Is er plek voor zelftest in de testsamenleving?

12 mei 2021Leestijd: 3 minuten
Zelftests: voor wie (nog) geen klachten heeft. Foto: Rob Engelaar/ANP

De Tweede Kamer stemde dinsdag in met de wet die het testen voor toegang tot bijvoorbeeld een bioscoop of theater mogelijk moet maken, maar er waren veel wijzigingen voor nodig. Zo stelt een van de amendementen dat ook zelftests voldoende zijn voor toegang. Hoe valt dat te controleren?

Minister Hugo de Jonge van Volksgezondheid (CDA) kreeg dinsdag 11 mei groen licht voor de gewijzigde Wet op de publieke gezondheid (of de Tijdelijke wet testbewijzen COVID-19) die het mogelijk maakt in juni te beginnen met het grootschalig testen voor toegang.

Wie straks naar een theater of bioscoop wil, moet daags van tevoren naar een teststraat en kan vervolgens alleen met een negatief testresultaat naar binnen. In Denemarken is het openbare leven mede dankzij het testen weer op gang gekomen.

In de Tweede Kamer spitste het debat zich vooral toe op de kosten van 7,50 euro voor iedere bezoeker die een test nodig heeft. Diverse partijen wilden af van die eigen bijdrage en de minister stemde daarmee in.

Kamer wil testen laagdrempeliger maken

Minder aandacht was er voor een opmerkelijk amendement op de wet door GroenLinks-Kamerlid Lisa Westerveld, bedoeld om de drempel nog verder te verlagen. In het amendement stelt zij voor om ook ‘al dan niet begeleide en gevalideerde zelftests’ toe te laten als testbewijs. Zo wil zij de drempel verlagen, omdat het immers makkelijker is om een testje te halen bij Kruidvat dan eerst naar een industrieterrein 40 kilometer verderop te moeten rijden.

Dat zou erop neerkomen dat burgers met een test uit de supermarkt die zij zelf afnemen, toegang kunnen krijgen tot locaties en evenementen. maar zo is met geen mogelijkheid te controleren of die test wel correct is afgenomen, hoe oud de uitslag is en of de test wel van de persoon is die hem toont.

Ministerie wil betrouwbaarheid verder onderzoeken

Volgens woordvoerder Annerijn Vink van minister De Jonge loopt het zo’n vaart niet. ‘In een volgend amendement van ChristenUnie-Kamerlid Mirjam Bikker, dat mede is ondertekend door onder anderen Lisa Westerveld, wordt dieper ingegaan op de betrouwbaarheid van die zelftesten, want dat moet vooropstaan.’

Volgens Vink zal het ministerie eerst gaan uitzoeken of sneltests die mensen zelf thuis afnemen betrouwbaar zijn en of ‘digitale begeleiding door een derde’ daarbij een rol kan spelen. Oftewel: of het nodig is om een extra controlemechanisme in te bouwen.

Het amendement stelt daarom: ‘Om als bewijs voor toegang te kunnen dienen, is bij zelftesten ook nodig dat men met voldoende zekerheid kan vaststellen dat de test correct is uitgevoerd, door de persoon zelf en binnen het aantal uur dat de testuitslag geldig is.’

Thuistesten is fraudegevoelig

Hoe en op welke termijn  moet worden uitgezocht of zelftests betrouwbaar genoeg zijn voor dit doel, is nog onduidelijk. Er is eerder op scholen geëxperimenteerd met een digitale teststraat, waarbij scholieren thuis een test deden, terwijl er iemand digitaal ‘meekeek’. De scholier kreeg vervolgens een persoonsgebonden barcode. De pilot was geen groot succes omdat de testbereidheid erg laag bleek.

Lees ook deze column van Gerry van der List: De testsamenleving verdient verdediging tegen moralistenTestsamenleving

Het ministerie zal vooral moeten kijken of zelftests zonder begeleiding betrouwbaar zijn, maar het wordt lastig om dat op korte termijn te onderzoeken. De test kan op zich betrouwbaar zijn en kan correct worden afgenomen, maar zonder externe controle is niet te controleren of de testuitslag ook eerlijk wordt ingezet. Voorlopig lijken zelftests dan ook niet geschikt voor gebruik in de testsamenleving.