Geen tijd om kinderen te krijgen. Over corona en de bevolkingsgroei

20 mei 2020Leestijd: 7 minuten
Een babyboom zoals in de jaren vijftig is voorlopig niet te verwachten, integendeel. Foto: Eddy Posthuma de Boer

Corona gooit niet alleen het openbare leven en de economie overhoop. Ook prognoses over bevolkingsgroei zullen moeten worden aangepast: crises betekenen immers minder kinderen en minder immigratie. Demograaf Jan Latten onderzoekt de gevolgen van corona voor alle officiële prognoses en ziet kansen. Nu is de tijd om te gaan werken aan een stabielere bevolkingsomvang.

De overgrote meerderheid van jongeren wil ooit kinderen. Voor ruim de helft is twee kids het ideaal. Realisatie van dat ideaal zou er theoretisch toe kunnen leiden dat de bevolking zichzelf in stand houdt: als er twee mensen overlijden, worden er ook twee geboren. Toch is daarvan geen sprake. Met een gemiddeld kindertal van 1,6 krimpen opvolgende generaties langs natuurlijke weg met ongeveer een kwart. Anders gezegd: individueel willen jongvolwassenen graag kinderen, collectief is er sprake van babyschaarste.

Straks nog minder kinderen door de coronacrisis

En nu is er een corona-pandemie met in de nasleep een diepe economische neergang. Werkloosheid, verarming, schulden en zorgen komen op ons af. Vrijwel zeker zal dat jonge mensen extra belemmeren in hun toekomstplannen. Baby’s zullen nog schaarser worden. Dat leidt niet alleen tot frustraties bij de jonge generatie zelf. Het heeft op termijn ook vergaande gevolgen voor iedereen.

Minder baby’s betekent een snellere ontgroening. Over een jaar of twintig wordt dat merkbaar in een extra tekort aan opvolgers op de arbeidsmarkt. Het verhoogt de afhankelijkheid van arbeidskrachten uit het buitenland. Als de komende jaren door de corona-pandemie de schaarste aan nakomelingen merkbaarder wordt, zou het taboe op gezinsbeleid – inclusief een geïntegreerd bevolkingsbeleid – wel eens kunnen verdwijnen.

Minder babyborrels dan rouwbijeenkomsten

Geheel spontaan en onbedoeld beperkt de bevolking van Nederland al jaren het aantal nakomelingen. Ook zonder COVID-19 was dat al zo. Elke volgende generatie krimpt in omvang. Wie met een historische blik naar de som van geboorten en sterfgevallen kijkt, ziet het geboortensurplus slinken.

De natuurlijke aanwas beweegt zich al decennia richting rode cijfers. De naoorlogse babyboom bepaalde tot in de jaren zestig het groeitempo in de bevolking. Met de anticonceptiepil kwam er een eind aan de babystroom. Het aantal kinderen werd schaarser. Van deze omvangrijke generatie babyboomers behoren de eersten inmiddels tot de ‘risicogroepen’ van de pandemie. Mede daardoor kon COVID-19 in de eerste vier maanden van 2020 het aantal sterfgevallen flink hoger opjagen. April 2020 was inktzwart qua sterftecijfers.

Lees dit spraakmakende coververhaal van Jan Latten en Jan van de Beek: De saamhorigheid staat op het spel

De combinatie van babyschaarste en groeiende aantallen sterfgevallen op risicoleeftijden zorgt nu tijdelijk voor een forse natuurlijke krimp.  Tot nog toe wordt dat ’s zomers gecompenseerd: op jaarbasis zijn er namelijk nog steeds iets meer baby’s dan sterfgevallen. Babyschaarste is mede daardoor tot nog toe nauwelijks merkbaar geweest. Maar dat zal snel veranderen. Nog even en het jaarlijks aantal rouwbijeenkomsten zal de babyborrels overtreffen.

Volgens de CBS-prognose – de zogeheten ‘middenvariant’ die dateert van 2019 –  krijgen rond 2040 de sterfgevallen structureel de overhand. Dit ondanks aanhoudende immigratie. Dus inclusief extra nakomelingen van immigranten, is te verwachten dat er blijvend meer sterfgevallen zullen zijn dan baby’s.

Babyboom? Diepe recessie verscherpt juist babybust

Koppels wonen jarenlang samen zonder dat er baby’s van komen. Toch bracht de lockdown-maatregel sommigen ertoe te fantaseren over een aanstaande babyboom. In een land waar jonge stellen anticonceptie en gezinsplanning de normaalste zaak van de wereld vinden, is dat geen vanzelfsprekende consequentie. De idee dat de ooievaar in 2021 en volgende jaren overuren maakt dankzij corona, gaat voorbij aan een essentiële voorwaarde voor gezinsvorming: ‘vertrouwen hebben in de toekomst’.

Met een diepe recessie voor de deur verdwijnt dat vertrouwen. Het consumentenvertrouwen onderging van maart op april 2020 de grootste daling sinds de Tweede Wereldoorlog.  In slechts enkele weken is een florissant economisch toekomstbeeld radicaal omgeslagen. Van commerciële banken tot Centraal Planbureau waarschuwen organisaties voor een diepe recessie. We staan op de drempel van de zwaarste economische crisis sinds de jaren dertig, aldus het IMF. Persoonlijke verarming, schulden, onzekerheid en frustraties liggen het verschiet.

Pandemie zal leiden tot een algemene verarming

En dan moet de financiële klap voor de meesten nog voelbaar worden. De verborgen werklozen melden zich volgens het CPB nog niet als werkzoekende. Zodra de overheid de steunmaatregelen reduceert, lopen de faillissementen op en komt er een ontslaggolf aan. Eerst worden de werklozen geraakt, in tweede instantie iedereen. Geld dat nu door de overheid wordt weggegeven aan hulp, moet straks bij burgers worden opgehaald via belastingen. Zo leidt de pandemie hoe dan ook tot een algemene verarming.

Genoeg somberheid om even niet aan kinderen te willen denken. Millennials die hun leven willen opbouwen, krijgen te maken met grote bestaansonzekerheid. Een kinderwens zal door veel twintigers en dertigers voor langere tijd moeten worden uitgesteld en soms niet meer worden vervuld.

Ook zonder corona daalde het kindertal al

Hoewel het economisch tot 2020 in Nederland goed ging, daalde het gemiddeld kindertal al voor COVID-19. In 2019 kwam het uit op 1,6.  Jongvolwassenen moesten zich immers zien te handhaven op een onzekere flexibele arbeidsmarkt. Tekorten op de woningmarkt werkten als anticonceptie.

Inmiddels krimpen – zonder immigratie – de bevolkingen van 83 landen: Meer baby’s, meer machtLees de magazines van Elsevier Weekblad online - Elsevierweekblad.nl

Nederland is daarin niet uniek. Ook in de Verenigde Staten kwam het geboortecijfer onder vervangingsniveau terecht, mede door hoge prijzen op de woningmarkt en bestaansonzekerheid van jongvolwassenen. Het Verenigd Koninkrijk blijft niet achter. In de race naar beneden ligt Zuid-Korea aan kop met een gemiddeld kindertal  dat inmiddels is gezakt naar 1,0. Dat betekent dat er binnen een generatie een halvering van de nakomelingen gaat plaatsvinden. In het vergrijzende Japan is  het kindertal gezakt naar 1,4.  Daar probeert men het cijfer met actief beleid op te krikken.

Koppels met kinderwens zullen zich afvragen: wanneer dan wel?

Een verdere daling in Nederland is dus geen onmogelijkheid. Zeker niet in het zicht van oplopende werkloosheid, meer betalingsproblemen, meer onzekerheid. Noodgedwongen zullen koppels met een kinderwens zich afvragen: wanneer dan wel?  2021 wordt daarom geen uitbundig babyjaar. En daarna ook niet. Want de economische klap duurt langer dan enkele maanden. De klim uit het dal duurt langer dan de duik naar beneden.

Het CBS veronderstelt in de prognose van eind 2019 nog dat een langzame stijging van het gemiddeld kindertal van het huidige 1,6 naar 1,7 rond 2050 het meest waarschijnlijk is.  In dat geval zou er pas vanaf 2040 een gematigde jaarlijkse natuurlijke krimp zijn, langzaam oplopend tot minus 20.000 in 2050.  Over de jaren heen opgeteld een natuurlijke krimp van circa 160.000 inwoners.

Het aantal geboorten wordt daarbij nog hoog gehouden door jonge immigranten die na enkele jaren kinderen krijgen. Die natuurlijke krimp is in deze prognose dan ook niet merkbaar in het aantal inwoners. De immigratie compenseert namelijk ruimschoots de natuurlijke krimp, zodat de bevolkingsaantallen per saldo stug blijven toenemen.

Maar nu klopt er een heel ander scenario aan de deur. Met een langdurige economische tegenwind zal het aantal arbeidsmigranten inzakken. Volgens de laatste cijfers wordt door de pandemie ook het aantal asielmigranten geraakt. De rol van immigratie in de groeicijfers zou dus wel eens een stuk geringer kunnen uitkomen dan tot nog toe.

Als bovendien jonge koppels vaker hun kinderwens uitstellen, wat dan? Het aantal nakomelingen zal snel schaarser worden. Als voor de middellange termijn wordt uitgegaan van 1,5 kind gemiddeld bij een gelijkblijvend aantal sterfgevallen, zal het jaarlijks aantal baby’s sneller en eerder afnemen dan nu wordt gedacht.

Tot 2050 kan dat optellen tot een ‘oversterfte’  van circa 550.000 inwoners. Dat is een ruim drie keer sterkere natuurlijke krimp dan waarvan tot nog toe wordt uitgegaan. Een daling tot 1,4 kind gemiddeld zou natuurlijke krimp extra versnellen, maar wordt door de rekenmeesters niet als mogelijke hypothese meegenomen in berekeningen.

Waarom is er geen richtlijn voor de ideale bevolkingsomvang in 2050?

Economische tegenwind, minder immigratie en lagere kindertallen. Het zijn de ingrediënten van een vertraagde demografische groei.  Sommigen zullen een krimpende bevolking gunstig vinden. Minder belastend voor het milieu. Maar de kwestie is breder. Beleidsmakers gaan nu nog uit van een onstuimige bevolkingsgroei en dat die een voldongen feit is. In werkelijkheid  is het de uitkomst van laisser-faire. Onze overheid doet niet aan demografische planning. Toch zou dat wel moeten.

Waarom is er wel een richtlijn voor Co2-reductie tot 2050 maar geen streefgetal voor een ideale bevolkingsomvang tegen die tijd? En al helemaal niet hoe we dat ideaal moeten bereiken. De babybust, de babydepressie waarin we zouden kunnen terechtkomen, zou op zijn minst aanleiding moeten zijn voor hernieuwde gedachtevorming.

Coronadisruptie is kans voor echt bevolkingsbeleid

De maatschappelijke disruptie die gaande is, biedt een kans voor herijking van het denken over bevolking. Niets zou een taboe moeten zijn.  Tegenover een laisser-faire scenario zou een beleid kunnen worden bedacht dat voor de langere termijn inzet op een meer stabiele bevolkingsomvang. Geen extreme groei, geen extreme krimp.

Lees ook van Jan Latten: Meer mensen, meer rivaliteit

Niet – zoals nu – het ene jaar horen dat Nederland is uitgebouwd en enkele jaren later dat er 1,5 miljoen woningen bij moeten. Niet de ene keer uitgaan van een krimpende bevolking en een paar jaar later van een groei naar 20 miljoen of meer. Zorg voor een visie, houd rekening met een binnenlandse vraag naar arbeidsmigratie en maximaliseer ongevraagde immigratie. Monitor of jonge koppels worden belemmerd in hun volgende stap in het leven, kinderen krijgen, en zo ja, bedenk hoe belemmeringen daarvoor weg te nemen.

Ook wat meer aandacht voor een gezinsbeleid. Niet alleen een beetje impliciet met uitbreiding van het ouderschapsverlof, maar expliciet en net een tandje erbij. Misschien dat jonge mensen zich dan een beetje gesteund voelen en eerder een kind overwegen. Als er straks voldoende opvolgers zijn, kan de samenleving zelfvoorzienend blijven en niet afhankelijk worden van artsen of ingenieurs uit andere landen. Het is ook maar de vraag of die in de toekomst nog wel willen komen naar een verarmd Nederland.

Jan Latten

Jan Latten (1952) is emeritus hoogleraar sociale demografie, thans essayist, spreker en duider van trends op het snijvlak van demografie en maatschappij. Eerder was hij hoofddemograaf van het Centraal Bureau voor de Statistiek. In Elsevier Weekblad publiceert hij regelmatig over bevolkingsgroei, waaronder De saamhorigheid staat op het spel, samen met Jan van de Beek.