Joe Rogan onder vuur: online censureren van onwaarheden is kwalijk

01 februari 2022Leestijd: 5 minuten
De druk op Spotify om Joe Rogan te censureren. Foto: ANP/Alexander Schippers

De staatssecretaris van Digitalisering, Alexandra van Huffelen, roept online platforms op om allerlei uitingen die doorgaan voor misinformatie te censureren. Dat is een kwalijke zaak, zo betoogt criminoloog Bart Collard op EW Podium.

Bart Collard (1988) heeft een master opsporingscriminologie afgerond. Momenteel volgt hij een master contraterrorisme in Israël. Tevens werkt hij aan een proefschrift over islamitisch terrorisme aan de Universiteit Leiden.

 

Dit is een artikel van EW Podium. Daarop publiceert de redactie van EW elke week meerdere artikelen van jonge schrijvers, die vanuit hun eigen onderzoek, expertise of werkervaring willen bijdragen aan het publieke debat.

De Joe Rogan Experience is met gemiddeld elf miljoen luisteraars per aflevering ’s werelds meest beluisterde podcast. Geregeld nodigt Rogan controversiële sprekers uit. In een ruim drie uur durende uitzending sprak hij met viroloog Robert Malone, die enkele uitspraken deed die haaks staan op de Amerikaanse – en eigenlijk wereldwijde – coronamaatregelen. In de ogen van veel medici verspreidde Malone, en daarmee ook gastheer Joe Rogan en publicerend platform Spotify, onwaarheden over het coronavirus.

Totale onzin verwijderen

Naar aanleiding van de ophef over de podcast van Rogan interviewde radiozender BNR de Nederlandse staatssecretaris van Digitalisering, Alexandra van Huffelen. Die velde een moreel oordeel over dergelijke uitzendingen en spreekt van ‘verkeerde podcastinterviews’.

Van Huffelen stelt: ‘[Desinformatie] is ongelofelijk schadelijk.’ Desgevraagd benoemt ze dat disclaimers geregeld onvoldoende bescherming bieden tegen desinformatie:

‘Soms is het ook echt belangrijk dat informatie ook echt wordt verwijderd, omdat het totale onzin is, of omdat het zo is dat het ook echt schadelijk is, of haatzaaiing tot gevolg heeft.’

De staatssecretaris onderscheidt hier dus drie redenen die het rechtvaardigen dat informatie wordt verwijderd. Als laatste noemt zij haatzaaiing. Dat is in Nederland strafbaar gesteld in artikel 137d van het Wetboek van Strafrecht. De complexe vraag is echter wanneer er wordt aangezet tot haat. Ook wijst Van Huffelen op ‘schadelijkheid’. Daarmee verwijst ze naar het ‘niet-schadenprincipe’ van de negentiende-eeuwse liberale filosoof John Stuart Mill: de overheid mag ingrijpen wanneer een individu anderen schaadt. Maar ook hier rijst de vraag wat er dan onder schade wordt verstaan.

Lees ook dit commentaar van Gertjan van Schoonhoven

Neil Young boycot Spotify: het onverwachte nut van een achterlijk apparaat

Maar de meest kwalijke reden voor verwijdering van informatie die Van Huffelen noemt is ‘omdat het totale onzin’ is. Dat criterium zet de deur open voor totale willekeur. Wat de staatssecretaris niet bevalt, mag verwijderd worden? En wat als mensen, bijvoorbeeld, het nieuwste boek van haar partijleider Sigrid Kaag totale onzin vinden? Moeten we dan subiet het boek van Kaag censureren? Wellicht wordt de uitspraak van Van Huffelen, dat wat totale onzin is soms verwijderd dient te worden, door sommigen als totale onzin gezien. En wellicht zelfs als ‘schadelijke’ aanval op de uitingsvrijheid. Is het censureren van de opname van de BNR-uitzending dan de oplossing?

Bescherming tegen onwaarheden

Als de interviewer Van Huffelen erop wijst dat het weghalen van misinformatie wellicht in strijd is met vrijheid van meningsuiting, reageert zij:

‘Nou, ik vind: de vrijheid van meningsuiting is ongelofelijk belangrijk. Maar het gaat natuurlijk ook over de veiligheid van mensen en een veilige publieke ruimte. En die hebben we in de fysieke wereld vaak veel sterker al gecreëerd, maar digitaal nog niet. Dus een veilige digitale ruimte is wat je wil.’


Lees ook deze blog van Constanteyn Roelofs terug: Bij factcheckrubrieken zijn de feiten niet altijd leidend

Van Huffelen ervaart de digitale ruimte kennelijk als onveilig. Die onveiligheid aanpakken, vindt zij belangrijker dan het verdedigen van het vrije woord. Het gaat haar hier echter niet om ervaren onveiligheid, om gekwetst worden, of iets dergelijks. In dat geval kan de internetter er immers voor kiezen om een artikel niet te lezen of om een podcast niet te beluisteren. Nee, Van Huffelen wil de gebruiker kennelijk beschermen tegen onwaarheden waarvan hij of zij wellicht niet zou beseffen dat het onwaarheden zijn.

Recht op de waarheid

Nadat BNR opmerkt dat Spotify in Amerika twintigduizend podcastafleveringen heeft verwijderd, maar dat dit in Nederland niet is gebeurd, vraagt de interviewer wat Van Huffelen gaat doen:

‘We gaan natuurlijk zorgen dat we ook in Nederland veilig gebruik kunnen maken van podcastservices. Want laten we er helder over zijn: Spotify is een mooie dienst. Je kunt fijn muziek luisteren enzovoort. Maar je wil juist dat dit soort informatie er niet op komt.’

Van Huffelen wil de Digital Service Act, die bepaalt dat techbedrijven zelf een verantwoordelijkheid hebben in de bestrijding van desinformatie, handhaven in Nederland. Deze regelgeving is in januari 2022 goedgekeurd door het Europees Parlement en houdt onder meer in dat online platforms berichten met illegale inhoud moeten verwijderen. Bijvoorbeeld omdat er sprake is van desinformatie of haatzaaiing. In dat kader schrijft de Europese Commissie over het verspreiden van desinformatie dat dit ‘een significante impact heeft op de fundamentele rechten’. Elke podcastluisteraar heeft er kennelijk recht op om slechts blootgesteld te worden aan de waarheid.

Maar wie bepaalt wat de waarheid is, of wat de verboden onwaarheid? Het censureren van bepaalde ‘onwaarheden’ is meestal kenmerkend voor heel enge regimes. Terughoudendheid in het opleggen van restricties van de uitingsvrijheid is gepast.

Wil Alexandra van Huffelen moslims censureren?

Daarnaast rijst de vraag welke criteria mogen worden gehanteerd om restricties op de uitingsvrijheid te bepalen. Overheden zullen ongetwijfeld inzetten op ‘onwaarheden’ rondom het coronavirus, xenofobie en andere vormen van discriminatie. Maar de kans is reëel dat criteria die in stelling worden gebracht tegen deze fenomenen, bij consequente toepassing, ook gevolgen hebben voor andere omstreden ‘waarheden’.

Bijvoorbeeld voor de ‘waarheid’ van velen dat de profeet Mohammed echt bestaan heeft, of dat in de Koran het letterlijke woord van Allah opgeschreven is. Wetenschappelijk valt daar nogal wat op aan te merken. Wil staatssecretaris Van Huffelen ook dat het belijden en verspreiden van de islam verboden wordt, en dat islamitische teksten worden gecensureerd, omdat het desinformatie is? Het is te hopen van niet.

De Europese Unie en Van Huffelen zouden terughoudend moeten zijn in het opleggen van beperkingen aan online platforms. De vrijheid van meningsuiting is een essentieel recht in een vrije samenleving. Ook als bij onwenselijke of onware uitspraken verdient die vrijheid te worden beschermd.