Khadija Arib: ‘Breid de Tweede Kamer uit tot 151 leden’

05 juni 2018Leestijd: 2 minuten
Khadija Arib: lastig Kamerlid ontpopte zich als kordate Kamervoorzitter. Foto: ANP

Khadija Arib heeft geen fundamentele klachten over het functioneren van het parlement. Toch acht de voorzitter van de Tweede Kamer een wezenlijke verandering nuttig. Zij wil het aantal leden uitbreiden tot 151.

Voor een kleine fractie als de hare is het lastig een voorzitter te leveren, zegt ze. ‘De PvdA heeft nu maar negen vertegenwoordigers in de Kamer en kan mij moeilijk missen. Bovendien begrijpen veel mensen niet waarom ik, als voorzitter die boven de partijen moet staan, gewoon meedoe met stemmingen.’

Daarom omhelst Arib een voorstel dat Agnes Kant (SP) in 2003 deed om de voorzitter te laten vervangen. ‘Dan krijgt de Kamer dus 151 leden, met een voorzitter die zich onthoudt van het uitbrengen van een stem.’

Kamervoorzitter moet beschikken over zelfbeheersing en humor

Arib doet deze uitspraak deze week in Elsevier Weekblad en in het boek Boven de partijen van uitgeverij EW Boeken dat op woensdag 6 juni aan haar wordt overhandigd in het gebouw van de Tweede Kamer. Haar voorstel om de Kamer met één lid uit te breiden, vergt overigens een wijziging van de Grondwet.

Zowel in het artikel als in het boek bespreken oud-voorzitters van de Tweede Kamer de eigenschappen die voor deze ‘hondsmoeilijke baan’ (Gerdi Verbeet, PvdA) zijn vereist. Zij noemen kwaliteiten als zelfbeheersing, liefde voor de politiek, zitvlees, onverstoorbaarheid, mensenkennis, parlementaire ervaring, gezag en humor.

Arib wil de ambtelijke organisatie beter laten functioneren

Vijf voorgangers van Arib over topsport op de voorzittersstoel. Lees nu het spraakmakende verhaal: De aparte klasse van Khadija Arib

Khadija Arib in actie als voorzitter: ‘Ik mis het verkondigen van eigen opvattingen niet’

Ook niet-partijgenoten onder de oud-voorzitters, zoals Piet Bukman (CDA) en Frans Weisglas (VVD), zijn van mening dat Arib het uitstekend doet op de voorzittersstoel. Haar manier van voorzitten wordt als een verademing gezien na het gestuntel van de voortijdig afgetreden Anouchka van Miltenburg (VVD).

Zelf geeft Arib aan zich nadrukkelijk te willen bemoeien met de ambtelijke organisatie van de Kamer. ‘Heel veel mensen werken hier heel lang. Er heerst zo’n gevoel van: politici komen en gaan, wij blijven. Dat probeer ik te doorbreken. De organisatie moet dienend zijn aan de politiek.’