Beste studies: zoeken naar kwaliteit in de breedte

23 september 2015Leestijd: 3 minuten
Student

Aan welke hogescholen en universiteiten zijn studenten over de hele linie het meest tevreden? Welke universiteiten leveren volgens hoogleraren en hoofddocenten de beste prestaties in onderwijs en onderzoek?

Bijna alle studenten tevreden, gemeten over alle opleidingen bij elkaar – dat is voor weinig hogescholen en universiteiten weggelegd. Bij de NHTV internationale hogeschool Breda scoort 90 procent van de opleidingen hoger dan gemiddeld in het hbo. Bij de universiteiten wint Wageningen University, dat voor 78,9 procent van de opleidingen een positief oordeel krijgt.

Niet toevallig zijn het beide instellingen met een herkenbare signatuur, in de ranglijsten daarom aangeduid als ‘specialistische’ hogescholen en universiteiten. De NHTV is bekend om de opleidingen toerisme en vrije tijd, al is het aanbod inmiddels verbreed en gemoderniseerd. Wageningen, dat zichzelf afficheert als ‘kleinschalig en gespecialiseerd’, geniet van oudsher internationale faam als ‘landbouwuniversiteit’ en staat tegenwoordig voor ‘gezonde voeding en leefomgeving’.

Over het algemeen halen de gespecialiseerde – meestal kleinere – instellingen de hoogste cijfers bij hun studenten. Daarnaast zijn bij de hogescholen op basis van aantallen studenten nog twee typen onderscheiden. Bij de ‘middelgrote’ hogescholen wint Avans Hogeschool, bij de ‘grote’ de Christelijke Hogeschool Windesheim.

Hogeschool INholland doet haar best om het imago op te vijzelen, maar nog altijd krijgen meer opleidingen een negatief, dan een positief oordeel – de laagste score in het hbo.

Voor de universiteiten geldt een inhoudelijk criterium.  Naast de ‘specialistische’ zijn er zes ‘brede’ universiteiten, met de Radboud Universiteit Nijmegen als hoogst gewaardeerde. Bij de derde soort, de ‘technische’ universiteiten, wint Eindhoven.

Om tot deze ranglijsten te komen, zijn de antwoorden op één cruciale vraag uit de Nationale Studenten Enquête als basis genomen: ‘Geef aan hoe tevreden je bent over je opleiding in het algemeen’. De studenten konden een score geven van 1 (zeer ontevreden) tot 5 (zeer tevreden).

Van de scores is het gemiddelde bepaald voor alle voltijdstudenten, en vervolgens is nagegaan of een opleiding significant hoger of lager scoort dan het gemiddelde van hbo of wo, de soort onderwijs. Zo is dus telkens één opleiding vergeleken met het hele hbo, respectievelijk wetenschappelijk onderwijs.

Hoogleraren

Studenten zijn ervaringsdeskundigen, maar hun hoogleraren en universitair hoofd­docenten kijken op eigen wijze naar de kwaliteiten van een opleiding. In de jaarlijkse Elsevier Faculty Rating krijgen zij de vraag: welke opleiding is de beste op uw vakgebied?

Het oordeel is uitgesplitst naar de kwaliteit van het bachelorprogramma, het aanbod van masteropleidingen, de kwaliteit van de docenten en van de wetenschappelijke publicaties. Voor uitleg bij de berekening, zie de ‘Toelichting bij Elsevier Faculty Rating’ op bestestudies.elsevier.nl.

De Universiteit Utrecht is evenals in voorgaande jaren de beste van de brede universiteiten, Tilburg University wint bij de ‘specialistische’ universiteiten en de Technische Universiteit Eindhoven verslaat Delft en Twente. Alleen ontbreekt hier de Wageningen University, omdat de opleidingen te weinig vergelijkbaar zijn met die aan andere universiteiten. De hoogleraren beoordelen immers vakgenoten, zoals bijvoorbeeld de psychologen de psychologen.

Wat zeggen de oordelen? Als studenten massaal tevreden zijn, dan slaagt een instelling er kennelijk in om over de hele linie het onderwijs goed te organiseren en kwaliteit te bieden. Waar hoogleraren andermans opleiding aanprijzen, zit het met de wetenschappelijke standaard meestal goed.

Daarmee is het verhaal niet af. Van de voorgangers van de studenten die nu zo enthousiast zijn in Breda, had eenderde anderhalf jaar na afstuderen spijt van zijn studiekeuze, bleek eerder dit jaar uit het onderzoek Studie & Werk van Elsevier en SEO. Het probleem: ze vinden geen werk naar hun zin.

Ruud Deijkers schreef dit artikel samen met Arthur van Leeuwen

Elsevier nummer 39, 26 september 2015