Fatima Elatik over kritiek: ‘Het is een Marokkanenjacht’

26 augustus 2017Leestijd: 2 minuten
Elatik hekelt dat ze bij kwesties rond haar vrienden wordt betrokken - Foto: ANP

Voormalig PvdA-politicus Fatima Elatik (44) spreekt zich uit over de controverses die zich de afgelopen tijd rond haar persoon afspeelden. ‘Het is een heksenjacht, een Marokkanenjacht’.

Elatik laat zich interviewen door de Volkskrant en wijst vooral naar haar achtergrond als reden dat ze de afgelopen tijd veel in opspraak is gekomen.

‘Bij de hoofddoek erbij gesleept’

De Amsterdamse ambtenaar Sadiaa a T. – een vriendin van Elatik – kwam eerder onder vuur te liggen vanwege vermeende fraude en corruptie. Ook blunderde ze als deradicaliseringsbegeleider met een jongen die naar Syrië reisde, en daar is gesneuveld. A T. is op non-actief gesteld. De man van Fatima Elatik, Mounir Dadi, werkt bovendien op dezelfde afdeling. Dadi was als adviseur radicalisering gemeente Amsterdam ook betrokken bij de zaak over de Syriëganger.

Elatik vindt het onzinnig dat zij overal ‘met de haren en hoofddoek bij wordt gesleept’. Met de hele zaak rondom Saadia a T. ‘heb ik niets te maken,’ aldus Elatik. ‘maar dat boeit niemand.’

‘Bij VVD heet het netwerken, bij ons is het verdacht’

Eerder werd in de media kritiek geuit op het feit dat Elatik en haar kennissenkring zo veelvuldig in opspraak kwamen. Elatik zelf spreekt van een ‘netwerk’, en zegt dat dat bij haar verdacht gevonden wordt, omdat ze Marokkaans is. ‘Als het ging om Hollanders was het niet eens in de krant gekomen. Dit soort dingen gebeuren elke dag. Ik ben al twintig jaar actief, ik heb een netwerk.’

‘’En nu wordt datzelfde netwerk tegen me gebruikt in een verhaal vol insinuaties en halve waarheden. Iedereen kent oud-collega’s van het werk. Ik ook. Bij VVD’ers heet het een netwerk. Maar vanwege onze kleur is precies hetzelfde verschijnsel ineens verdacht.’

Elatik werd eerder ook genoemd als de bedenker van het beruchte hoofddoekplan bij de politie. Ook dat is niet waar, zegt zij. Ze beschrijft hoe ze het kantoor van de politiecommissaris binnenliep en een poster zag hangen van een politieagente met hoofddoek. Hij vertelde dat ze onderzochten of het in Nederland zou kunnen dat vrouwelijke agenten een hoofddoek zouden kunnen dragen.

‘Ik zei meteen dat ik me daar op geen enkele manier mee ging bemoeien. Omdat ik er zelf een draag, kon ik worden gezien als een belanghebbende. Van een echt plan is het niet eens gekomen, zelfs het gesprek voeren over de mogelijkheid van een hoofddoekje was al onmogelijk. Ook hier: ik had er niets mee te maken, maar omdat ik klussen doe voor de politie zou het plan weer door mij zijn bedacht. Kennelijk ben ik de bitch from hell die het iedere keer heeft gedaan.’