Republikeinse Partij: persoonlijkheidscultus zonder persoonlijkheid

13 januari 2023Leestijd: 4 minuten
De Republikeinse voorzitter in het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden Kevin McCarthy wordt toegejuicht. Foto: EPA/JIM LO SCALZO

De gloriedagen van de Republikeinse Partij zijn voorbij. Na Donald Trump blijft de partij verbrokkeld achter. Historicus en Amerikakenner Matthijs Tieleman legt op EW Podium uit hoe dat komt.

Matthijs Tieleman (1990) is historicus en amerikanist. Onlangs promoveerde hij aan de University of California, Los Angeles (UCLA) en momenteel is hij postdoctoraal onderzoeker aan de Arizona State University.

EW Podium publiceert opinies van jonge schrijvers, die vanuit eigen onderzoek of werkervaring bijdragen aan het debat. De artikelen reflecteren niet noodzakelijkerwijs de opvatting van de redactie.

 

‘Ik ben geen lid van een georganiseerde politieke partij. Ik ben een Democraat,’ grapte komiek Will Rogers (1879 – 1935) ooit over de dysfunctionele Democratische partij van de jaren dertig. Had Rogers nu geleefd, dan kon hij iets soortgelijks zeggen over de Republikeinse partij.

Republikeinse partij in erbarmelijke staat

De dramatisch verlopen verkiezing van Kevin McCarthy als voorzitter van het Huis van Afgevaardigden is symptomatisch voor de zieke en gedesorganiseerde staat van de Republikeinen. Hun partij, zoals achtergelaten door Donald Trump, is er een zonder sterk leiderschap, inclusieve strategie of overkoepelende beleidsfilosofie.

Lees meer over de verkiezing van Kevin McCarty als voorzitter van het Huis van Afgevaardigden: Chaos rond McCarthy toont anarchie aan bij Republikeinen

Ronald Reagan en de gloriedagen van het conservatisme

De Amerikaanse conservatieve beweging en de Republikeinse Partij bleven nooit lang hetzelfde. In hun gelederen broeit al zeventig jaar een mix van sociaal conservatieven, zakenmannen, libertariërs en neo- en paleoconservatieven. Daarom bedachten William F. Buckley jr. en Frank Meyer van het conservatieve tijdschrift National Review in de jaren vijftig het zogeheten ‘fusionisme’, het idee dat alle soorten conservatieven zich kunnen scharen achter ideeën over een kleinere federale overheid en meer individuele vrijheid.

Dit fusionisme vormde de basis van het naoorlogse Amerikaanse conservatisme. Het verenigde een traditionele moraal met individuele vrijheid: idealen uit het conservatisme die centraal, maar met elkaar op gespannen voet staan.

Ronald Reagans presidentschap vormde het hoogtepunt van het fusionisme. Hij verpakte sociaal conservatisme en traditionalisme in het thema van individuele vrijheid. Tegelijkertijd stond hij voor vrije markten, individualisme, een kleinere overheid. De dreiging die uitging van de Sovjet-Unie en het communisme, gevoeld in elke conservatieve flank, hielp Reagan het fusionisme te verwezenlijken.

Alle 46 Amerikaanse presidenten

Amerika-kenner Rik Kuethe biedt met zijn speelse pen een boeiend inzicht in leven en werk van de Amerikaanse presidenten. Hij beschrijft tevens hun banden met Nederland. Van mythische presidenten als Abraham Lincoln en John F. Kennedy tot mislukkelingen als Warren Harding en Jimmy Carter.

Het boek Alle 46 Amerikaanse presidenten kost € 14,95 en is te bestellen via tijdschrifnu.nl of bel 020-8947553.

Conservatisme in verval na de Koude Oorlog

Na Reagan hadden conservatieve leiders moeite de fusionistische coalitie bij elkaar te houden. In 1992 werd president George H.W. Bush, vicepresident onder Reagan en zijn opvolger, verslagen door Bill Clinton. In de campagne was Bush al gestuit op onder meer ee paleoconservatief Pat Buchanan en de onafhankelijke kandidaat Ross Perot, een economisch populist. De campagne van Buchanan tijdens de Republikeinse voorverkiezingen richtte zich onder meer tegen immigratie, abortus en het homohuwelijk, Perots populisme was gestoeld op protectionisme. Na de val van de Sovjet-Unie kon de angst voor het communisme de conservatieven ook niet meer verenigen.

De volgende Republikeinse president, George W. Bush, probeerde het fusionisme opnieuw leven in te blazen. Zijn compassionate conservatism poogde het conservatisme menselijker te laten lijken. Het werd geen succes. De neoconservatieven, die interventies in het buitenland bepleitten, kregen de overhand binnen de Republikeinse partij dankzij de War on Terror en de invasie in Irak. Door het problematische verloop van de oorlogen in Afghanistan en Irak en de financiële crisis van 2008 kregen de neoconservatieven en de oude Reagan-garde een flinke klap.

Lees deze blog van Victor Pak: Trump neemt Republikeinen opnieuw in houdgreep

 

Trump herschiep de Republikeinse Partij naar zijn eigen beeltenis

Trump veranderde de Republikeinse partij radicaal. Zijn campagne wees het fusionisme af en combineerde slechts de paleoconservatieve thema’s van Buchanan – met name immigratie – met de economisch populistische thema’s van Perot, vooral diens verzet tegen internationale handelsverdragen. In 2016 kreeg Trump onverwacht het mandaat om die standpunten te verwerkelijken.

Maar als president bleek Trump weinig geïnteresseerd in conservatisme en nog minder in regeren. Zijn presidentschap behelsde niet veel meer dan een kleine greep uit de oude fusionistische doos – belastingverlagingen en conservatieve rechters – om de twijfelaars tevreden te stellen. De rest van zijn presidentschap draaide om hemzelf en om zijn oneindige grieven tegen de identiteitspolitiek op links.

Trump herschiep de conservatieve beweging en de Republikeinse partij naar zijn eigen beeltenis. De partij werd een persoonlijkheidscultus, geen georganiseerde partij. In 2020 had de Republikeinse Partij niet eens meer een partijprogramma.

Een persoonlijkheidscultus zonder persoonlijkheid

Na Trumps verliezen in 2020 en 2022 is de cult zonder persoonlijkheid, zonder een leider om ze één kant op te laten marcheren in de oneindige cultuuroorlog. Dit was duidelijk te zien tijdens McCarthy’s strijd om het voorzitterschap. De meest toegewijde Trumpisten namen het tegen elkaar op, zoals Tucker Carlson tegen Sean Hannity bij Fox en Matt Gaetz tegen Marjorie Taylor Greene in het Congres. Maar waar ze precies over twistten, was niet duidelijk, afgezien van wat parlementaire regels. De dwarsliggers protesteerden om het protesteren. Zolang ze maar vechten tegen het ongedefinieerde ‘establishment’.

De Republikeinse Partij ligt in puin. Het is het resultaat van jarenlange verwaarlozing en een politieke culture wars. Is de partij te redden? Amerikaanse conservatieven vestigen hun hoop op een nieuwe generatie leiders, zoals gouverneurs Ron DeSantis (Florida) en Glenn Youngkin (Virginia), die het fusionisme zouden kunnen herstellen. Of dat lukt, is nog maar de vraag. Voorlopig geldt dit credo: ‘We zijn geen lid van een georganiseerde partij. Wij zijn Republikeinen.’