Waar blijft die gelijkwaardigheid binnen het Koninkrijk?

23 mei 2022Leestijd: 4 minuten
Alexandra van Huffelen (D66), staatssecretaris Koninkrijksrelaties en Digitalisering, Foto: ANP / Hollandse hoogte / Peter Hilz

Corona heeft het Caribische deel van het Koninkrijk hard geraakt. De Nederlandse leningen lenigden de nood, maar vergrootten ook de verschillen uit. Staatssecretaris Van Huffelen moet bij haar bezoek aan de eilanden deze week echt eens nadenken wat de door haar beloofde ‘gelijkwaardigheid’ binnen het Koninkrijk nu eigenlijk betekent, schrijft de Arubaanse journalist Melissa Stamper op EW Podium.

Melissa Stamper (1982) is freelance journalist op Aruba. Ze studeerde Engelse taalkunde aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Na ruim vijftien jaar in Nederland keerde ze in 2017 terug naar Aruba, waar ze eerst enkele jaren werkte als journalist en hoofdredacteur bij de Nederlandstalige Arubaanse krant Amigoe.

EW Podium publiceert opinies van jonge schrijvers, die vanuit eigen onderzoek of werkervaring bijdragen aan het debat. De artikelen reflecteren niet noodzakelijkerwijs de opvatting van de redactie.

Voor het Caribische gedeelte van het Koninkrijk was de coronapandemie een enorme klap omdat de eilanden grotendeels afhankelijk zijn van toerisme. Voor Aruba was de klap des te groter: het eiland is voor meer dan 90 procent afhankelijk van toerisme en volgens het Internationale Monetaire Fonds (IMF) is Aruba het meest getroffen door de gevolgen van de pandemie.

Nederlandse leningen vergroten verschillen binnen Koninkrijk

Tijdens de coronapandemie schoot Nederland de eilanden te hulp met zogenoemde zachte leningen. Deze  noodleningen waren renteloze leningen waaraan voor elk land verschillende voorwaarden werden gekoppeld met als doel: orde op zaken stellen in eigen huis. Voor de pandemie waren er al grote verschillen binnen het Koninkrijk, en door de voorwaarden die verbonden zijn aan de financiële hulp van Nederland werden deze verschillen almaar groter.

Zo betreft een van de harde voorwaarden voor alle eilanden de invoering van het ontwerp-consensusrijkswet voor de instelling van het Caribisch orgaan voor hervorming en ontwikkeling (COHO). Dit orgaan moet de eilanden aansporen tot het doorvoeren van hervormingen van bestuurlijke aard, het realiseren van duurzaam houdbare overheidsfinanciën en het versterken van de weerbaarheid van de economie.

Een omstreden wetsvoorstel

Maar de parlementen van Aruba, Curaçao en Sint-Maarten – de drie autonome landen in het Caribisch deel van het Koninkrijk – vinden dat het huidige wetsvoorstel hun autonomie aantast, het bestuursorgaan zou in zijn huidige concept een Nederlands bestuursorgaan worden waarbij de reguliere Nederlandse wetgeving van toepassing is. Ook de Tweede Kamer is kritisch over de oprichting van het COHO. Zo zou het wetsvoorstel het idee van ‘one size fits all’ geven, terwijl de landen onderling sterk verschillen.

Lees ook het vorige stuk van Melissa Stamper voor EW Podium: Door corona staat persvrijheid alsmaar verder onder druk

Daarnaast hielden de voorgenoemde zachte leningen via Nederland de overheid en economie op Aruba, Curaçao en Sint-Maarten wel draaiende, maar verhoogde ook de (al stijgende) schuldquote van de landen. Vooral Aruba trok hier aan het kortste eind aangezien de schuldquote voor de coronapandemie al hoog was. In 2019 was de schuldquote (de overheidsschuld als percentage van het bbp) 73 procent, inmiddels is dat 114 procent. Ook de bezuinigingen in de zorg, die invulling geven aan de voorwaarden die Nederland aan Aruba heeft gesteld, leggen extra druk op de kwaliteit en veiligheid van zorg op het eiland en leiden ook tot onrust, juist in tijden van een pandemie. Van een bonus voor zorgverleners, zoals Nederland die uitkeerde, was er op Aruba geen sprake. Sterker nog: de zorgsector moet juist jaarlijks 60 miljoen Arubaanse florin (ruim 31 miljoen euro) bezuinigen.

Waar is de gelijkwaardigheid?

Staatssecretaris Koninkrijksrelaties Alexandra van Huffelen benadrukte tijdens haar kennismakingsbezoek in februari aan Aruba, Sint-Maarten en Curaçao dat zij ‘op basis van gelijkwaardigheid samen met de eilanden aan de huidige vraagstukken wil werken’. Maar spreekt men van gelijkwaardigheid als de besluitvorming afhangt van de goedkeuring van Nederland? En is er sprake van autonomie en zeggenschap als het land geen andere keuze heeft dan instemmen met eisen die door Nederland worden gesteld voordat er steunverlening gegeven wordt? Zo zou de Rijkswet Arubaans Financieel Toezicht, die ook een voorwaarde is van het landspakket van Aruba, de autonomie van het land ondermijnen, aldus de Staten, het parlement van Aruba.

Van Huffelens voorganger Raymond Knops benadrukte dat de eilanden orde in de overheidsfinanciën moesten brengen en dat de hervormingen, die onderdeel zijn van het COHO-voorstel, juist de ongelijkheid binnen het Koninkrijk zouden verminderen. Misschien kan Nederland eerst het goede voorbeeld geven door zijn  eigen overheidsfinanciën op orde te brengen. Voor het derde achtereenvolgende jaar is volgens de Algemene Rekenkamer vastgesteld dat de rechtmatigheid een probleem is in de overheidsfinanciën van de Nederlandse overheid.

Wie op het water is, moet blijven varen

Lees ook deze column van Geerten Waling over de Caribische rijksdelen: Koninkrijk lijdt, maar Nederland leidt niet

De vraagstukken waaraan moet worden gewerkt op de eilanden, dat zijn er veel. Veel mensen zijn hun baan kwijtgeraakt en kunnen amper in hun levensonderhoud voorzien. Dit benadrukt hoe kwetsbaar het Caribisch deel van het Koninkrijk eigenlijk is. Kwetsbare groepen en de menselijke maat, daar zal Van Huffelen wel een hoop ervaring mee hebben na de toeslagenaffaire. Deze week is ze in het Caribische gedeelte van het Koninkrijk om naar ‘de dromen en zorgen van inwoners, ondernemers, vrijwilligers en maatschappelijke organisaties te luisteren’ nu de kosten van het levensonderhoud ontzettend gestegen zijn door onder meer de oorlog in Oekraïne.

Consensus veronderstelt dat gezamenlijk en in onderling overleg wordt gewerkt aan een wetsvoorstel en het doel moet altijd zijn dat de landen op voet van gelijkwaardigheid en gelijkheid de gemeenschappelijke belangen kunnen verzorgen en wederkerig bijstand kunnen verlenen. Tot nu toe is er eerder sprake geweest van een ‘afdwingende handelswijze’ als het gaat om het bereiken van een consensus. Voor het Caribisch gedeelte van het Koninkrijk geldt dus: wie op het water is, moet blijven varen. Want zolang er nog geen consensus is bereikt en de verhoudingen niet beter zijn gedefinieerd, laat Nederland zijn rijksgenoten dobberen in woelige wateren.

Melissa Stamper