Islamitisch terrorisme nog springlevend: dit kan Nederland leren van Israël

28 september 2021Leestijd: 5 minuten
Arrestaties bij grote anti-terreuroperatie in Arnhem en Weert, 2018.

De aandacht ervoor was even weggezakt, maar het gevaar van islamitisch terrorisme is niet verdwenen. Zo bleek toen afgelopen week in Eindhoven negen terreurverdachten werden opgepakt. Het vergaren en delen van inlichtingen blijven fundamenteel in de strijd tegen jihadisme, schrijft veiligheidsexpert Bart Collard op EW Podium.

Tot afgelopen week leek de twijfel over de ernst van de dreiging van islamitisch terrorisme voor Nederland te zijn gegroeid. Hoewel de veiligheidsdiensten al jaren zeggen dat de grootste dreiging voor Nederland uit de hoek van het jihadisme blijft komen, wordt elk jaar wat meer gewaarschuwd voor rechts-extremisme en ‘anti-overheidextremisme’. ‘Gaat er überhaupt nog wel een dreiging uit van het jihadisme?’ zo wordt me de laatste tijd geregeld gevraagd. De AIVD, de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst, lijkt zich dat zelf soms ook af te vragen.

Bart Collard (1988) heeft een master Opsporingscriminologie afgerond. Momenteel volgt hij een master Contraterrorisme in Israël. Tevens werkt hij aan een proefschrift over islamitisch terrorisme aan de Universiteit Leiden.

Dit is een artikel van EW Podium. Daarop publiceert de redactie van EW elke week meerdere artikelen van jonge schrijvers, die vanuit hun eigen onderzoek, expertise of werkervaring willen bijdragen aan het publieke debat.

Op donderdag 23 september volgde het antwoord. Naar aanleiding van een ambtsbericht van de AIVD hield de politie negen mannen aan in Eindhoven. De mannen, die sympathiseerden met het gedachtengoed van IS, waren aan het trainen voor een terroristisch misdrijf in Nederland. Opnieuw blijkt dat intelligence en een samenwerking daarin tussen onder meer AIVD, MIVD (Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst) en politie – fundamenteel zijn bij de bestrijding van islamitisch terrorisme.

Aanhoudingen in 2018

Allereerst, terug naar 2018. In haar jaarverslag schreef de AIVD over meerdere gebeurtenissen met een jihadistische signatuur. Denk daarbij aan Malek Fostok die op Bevrijdingsdag drie mensen neerstak in Den Haag; aan Jawed Sultani die vanuit Duitsland naar Nederland reisde uit woede voor de door Geert Wilders aangekondigde cartoonwedstrijd (Sultani stak twee Amerikaanse toeristen neer op Amsterdam Centraal); aan Junaid Iqbal die om diezelfde reden vanuit Pakistan reisde om Wilders te vermoorden; aan de drie mensen uit Rotterdam die een aanslag in Frankrijk – en wellicht ook in Nederland – voorbereidden; en aan de terroristische cel uit Arnhem waarvan zeven leden werden aangehouden.

Deze laatstgenoemde jihadisten werden aangehouden nadat zij op een vakantiepark in Weert oefenden met automatische vuurwapens, om uiteindelijk een aanslag op een grootschalig evenement te plegen. Afgezien van de terroristische aanslag van Gökmen Tanis, de tramschutter in Utrecht in 2019, bleef het daarna een langere tijd stil omtrent berichtgeving over islamitisch terrorisme in Nederland. Tot afgelopen week negen mogelijke jihadisten werden aangehouden in Eindhoven.

Democratisch dilemma: hoe ver ga je in strijd tegen terrorisme?

Voormalig Europarlementariër Bas Belder (SGP) wees me tijdens een interview op de aanbevelingen van historicus Marcel Serr over terreurbestrijding. Serr pleit voor het rekruteren van informanten in radicaal islamitische bewegingen, voor betere informatiedeling tussen veiligheidsdiensten, een combinatie van offensieve en defensieve antiterreurmaatregelen, waaronder grenscontroles. Dergelijke maatregelen worden in het Westen helaas als ‘hard en onaanvaardbaar’ gezien, zo zei Belder. Ik reageerde dat we dan niet goed begrijpen wat terroristen trachten te bereiken: het vernietigen van onze politieke orde. Uiteraard dienen we dat niet te tolereren.

Meer van Bart Collard voor EW Podium: AIVD is niet transparant genoeg in zijn jaarverslag

Terreurbestrijding gaat per definitie gepaard met de inbreuk op grondrechten. Geen van die rechten is absoluut. De rechtsstaat zoekt voortdurend de balans tussen individuele rechten en algemene veiligheid. In zijn zojuist verschenen boek Israel’s Counterterrorism Strategy noemt de Israëlische hoogleraar Boaz Ganor (Reichman University) dit het ‘democratische dilemma’. Hoe ver ben je bereid om te gaan in de bestrijding van terrorisme? Ganor omschrijft dit dilemma als het debat tussen efficiëntie in de bestrijding van terrorisme en het beschermen van liberale waarden.

Door de complexiteit in het meten van efficiëntie spreek ik hier van repressieve maatregelen – die maatregelen hoeven namelijk niet per se efficiënt te zijn – hoewel Ganor en ik op hetzelfde doelen. Maximale inzet op repressie leidt tot het verdwijnen van individuele vrijheid, maar maximale inzet op individuele vrijheid leidt tot burgerslachtoffers door terreuraanslagen. ‘De liberale democratische staat beperkt zich door zijn eigen waardesysteem,’ zegt Ganor. Maar hoe bepaal je de gewenste verhoudingen in het democratische dilemma?

Terreurbestrijding hangt af van plaats en tijd

Ganor wijst erop dat alle Israëlische regeringen sterk hebben geneigd naar efficiëntie (of repressie) in de bestrijding van terrorisme. Dat is begrijpelijk. Israël ligt in een gebied waarin allerlei vijanden het land willen vernietigen. Daar moet Israël zich tegen verdedigen. De staat die zichzelf onvoldoende beschermt tegen zijn ondergang, verliest zijn bestaansrecht. Israël past daarom veel repressievere maatregelen toe dan het relatief veilige Nederland. Denk daarbij aan verdergaande verhoormethoden of ‘targeted killings’, gerichte executies. Ganor erkent dat verschillende tijden en plaatsen om verschillende terreurbestrijdingsmethodes vragen. Maar erkennen wij dat ook?

Ganor ziet het als ‘de kunst van contraterrorisme’ om kennis van de rationaliteit van de vijand – die anders kan zijn dan de onze – op te doen. Ganor ziet de Israëlische kunst van contraterrorisme als voorbeeld voor de hele westerse wereld: westers contraterrorismebeleid moet volgens hem steunen op acht basisprincipes, waarvan het eerste intelligence is. Inlichtingen kunnen inzicht genereren in toekomstige aanslagen, kunnen dienen om contraterrorismeoperaties te sturen of om preventieve of beveiligingsmaatregelen efficiënter te maken.  Daarnaast helpen inlichtingen bij het bepalen van de rationale van de vijand, aldus Ganor.

Lees ook deze blog van Robbert de Witt terug: Deze lessen kunnen we leren van het Israëlische legerIsraëlische soldaten nabij Eilat in de Negev-woestijn

Prachtig, maar hoe worden inlichtingen verzameld? Dat kan op allerlei manieren. Door te tappen, te infiltreren, te spreken met infiltranten, via open bronnen of sociale media, door technische hulpmiddelen in te zetten om geheime gesprekken te horen, of door verhoortechnieken toe te passen. De grens van wat daarbij is toegestaan, wordt bepaald door het democratische dilemma.

Het inlichtingenwerk houdt nooit op

Prima: ‘Zoek een mooie balans tussen vrijheid en veiligheid, steek de thermometer in de jihadistische beweging, beoordeel de dreiging, en klaar,’ of niet? Nee, zo simpel is het niet. Ganor wijst erop hoe de uitdagingen van het islamitisch terrorisme vergelijkbaar zijn voor alle westerse landen. Die landen moeten volgens hem samenwerken en van elkaars ervaringen leren.

Belangrijker nog: mede gelet op de dynamiek van terrorisme zegt Ganor dat ‘inlichtingenwerk nooit eindigt’. Maar – en dit is belangrijk voor de AIVD – inlichtingen zijn ‘niet erg bruikbaar als ze niet snel worden omgezet in operationele acties’ tegen terroristen en hun handlangers. Ofwel, de thermometer moet voortdurend in de jihadistische beweging worden gestoken – en waar nodig moet dat leiden tot repressieve operaties.

En nu naar Eindhoven

In Eindhoven leidde inlichtingenwerk tot het aanhouden van negen jihadisten in een voor Nederland grote terrorismezaak. De link van deze terroristen met IS is niet vreemd; nog steeds roepen terreurorganisaties in het Midden-Oosten op tot het plegen van aanslagen in het Westen. Het leert ons twee zaken.

Lees ook deze column van Afshin Ellian terug: Immigratie en terreur hangen nauw samen

In de eerste plaats dat we kritisch moeten nadenken over hoe we willen balanceren binnen het democratische dilemma. Ganors boek biedt daartoe een prima vertrekpunt, omdat het allerlei juridische, morele en pragmatische overwegingen beschouwt. In de tweede plaats dat we onze inlichtingen- en veiligheidsdiensten moeten faciliteren in hun strijd tegen het islamitisch terrorisme. Bezuinigingen bij deze organisaties, zoals eerder bij de AIVD, zouden catastrofaal kunnen zijn. Het is belangrijk dat een nieuw kabinet dit beseft. Zonder intelligence geen terreurbestrijding, maar zonder voldoende capaciteit geen intelligence.