Kuzu: ‘Turkse Nederlanders moeten laten zien aan welke kant ze staan’

23 februari 2018Leestijd: 2 minuten
Kuzu tijdens het vragenuurtje in de Tweede Kamer - Foto: ANP

DENK-Kamerlid Tunahan Kuzu heeft op de Turkse tv gezegd dat de erkenning van de Armeense genocide door de Tweede Kamer voor de bühne is. Ook zei hij dat Turks-Nederlandse raadsleden in deze zaak kleur moeten bekennen.

In het interview met de Turkse zender Ahaber ‘duidt’ Kuzu de affaire rond de erkenning van de Armeense genocide door de Nederlandse Tweede Kamer. Hij noemt die een ‘stunt om zieltjes te winnen voor de aankomende gemeenteraadsverkiezingen’.

‘Kandidaten kunnen zich niet langer verstoppen’

Volgens Kuzu moeten kandidaat-raadsleden van partijen als VVD ‘en vooral D66’ openheid geven over wat ze van de kwestie vinden. ‘De Turkse staatsburgers zijn sowieso van mening dat het erkennen van zoiets onacceptabel is voor ons. Dus moeten de kandidaten voor de gemeenteraad zichzelf hierover bevragen.’ Volgens Kuzu kunnen die Turks-Nederlandse kandidaten ‘zich niet langer verstoppen’: ‘Ze moeten nu heel duidelijk laten zien wat ze verdedigen en aan wiens kant ze staan.’

Lees de column van Afshin Ellian: verwijder de lange arm van Ankara in Nederland

Het is niet de eerste keer dat Kuzu de aanval opent op politici met een migratieachtergrond: Kuzu en zijn mede-DENK-leider Selcuk Öztürk brachten op sociale media verscheidene keren het stemgedrag van Turks-Nederlandse en Marokkaans-Nederlandse Tweede Kamerleden onder de aandacht. Daarbij toonden zij foto’s van deze Kamerleden. Die zouden ‘hun achtergrond verloochenen’.

Op aandringen van de interviewer levert Kuzu bovendien kritiek op het slavernijverleden van Nederland. Partijen die dat verleden ‘negeren’ maar wel de Armeense genocide erkennen, noemt Kuzu ‘hypocriet’ en ‘leugenachtig’. Ook klaagt Kuzu erover dat er wordt gefocust op ‘genocides uit de geschiedenis’, terwijl er aan ‘bijvoorbeeld de genocide op de Rohingya (in Myanmar, red.)’ niets zou worden gedaan.

Nederlandse zaakgelastigde ontboden in Turkije

De Tweede Kamer besloot vorige week om niet langer te spreken van ‘de kwestie van de Armeense genocide’, maar simpelweg over de ‘Armeense genocide’. In 1915, ten tijde van het Ottomaanse Rijk, zijn honderdduizenden Armeniërs vermoord.

De Turkse regering vindt dat er sprake was van een oorlogssituatie en dat Armeniërs een gevaar vormden omdat ze met vijand Rusland zouden hebben samengespannen. De regering ontkent dan ook dat er sprake was van een geplande volkerenmoord en reageert steevast furieus wanneer landen overgaan tot erkenning daarvan. Zo ook met Nederland: zaakgelastigde Erik Weststrate werd ontboden met de boodschap dat Nederland de geschiedenis niet moet ‘politiseren’.

Kabinet blijft spreken van ‘kwestie van de Armeense genocide’

Overigens heeft het kabinet besloten te blijven spreken van de ‘kwestie van de genocide’, vermoedelijk om de Turkse president Recep Tayyip Erdogan niet voor het hoofd te stoten.

In het Regeerakkoord maakten coalitiepartijen VVD, CDA, D66 en ChristenUnie het al mogelijk voor het kabinet om onder voorwaarden over te gaan tot een formele erkenning van de genocide, maar eind vorig jaar liet het kabinet weten het in deze zaak te houden bij ‘de kwestie van de Armeense genocide’. Bijna dertig landen hebben de episode intussen bestempeld als genocide.