Hoe kan de reguliere zorg weer opstarten?

01 mei 2020Leestijd: 3 minuten
Verpleegkundigen in het ziekenhuis. Foto: ANP

Het aantal coronapatiënten op de intensive care neemt de afgelopen weken gestaag af. Daardoor ontstaat ruimte om de gewone zorg gefaseerd weer op gang te brengen. Vier voorwaarden om dat voor elkaar te krijgen.

Voldoende ruimte op de intensive care

Volgens voorzitter Diederik Gommers van de Nederlandse Vereniging voor Intensive Care kan de gewone zorg pas weer echt helemaal goed op gang komen als er minder dan 700 coronapatiënten op de intensive care (ic) liggen. Ter vergelijking: voordat deze crisis begon, in januari, lagen er gemiddeld ongeveer 800 ‘gewone’ patiënten op de ic. Begin deze week lagen er ruim 1.300 patiënten, van wie 934 met corona en 395 andere.

Voorzichtig worden er in ziekenhuizen voorbereidingen getroffen voor reguliere operatieprogramma’s. Het gaat daarbij niet om direct spoedeisende hulp – die nooit is gestopt – maar om planbare operaties. Dat kunnen bij­voorbeeld operaties aan de knie zijn. Bij dergelijke operaties moet vaak een ic-bed beschikbaar zijn voor als er tijdens de ingreep onverhoopt iets misgaat.

Ook voor meer urgente operaties – zoals het verwijderen van een tumor of een openhartoperatie – is ic-capaciteit nodig. Na sommige operaties worden patiënten een aantal dagen op de ic nauwlettend in de gaten gehouden. Die bedden moeten wel beschikbaar zijn voordat aan een operatie wordt begonnen.

Voldoende uitgerust zorgpersoneel

In een scenario waarbij 700 coronapatiënten op de ic liggen, wordt het ook weer mogelijk voor personeel om vrije dagen op te nemen. Die rust is broodnodig, want twaalfuursdiensten en werkweken van zes dagen waren de afgelopen tijd geen uitzondering. En tal van verpleegkundigen en artsen van andere afdelingen zijn bijgesprongen op de ic, bijvoorbeeld om zorg aan het bed te verlenen of om te helpen bij het omdraaien van patiënten aan de beademing (twee keer per dag, om doorligwonden te voorkomen). De ic-capaciteit moet het dus wel toelaten dat die artsen en verpleegkundigen weer hun eigen werk kunnen doen.

Om te voorkomen dat er straks een tweede golf aan coronapatiënten de ziekenhuizen overspoelt, stelt het Outbreak Management Team als voorwaarde voor het versoepelen van maatregelen, dat het besmettingsgetal (R0), ‘afgemeten aan ziekenhuisopnames, geruime tijd kleiner is dan 1’. Maar feit blijft, zo schrijft Gommers in een brief aan alle ic-artsen, dat ‘we in Nederland meer ic-capaciteit nodig hebben de komende jaren’. Gemiddeld 500 tot 600 extra ic-bedden voor coronapatiënten de komende drie jaar, ervan uitgaande dat er voor die tijd geen vaccin is.

Vooral aan ic-verpleegkundigen is een gebrek. In overleg met de beroepsvereniging Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland wordt een plan gemaakt om andere verpleegkundigen en zorgverleners hiervoor op te leiden en om ook voldoende personeel over te houden voor de reguliere zorg.

Voldoende medicijnen

Voor behandelingen zijn niet alleen personeel en ruimtes nodig, maar ook apparatuur, beschermende materialen en medicijnen. En daaraan zijn wereldwijd grote tekorten. Onder meer aan het narcosemiddel propofol, net als het alternatief, midazolam met sufentanil of morfine. Die medicijnen zijn zelf te bereiden, maar ook de grondstoffen ervoor raken op. Zonder die medicijnen zijn operaties niet uit te voeren. Midazolam is ook belangrijk bij het uitvoeren van palliatieve sedatie, waarbij mensen in slaap worden gebracht om in hun laatste levensfase de pijn te verlichten.

Ook bij veel gewone medicijnen kunnen grote tekorten ontstaan. Veel middelen bijvoorbeeld tegen hoge bloeddruk of een te hoog cholesterol, komen uit fabrieken in onder meer China en India. Door productieproblemen en exportverboden stagneert die toestroom. ‘Afhankelijk van hoelang deze crisis duurt, gaan de tekorten exponentieel stijgen,’ zei Ludwig Castelijns, directeur van groothandel Mosadex daarover tegen televisieprogramma Zembla. ‘Daarvan kunnen we jarenlang last hebben.’

Creatieve oplossingen

Voor een deel van de reguliere zorg geldt dat zorgverlener en patiënt elkaar niet per se hoeven te zien. Die zorg zal nog wel even digitaal worden geboden. Zo doen veel huisartsen een groot deel van hun spreekuur via telefoon of beeldbellen. Maar ook afspraken in het ziekenhuis kunnen deels via de telefoon.

En een wachtkamer zal voorlopig nog even niet vol zitten. Als de tandarts uitloopt, kan deze patiënten vragen buiten of in de auto te wachten. Wanneer de patiënt aan de beurt is, wordt een sms gestuurd en kan hij zo doorlopen.