‘Amsterdam maakt als eerste gemeente excuses voor slavernij’

24 juni 2019Leestijd: 4 minuten
Bezoekers bij het Nationaal Monument Slavernijverleden tijdens de nationale herdenking van de afschaffing van de slavernij in het Oosterpark. ANP

Amsterdam moet als eerste gemeente in Nederland excuses aanbieden voor het slavernijverleden. Dit eist een grote meerderheid van de gemeenteraad. Het college is positief. Vier vragen en antwoorden.

Wat heeft de gemeenteraad besloten?

Zeven partijen in de gemeenteraad – DENK, GroenLinks, PvdA, Bij1, ChristenUnie, D66 en SP – dienen maandag een initiatiefvoorstel in voor formele excuses op 1 juli 2020, tijdens Keti Koti, de herdenking van de afschaffing van slavernij in het Oosterpark. Zij hebben een ruime meerderheid in de raad.

Volgens Mourad Taimounti, de fractievoorzitter van DENK en initiatiefnemer van het voorstel, heeft Amsterdam flink geprofiteerd van de slavenhandel. ‘Dit had al veel eerder moeten gebeuren,’ zegt Don Ceder (ChristenUnie) tegen Het Parool. Dehlia Timman (D66) noemt het ‘een historisch moment’.

Excuses liggen gevoelig

De regering heeft tot op heden geen excuses aangeboden aan de nabestaanden van de slachtoffers van de slavenhandel en slavernij. ‘Excuus’ is een beladen term omdat Nederland hierdoor mogelijk ook juridisch aansprakelijk kan worden gesteld en dit kan leiden tot schadeclaims van nabestaanden.

GroenLinks-wethouder Rutger Groot Wassink laat weten dat het college ‘welwillend’ staat tegenover het plan en wil onderzoeken wat de precieze rol van Amsterdam in het slavernijverleden is geweest.

Partijen op de rechterflank in de Amsterdamse raad steunen het plan niet. Forum voor Democratie noemt het flauwekul en symboolpolitiek. ‘Hebben die partijen niets beters te doen? Amsterdammers van nu zijn geen slachtoffers, en ook geen daders van slavernij.’

De partij vreest dat na het aanbieden van de excuses familieleden van vroegere slachtoffers van de slavernij schadeclaims indienen bij de gemeente en er mogelijk rechtszaken komen.

De initiatiefnemers achter de excuses vrezen dat niet. ‘Het gaat de nabestaanden om erkenning,’ zegt DENK-voorman Taimounti. ‘Het vervolg moet zijn dat het slavernijverleden ruim aandacht krijgt in schoolboeken of in een nieuw museum.’

In juli 2018 kwam het onderwerp ook ter sprake. Toenmalig waarnemend burgemeester Jozias van Aartsen zei toen dat hij niet vindt dat Amsterdam excuses moet maken. In zijn toespraak tijdens Keti Koti pleitte hij ervoor om het beeld van de slavernijgeschiedenis completer te maken. Maar, zei hij: ‘Ik denk dat Amsterdam vooral moet laten zien dat we nu echt mensen als mensen zien.’

Van Aartsen doelde hiermee op het vraagstuk van de vluchtelingen in de stad, ongedocumenteerden en de nazaten van de tot slaaf gemaakten.

Is Amsterdam de enige die dit overweegt?

Nee, de Rotterdamse burgemeester Ahmed Aboutaleb deed eerder een vergelijkbare oproep. Op 30 juni 2018, aan de vooravond van Keti Koti, riep Aboutaleb de Nederlandse regering op excuses aan te bieden ‘voor het leed dat tienduizenden tot slaaf gemaakten is berokkend’.

Aboutaleb deed zijn uitspraken bij een herdenkingstoespraak bij het Rotterdamse slavernijmonument.

Hij riep het kabinet op tot het maken van excuses. ‘Zodat we een punt kunnen zetten achter slavernij, een donkere pagina in de Nederlandse geschiedenis.’

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Wat is het standpunt van het kabinet?

Kort na de uitspraak van Aboutaleb maakte het kabinet duidelijk dat het geen gehoor geeft aan de oproep van de Rotterdamse burgemeester. Er kwamen geen formele excuses, maar wel een betuiging van ‘diepe spijt en berouw’. Het kabinet liet weten dat het ‘net als voorgaande kabinetten, ten zeerste de gebeurtenissen ten tijde van het slavernijverleden betreurt. Het is een zwarte bladzijde uit onze geschiedenis.’ Dat geldt niet alleen voor Nederland, benadrukte het kabinet: ‘Veel landen in verschillende werelddelen hebben helaas een verleden met slavernij.’

In 2013, bij de herdenking van 150 jaar afschaffing van de slavernij (1863), hield PvdA’er Lodewijk Asscher, destijds minister van Sociale Zaken en vicepremier, een toespraak waarin hij de ‘mensonterende praktijk van de slavernij’ een ‘schandvlek in de Nederlandse geschiedenis’ noemde.

Asscher vroeg zich hardop af waarom Nederland daar niet veel eerder een einde aan heeft gemaakt. ‘Ik kijk terug en betuig diepe spijt en berouw over hoe Nederland is omgegaan met de menselijke waardigheid.’ Hij ging weliswaar verder dan premier Mark Rutte (VVD), die een jaar eerder stelde dat de slavernij mensen heeft ‘ontmenselijkt’, maar officiële excuses maakte ook de huidige PvdA-fractievoorzitter niet.

De woorden ‘diepe spijt en berouw’ werden voor het eerst uitgesproken door Roger van Boxtel (D66), toen hij in 2001 minister van Integratie was. Op een anti-racismeconferentie van de Verenigde Naties in de Zuid-Afrikaanse stad Durban sprak hij van deep remorse bij de Nederlandse overheid. Hij verklaarde toen dat er in het verleden grove fouten zijn gemaakt die hebben geleid tot groot onrecht. Van Boxtel gaf expliciet aan dat die woorden sloegen op het Nederlandse aandeel in de slavenhandel, niet de slavernij in het algemeen: ‘Ik kan hier geen excuus maken namens de Portugezen.’

Hoe zit dat in andere landen?

De Belgische premier Charles Michel bood in april excuses aan voor de behandeling van kinderen uit voormalige koloniën als Congo, Burundi en Rwanda.

Het gaat om kinderen die eind jaren veertig en in de jaren vijftig in die landen werden geboren uit relaties tussen een Belgische man en een inheemse vrouw. De staat nam die kinderen systematisch bij de moeder weg en stuurde hen naar België om in weeshuizen, gestichten of bij adoptieouders op te groeien: veel kinderen zijn zo gescheiden geraakt van hun familie.

Excuses van de premier zijn een unicum. In februari vroegen VN-experts aan Michel al om excuses aan te bieden voor de wreedheden in Congo.