Dreigend nieuw referendum verdeelt formatiepartijen

25 augustus 2017Leestijd: 3 minuten
De leiders van de formerende partijen met informateur Gerrit Zalm. Alleen D66 is voorstander van referenda Foto: ANP

Na het Oekraïne-referendum gaat Nederland mogelijk opnieuw naar de stembus. Dit keer voor een referendum over de omstreden aftapwet. De formerende partijen zijn sterk verdeeld over een mogelijk aanstaand referendum.

Een groep initiatiefnemers wil een raadgevend referendum over de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, de zogenoemde sleepnetwet waarmee de autoriteiten meer inzage krijgen in de onlineactiviteiten van burgers. Zo kunnen de veiligheidsdiensten eerder ingrijpen in het geval van radicalisering.

Lees ook dit interview: Privacy First wil rechtszaak tegen de staat. ‘Aftapwet hoort thuis in een militaire dictatuur’

Genoeg stemmen voor eerste horde

De Eerste Kamer ging begin juli akkoord met de wet en geeft net als de Tweede Kamer aan dat de wet zal bijdragen aan de nationale veiligheid. Bovendien is het volgens de politici een passende maatregel ten tijde van ernstige terreurdreiging.

Maar critici zijn fel tegen de wet, die volgens Privacy First ‘thuishoort in een militaire dictatuur’. Privacy First hoopt de wet samen met andere organisaties op te schorten via een civiele procedure.

Wellicht hoeft die procedure er nooit van te komen: volgens onder anderen Tijn de Vos, een twintigjarige student die een petitie opzette voor het referendum, hebben de initiatiefnemers meer dan genoeg stemmen om voor te leggen aan de Kiesraad, meldt het AD. Als die volgende week akkoord gaat, zijn er 300.000 stemmen nodig om een raadgevend referendum te houden.

Oekraïnereferendum

De formerende partijen zijn huiverig voor een mogelijk nieuw referendum. Het Oekraïnereferendum, dat in 2016 werd gehouden, viel zeer slecht bij een groot deel van de partijen in de Tweede Kamer. De opkomstdrempel (van 30 procent) werd maar net gehaald. Een overgroot deel van de kiezers die naar de stembus gingen, stemde tegen het associatieverdrag met Oekraïne, dat er uiteindelijk wel kwam.

Drie van de vier partijen die waarschijnlijk zullen deelnemen aan de nieuwe coalitie, zijn sowieso tegen referenda. CDA en VVD pleiten in hun verkiezingsprogramma voor afschaffing van het raadgevend referendum. De ChristenUnie moet er ook weinig van weten, terwijl D66 juist voorstander is van directe democratie. Als het aan de partij van Alexander Pechtold ligt, komt er zelfs een correctief referendum, waarbij de uitslag bindend is.

In Nederland kunnen kiezers momenteel advies geven over een wet die dan al is goedgekeurd door de Tweede en Eerste Kamer. De Tweede Kamer en de senaat moeten dan opnieuw in beraad over het wetsvoorstel.

Afkeer van directe democratie

Voor de PvdA en GroenLinks was de ervaring met het Oekraïnereferendum zo dramatisch dat de partijen hun standpunt over het correctief referendum hebben veranderd. Eerst waren beide partijen voor, maar na het referendum in april vorig jaar, dat volgens de PvdA ‘vooral verwarring schiep’, ligt dat nu anders. GroenLinks haalde het pleidooi voor een correctief referendum zelfs uit haar verkiezingsprogramma.

Ook de Raad van State sloeg in april dit jaar alarm over de toenemende populariteit van directe democratie. Dat directe democratie en referenda steeds meer in trek zijn bij jongeren, is alarmerend volgens vicepresident Piet Hein Donner. Een democratische rechtsstaat berust op een vertegenwoordigende democratie, en dat zou zo moeten blijven.

Bij referenda is sprake van ‘incidentele burgerbetrokkenheid zonder de gevolgen’, stelt de Raad.  Wel  begrijpt Donner de zorg over het functioneren van onze huidige democratie. ‘Maar die mag er niet toe leiden dat vertegenwoordigende organen de besluitvorming overlaten aan (….) de uitkomst van volksraadplegingen.’