The Voice-schandaal vereist doortastend en objectief onderzoek

26 januari 2022Leestijd: 5 minuten
John de Mol was de koning van 'medialand' Foto: ANP

De recente beschuldigingen van medewerkers van het programma The Voice of Holland zijn zeer ernstig. Ook de beschrijving van de bedrijfscultuur door het programma BOOS is schokkend. Deze affaire vraagt om een doortastend onderzoek, schrijft Daan H. Teer op EW Podium.

Daan H. Teer (1997) is liberaal humanist en schrijver. Hij is alumnus in de geesteswetenschappen aan University College Utrecht, waar hij onder meer taalkunde, geschiedenis, recht en journalistiek studeerde.

 

EW Podium publiceert opinies van jonge schrijvers, die vanuit eigen onderzoek, expertise of werkervaring bijdragen aan het debat. Plaatsing hoeft geen redactionele instemming te betekenen.

Ali Bouali profileerde zichzelf lange tijd als ‘knuffel-Marokkaan’. Zijn ‘knuffels’ lijken in het publieke oog nu steeds meer op slijmerige zedendelicten. Gezichtsverlies van deze omvang oogt in eerste instantie als onmogelijk. Wanneer een boegbeeld van optimisme wordt beschuldigd van zulke verwerpelijkheden, is het makkelijk om dat weg te wuiven als sensatiezucht. Als de bewijzen zich dan opstapelen, nadert een onvermijdelijk keerpunt, waarop je je moet afvragen of de glimmende appel toch niet al lange tijd verrot geweest is.

Kolossaal gezichtsverlies

Vanuit meer dimensies was Ali B zo’n positief boegbeeld. Hij zou zich hebben ontworsteld aan een jeugd als drugshandelaar en verslaafde, waarna hij opklom van ‘de straat’ naar prominent mediafiguur. Later schetste hij dat als zijn transformatie van boze tot lieve rapper: een ‘goede man’ dus, ondanks ruwe wortels. Door zijn toegankelijkheid rond onderwerpen als afkomst en geloof vertegenwoordigde hij daarnaast een grotere maatschappelijke waarde, namelijk culturele tolerantie. Zijn succes en schijnbare openheid maakten hem een rolmodel voor vele jongeren. De ongemakkelijke waarheid lijkt nu dat zijn echte gedrag haaks staat op zijn persona. De roze bril waardoor fans hem bekeken brak, en de schade lijkt onherstelbaar.

Marco Borsato heeft met Ali B gemeen dat ook hij zijn carrière heeft gebruikt om een persona op te bouwen als zachtaardige goedzak. In essentie was hij als artiest ‘romanticus’. Borsato verkreeg spectaculair succes met nummers als Je Hoeft Niet Naar Huis Vannacht en Dromen Zijn Bedrog (beide titels die nu een onfortuinlijk dubbelzinnige interpretatie hebben gekregen), hij gebruikte zijn vaardigheden om jonge musici te coachen en schreef nummers voor oorlogskinderen, waarna hij ambassadeur van een grote ngo werd. Dat uitgerekend zo’n figuur nu wordt aangeklaagd voor pedofilie, voelt onwerkelijk.

De ware aard van The Voice of Holland

Dit grootschalige reputatieverval is slechts één aspect van een nóg verontrustender vraagstuk: de dubieuze aard van een van de epicentra van onze nationale popcultuur, The Voice of Holland. Hoe kan het dat achter de schermen van een van de populairste programma’s van Nederland een welbekende bandleider jarenlang rond kon banjeren als een tevreden vos in een kippenhok?

Lees ook het essay van Gerry van der List: En de Voice-winnaar dit jaar is: de vrouw!

Daar komt nog bij dat veel van de slachtoffers piepjong waren, al dan niet minderjarig. John de Mol weet schijnbaar van niets. Maar, als het beeld dat ontstaat uit de BOOS-uitzending waarheidsgetrouw is, dan zou vrijwel iedere werknemer moeten hebben geweten van de misstanden. Dus, óf De Mol weet meer, óf hij is een bijzonder onbenullige leidinggevende (we mogen daarbij opmerken dat onbenullen het zelden tot miljardair schoppen).

Jeroen Rietbergen heeft zijn wandaden reeds toegegeven. Bij Bouali en Borsato blijft dat uit. Zij hopen wellicht dat het tij nog zal keren. Hoewel hun juridische vrijspraak niet is uit te sluiten, ligt dat in de publieke opinie anders. De mediastorm van de afgelopen dagen heeft hen in alle waarschijnlijkheid begraven. Bij John de Mol ligt het schuldonderwerp echter ingewikkelder.

De blunder van John de Mol

Angela de Jong claimde recent dat De Mol in het BOOS-interview meende dat het voornaamste probleem bij de vrouwen lag, omdat zij zich niet uitspraken. Zij karakteriseerde dit als de aanpak van een ‘oude, witte man’ die de tijdgeest niet begrijpt (de relevantie van zijn huidskleur werd door De Jong niet verder toegelicht) en vergeleek de verwerpelijkheid van zijn gedrag met dat van Rietbergen, Bouali en Borsato. Deze beschuldigingen zijn – naast zeer ernstig – zeer discutabel.

Vanzelfsprekend ligt de schuld van een seksueel misdrijf nooit bij het slachtoffer. Dat heeft De Mol in zijn interview ook nooit beweerd. Zijn verzoek aan vrouwen om zich uit te spreken, was een simpele oproep tot ruchtbaarheid: een vereiste voor het straffen van daders. De BOOS-aflevering berustte op een gelijksoortig principe: slachtoffers spraken zich – zij het anoniem – op dappere wijze uit, wat Tim Hofman in staat stelde de problematiek aan het licht te brengen. De onhandige vorm waarin De Mol deze boodschap bracht, kan onmogelijk worden gelijkgesteld aan seksueel misbruik. Bovendien heeft hij zijn communicatiefout toegegeven.

Verder onderzoek noodzakelijk

Het was misplaatst van De Jong (en diverse andere commentatoren) om de toestanden bij Talpa louter te omschrijven als een man-versus-vrouwprobleem, met mediamagnaat De Mol aan de top van alle ellende. Seksueel wangedrag is namelijk nóg complexer: een psychologisch probleem van slachtoffers en daders. Niet alleen vrouwen kunnen slachtoffer worden en de daders zijn niet uitsluitend mannen. Als Rietbergen op mannen viel, hadden dezen het ongetwijfeld ook te verduren gekregen. Als vrouwen in bestuursposities hun kennis van het wangedrag verzwegen, droegen ook zij verantwoordelijkheid.

Criminaliteit van seksuele aard is een ernstig maatschappelijk probleem, maar kan – net als andere vormen van criminaliteit – niet zomaar uit de losse pols worden toegeschreven aan één bepaalde bevolkingsgroep. Elke vorm van seksistisch schuldspel – ongeacht de richting van het vingerwijzen – leidt af van het noodzakelijke onderzoek en doet de problematiek verder escaleren.

Een nationaal geliefde talentenjacht bleek een broeihaard van seksuele psychopathologie. Daaraan is geen twijfel meer mogelijk. Maar wat zijn de implicaties van deze onthulling voor de culturele sector en de gehele samenleving? Is dit fenomeen slechts een uitgroeisel van een diepere rot? In hoeverre is de door BOOS beschreven cultuur ingebed in The Voice, Talpa en ‘Hilversum’? Moet Madame Tussauds een noodplan ontwikkelen om op commando iedere BN’er uit de hal te slepen die uit de publieke gratie is geraakt? Dat zijn de hoofdvragen.

De zoektocht naar antwoorden vergt een constructieve samenwerking tussen diegenen die in alle oprechtheid de waarheid boven tafel willen zien. Het Nederlandse publiek heeft jarenlang naar een grandioze façade gekeken. Het begrijpelijke gevolg daarvan is consternatie en een diepe hunkering naar antwoorden. Dit vraagt om grondig onderzoek uit juridische, journalistieke of sociaalwetenschappelijke hoek. Wie voorziet ons van de nodige schijnwerpers?