Nederlanders, let op uw Caribische zaak

16 november 2022Leestijd: 3 minuten
Venezolaanse president Nicolas Maduro ontmoet Russische president Vladimir Poetin. Foto: ANP

De dreiging uit Rusland is zorgwekkend, maar voor Nederland is er een veel acutere dreiging van ons territorium: Venezuela. Tijd om de banden met de Amerikanen aan te halen en te investeren in de defensie van het Caribisch deel van het Koninkrijk, betoogt Alexander Hendriks op EW Podium.

Als we het hebben over de Russische invasie van Oekraïne, spreken we over een oorlog aan de randen van Europa, maar in werkelijkheid loert deze dreiging op slecht 27 kilometer van de grens van ons Koninkrijk. Dat is namelijk de afstand tussen Aruba en Venezuela, een van Ruslands strategische vrienden in de wereld.

Alexander Hendriks (1996) studeert European and International Law, is Transatlantic Fellow bij de Atlantische Commissie en werkt als fractiemedewerker van de BBB in de Tweede Kamer.

EW Podium publiceert opinies van (vooral jonge) schrijvers, die vanuit eigen onderzoek, expertise of werkervaring bijdragen aan het debat. Plaatsing hoeft geen redactionele instemming te betekenen.

Bij aanval op ABC-eilanden staat Nederland er alleen voor

De Nederlandse nationale veiligheidsstrategie ontvouwt zich. Vanwege de Russische druk slaan de strategische kompassen, concepten en visies je om de oren. Ons kabinet zet vol in op het intensiveren van en investeren in defensiesamenwerking binnen de EU en NAVO. Hierbij is een blinde vlek ontstaan: de veiligheid van Caribische delen van ons Koninkrijk profiteert namelijk niet van verdere integratie in NAVO en Europese samenwerkingsverbanden. Als de onstabiele socialistische dictatuur van Nicolas Maduro zijn klauwen in Aruba, Bonaire of Curaçao zet, dan staat het Koninkrijk er alleen voor.

‘Een aanval op een is een aanval op allen’ is het credo uit artikel 5 van het Noord-Atlantisch Verdrag waarop Nederlands veiligheid rust. In het 6de artikel van dit verdrag wordt echter een uitzondering gemaakt: deze bescherming geldt niet voor gebieden ten zuiden van de Kreeftskeerkring. In normale mensentaal: onze bondgenoten hoeven zich niet te ontfermen over de verdediging van Caribisch Nederland. Ook artikel 42.7 van het Verdrag van Lissabon, waar Europese landen zich toeleggen op elkaars verdediging, biedt geen uitkomst omdat de eilanden geen deel uitmaken van de Europese Unie.

Papieren tijgers beschermen niet tegen grootste territoriale dreiging

We bouwen dus aan een leger van geïntegreerde battlegroups met Duitsland, specialistische inzet in NAVO-operaties en verdere integratie met de Belgische Marine. Allemaal papieren tijgers als de grootste bedreiging voor de territoriale integriteit van Nederland zich aandient: Venezuela.

In 1908 blokkeerde de anti-westerse dictator van Venezuela, Cipriano Castro, handel tussen Venezuela en de Nederlandse Antillen, waarmee hij de levensader van onze overzeese gebieden afsneed. De Nederlandse reactie voldeed aan ons nationale motto: pantserschip Jacob van Heemskerk werd gestuurd om het Nederlands belang te handhaven voor de kust van de Venezolaanse hoofdstad Caracas. De handelsblokkade werd opgeheven. Weinig Nederlanders zullen erom rouwen dat deze tijden vervlogen zijn, maar wel moeten we waken voor een omgekeerde situatie. Defensie moet altijd de capaciteiten hebben om de grenzen van ons Koninkrijk te verdedigen, ook aan de andere kant van de Atlantische Oceaan.

Investeer in band met Amerika én in eigen Caribische defensie

Het pad naar de veiligheid van Aruba, Curaçao en Bonaire loopt via de Verenigde Staten. Nederland moet in Washington D.C. glashelder maken dat de oorlog in Oekraïne ook in de Caraïben speelt en Nederland daar aan het front staat, dat het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden in handen lijkt te komen van de Republikeinen, die uitgesproken anti-Maduro zijn, biedt daarvoor kansen.

Amerikaanse inzet en garanties zullen echter nooit gratis zijn. Washington zal terecht wijzen naar onze eigen bijdrage. In de Defensiebegroting staat dit jaar: ‘Het deel dat ten goede komt aan Caribisch Nederland is niet te bepalen.’ Dit is onvoldoende. Nederland moet naast zijn Europese en NAVO-verplichtingen gericht en langjarig investeren in de verdediging van onze overzeese landgenoten. Nederland heeft behoefte aan haar eigen interne versie van de NAVO-norm, een Koninkrijksnorm die een minimale investering in het Caribisch gebied vastlegt. Alleen dan kan Nederland haar Koninkrijksgenoten beschermen zoals beloofd in het Statuut van het Koninkrijk.