Zorgen om toenemende taalachterstand scholieren

21 maart 2017Leestijd: 3 minuten
Start van de eindexamens in Deventer. Foto: ANP

Het aantal kinderen met een taalachterstand is de afgelopen jaren toegenomen. Ruim één op de tien kinderen die het basisonderwijs afronden, kampt met een achterstand.

Dat stelt Stichting Lezen en Schrijven vandaag in een rapport over leesvaardigheid van scholieren. Om op de lange termijn laaggeletterdheid tegen te gaan, moet het roer om, zegt de stichting. Het instituut Cito bevestigt dit: waar in 2012 13,8 procent van de vijftienjarigen slecht kon lezen, is dat inmiddels al 17,9 procent. Dit blijkt uit zogeheten PISA-data, die in handen zijn van het Cito. Het ministerie van Onderwijs begon in december 2016 al een onderzoek naar taalachterstand onder scholieren. Dat onderzoek is nog gaande.

Een taalachterstand leidt op den duur tot laaggeletterdheid. Niet alleen maken laaggeletterde mensen minder snel promotie, laaggeletterdheid brengt ook gezondheidsrisico’s mee. Laaggeletterden leven gemiddeld zes jaar korter.

‘Geen duidelijke trend’

Een conclusie van het rapport luidt dat het niveau van de schrijfvaardigheid nog lager ligt dan de leesvaardigheid. De Stichting Lezen en Schrijven adviseert om ook buiten schooltijd kinderen meer met taal bezig te laten zijn. Een genoemde reden waarom de laaggeletterdheid toeneemt, is dat schrijfvaardigheid niet wordt getoetst op het eindexamen. Hierdoor neemt op middelbare scholen de aandacht voor taalvaardigheid af.

‘Of er sprake is van een duidelijke trend, kan ik op basis van dit onderzoek niet zeggen. Onze studie heeft er wel voor gezorgd dat er een rijker beeld bestaat over gebrek aan leesvaardigheid,’ zegt Ingrid Christoffels, onderzoeker voor het ECBO, het onderzoeksbureau dat het rapport schreef.

Belang van interventie

Christoffels: ‘Er ligt natuurlijk een aantal factoren aan ten grondslag. Dit kan van alles zijn: het is een kwestie van talent, sommige kinderen hebben last van dyslexie, of krijgen thuis weinig stimulans om te lezen. Mijn aanbeveling is om kinderen op een aantal punten meer bij te sturen, door middel van interventies. Zo is het bijvoorbeeld belangrijk dat kinderen lid worden van een bibliotheek.’ Het rapport van het ECBO geeft een overzicht van tal van interventies.

Kortom: er moet meer worden gelezen. Eppo van Nispen tot Sevenaer, directeur van de stichting Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek (CPNB) heeft de moed niet opgegeven: ‘Er wordt in Nederland nog veel gelezen, gemiddeld 6,5 boek per Nederlander per jaar. Daarbij moet wel worden aangemerkt dat het vaak om dezelfde lezers gaat.’

Van Nispen tot Sevenaer benadrukt dat de oorzaken voor het probleem complex zijn. Enerzijds ligt de verantwoordelijkheid bij de ouders, anderzijds is goed taalonderwijs van essentieel belang.

‘Lezen moet gestimuleerd’

‘Als CPNB proberen we zo veel mogelijk het lezen te stimuleren,’ zegt Van Nispen tot Sevenaer. ‘Met laaggeletterdheid is het vaak een vicieuze cirkel: ouders die weinig lezen, zijn niet snel geneigd om hun kinderen voor te lezen, terwijl daar juist veel winst te behalen valt. Daarop spelen wij in, door ouders te betrekken bij evenementen voor kinderen, zoals de Kinderboekenweek. Het scheelt ook enorm als een school in het bezit is van een goede bibliotheek. Taal is voor alles de basis: zonder goede taalbeheersing doe je niet mee. En dit wordt alleen maar belangrijker.’