Opgekropte emoties kunnen een rol spelen bij ernstige ziekte

17 december 2021Leestijd: 5 minuten
Kankerbehandeling in Amsterdam, 2017. Foto: Foto Ton Toemen/HH

Artsen kijken grondig naar lichamelijke oorzaken voor de ziekte van hun patiënten. Maar als zij zich ook zouden verdiepen in psychische problemen, zoals heftige emoties en opgekropte woede, zouden zij tot meer begrip en een betere behandeling komen, schrijft filmmaker Stijn Bouma in het tweede deel van zijn drieluik op EW Podium.

Deel 2: Emotionele repressie, het immuunsysteem en kanker

‘I never get angry. I grow a tumor instead’ – Woody Allen (Manhattan).

Stijn Bouma (1991) haalde zijn MA Filmstudies aan de UvA, voordat hij in Sarajevo een opleiding volgde tot filmregisseur bij Béla Tarr. Zijn laatste werk Alleen tegen de Staat, over het Toeslagenschandaal, maakte grote indruk. Als filmmaker en spreker heeft hij brede interesses en probeert hij een waardevolle bijdrage te leveren.

Dit is een artikel voor EW Podium. Daarop publiceert de redactie van EW elke week diverse artikelen van jonge schrijvers, die vanuit hun eigen onderzoek, expertise of werkervaring willen bijdragen aan het publieke debat.

In het eerste deel van dit drieluik – over extreme stress – heb ik de link gelegd tussen lichaam en geest. In dit deel ga ik in op subtiele stress, als gevolg van zelfverdedigingsmechanismen die de persoonlijkheid vormen. Schuilt er een lugubere waarheid in deze grap van Woody Allen? Zou het kunnen zijn dat chronische, subtiele stress als gevolg van de ‘persoonlijkheid’ bijdraagt aan de ontwikkeling van chronische ziekten en tumoren, zoals kanker?

Een persoonlijk verhaal

Het is moeilijk om een verhaal te schrijven dat zo dichtbij ligt, namelijk dat van mijn vader. Toch vind ik dat ik het moet delen. Mijn vader werd eigenlijk nooit boos. Dat wil zeggen, hij wist nauwelijks op een gezonde manier uiting te geven aan zijn boosheid. Rond 1996 bevond hij zich in een enorm stressvolle situatie. Naast zijn fulltime werk in een andere stad, studeerde hij in de avonden om zich bij te scholen en had hij thuis drie jonge kinderen.

Luister ook de podcast met Stijn Bouma en Geerten Waling (tekst gaat hieronder verder):

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Het gevolg? Mijn vader kreeg een auto-immuunziekte waardoor zijn milt moest worden verwijderd. Wat een stressvolle situatie was voor m’n moeder. Zoals de Hongaars-Canadese arts en bestsellerauteur Gabor Maté zegt: een kind met gestreste ouders heeft 50 procent meer kans om astma te krijgen. Ik was zo’n kind – en ook weet ik van zo’n geval bij een kind van een gedupeerde van het Toeslagenschandaal.

Rond 2011 sloeg de auto-immuunziekte weer toe bij mijn vader, ditmaal op zijn schildklier. In 2019 kreeg hij uiteindelijk de diagnose van uitgezaaide kanker in het longvocht. De prognose van een jaar, ondanks chemotherapieën, bleek waar te zijn: zomer 2020 overleed hij op 59-jarige leeftijd. In dit ziekteproces kon hij op sommige momenten plots heel boos worden op mijn moeder, terwijl zij haar best deed om hem te verzorgen in zo’n moeilijke fase.

Zijn frustratie wees op iets anders: lang onderdrukte boosheid die plots naar boven kwam. Daarbij had mijn vader in dat laatste jaar enorm veel (zakelijke) stress, maar had hij niet het gevoel die met iemand te kunnen delen. Dit ‘ik kan mijn diepste zorgen niet met iemand delen’, ook wel ‘ik wil niemand lastigvallen’ duidt op een zelfverdedigingsmechanisme. Een aantal maanden voor zijn overlijden heeft hij een weduwe geholpen met haar administratie (en erfenis), zonder haar op de hoogte te stellen van zijn eigen terminale ziekte. Hij stond altijd voor anderen klaar, minder voor zichzelf.

Stress als ziektekiem

De vader van mijn vader is ook overleden aan longkanker. Nu kan men zeggen: zie je wel, het zijn de genen. Ik denk van niet. Ook mijn grootvader is tijdens zijn ziekteproces op momenten heel boos geworden op mijn grootmoeder (terwijl die hem vijf jaar met enorme toewijding verzorgde). Precies hetzelfde patroon van lang onderdrukte boosheid. Ze zijn allebei aan de kanker overleden waarvan vaak wordt gezegd: ‘Te veel gerookt.’ Alleen mijn grootvader heeft een aantal jaren gerookt, was lang geleden gestopt. En mijn vader heeft nooit gerookt, hij fietste met gemak 200 kilometer tijdens weekendjes met vrienden. Sport was dé (tijdelijke) uitlaatklep voor mijn vader, maar die loste niet zijn diepste zorgen op.

Toen ik een verpleegkundige van de oncologie-afdeling sprak, wuifde zij de suggestie van een verband tussen de psychologie en ziekte weg. Wél vertelde zij meteen daarop het verhaal van een man die eens in de twee, drie weken langskwam voor zijn chemokuur. De verpleegkundige zei dat deze man niet eens aan zijn vrouw had verteld dat hij kanker heeft. Bij Gabor Maté zouden alle alarmbellen direct gaan rinkelen: hoe eenzaam voelt deze man zich, dat hij zijn grootste zorg niet eens met zijn partner kan delen? Hoeveel verborgenheid en (emotionele) stress spreekt hieruit? Subtiel en slopend tegelijkertijd. Wat zou hier aan de hand zijn?

Als het lichaam ‘nee’ zegt

In When the body says No (Als het lichaam ‘nee’ zegt) beschrijft Gabor Maté een groot onderzoek dat is uitgevoerd in Crvenka (voormalig-Joegoslavië). In 1966 stelden wetenschappers uit verschillende landen een lijst van zo’n 100 vragen op om aan 1.400 mensen voor te leggen. De vragen gingen onder meer in op de psychologie en een meetlat voor Rationaliteit/Anti-emotionaliteit. Daarnaast werden medische kenmerken als cholesterol, gewicht, bloeddruk en de geschiedenis van roken bijgehouden.

Tien jaar later waren 600 mensen overleden aan ziekten als kanker, hartfalen, beroerten of iets anders. De grootste risicofactor die de onderzoekers vonden, was een hoge score op de Rationaliteit/Anti-emotionaliteit-meetlat. Met andere woorden: repressie van gevoelens, in het bijzonder van boosheid, met grote effecten op het functioneren van het immuunsysteem.

Lees ook dit verhaal terug: Hoe voorkom je een burn-out?

Burn-out

Oog voor de psychologische staat van de patiënt

Het lijkt me dus hoogst noodzakelijk dat medici, zonder per se psycholoog te worden, oog hebben voor de psychische staat van een patiënt. Ervaart diegene veel stress in zijn leven? Is de patiënt in staat om zichzelf emotioneel, zeker als het gaat om boosheid, uit te drukken? Staat de patiënt altijd voor een ander klaar of denkt hij ook weleens aan zichzelf?

Zolang de medische wereld niet erkent hoe diepgaand het verband is tussen de (onbewuste) omgang met emoties en het immuunsysteem, zal het tekortschieten en een blinde vlek houden. In het derde en laatste deel van dit drieluik, dat volgende week verschijnt op EW Podium, zal ik daarop nogmaals terugkomen aan de hand van hoopvolle casussen. Het grote voordeel van verder onderzoek hiernaar en als extra onderdeel van de  behandeling is: het heeft geen enkele negatieve bijwerking.

Dit is deel twee van een drieluik van Stijn Bouma over de blinde vlekken van de medische wetenschap. Lees hier het eerste deel.