De strijd in Oekraïne is ook onze oorlog. Tijd voor een echt ‘machtig Europa’

12 oktober 2022Leestijd: 7 minuten
Franse president Emmanuel Macron en de voorzitter van de Europese Raad Charles Michel aan tafel met presidenten van Armenië en Azerbeidzjan. Foto: ANP

In de oorlog in Oekraïne blijft West-Europa ver achter bij de Amerikanen. Leggen we onze staatsveiligheid andermaal in  handen van Washington of komen we zelf in actie? Tijd om echt een ‘machtig Europa’ te vestigen, schrijft militair historicus Job van den Broek op EW Podium.

‘L’Europe puissance!’ twitterde voormalig VVD-Kamerlid en huidig voorzitter van het HCSS Han ten Broeke eind vorige week triomfantelijk. Aanleiding was een foto van de Franse president Emmanuel Macron en de voorzitter van de Europese Raad Charles Michel, die aan tafel zaten met de presidenten van Armenië en Azerbeidzjan, op zoek naar een oplossing voor het slepende conflict in Nagorno Karabach. Dat de president van Frankrijk en één van de hoogste Europese functionarissen tegenwoordig geopolitiek bedrijven in de achtertuin van Poetin, was een jaar geleden nog ondenkbaar geweest. Het laat zien hoe snel de internationale machtsverhoudingen aan het verschuiven zijn. Toch illustreert deze foto eerder de ineenstorting van de Russische invloedssfeer in het post-Sovjet-tijdperk dan een hernieuwd ‘geopolitiek ontwaken’ van Europa.

Job van den Broek (1997) studeerde politieke en militaire geschiedenis en werkt als adviseur bij een brancheorganisatie. Daarnaast is hij actief voor het CDA in Utrecht.

EW Podium publiceert opinies van jonge schrijvers, die vanuit eigen onderzoek, expertise of werkervaring bijdragen aan het debat. Plaatsing hoeft geen redactionele instemming te betekenen.

De Europese solidariteit met Oekraïne

Want terwijl Macron en Michel zich inspannen voor vrede in de Kaukasus, blijken het wederom toch weer de Amerikanen – en in mindere mate de Britten – te zijn die in Oekraïne voor de Europeanen de kastanjes uit het vuur halen. Het afgelopen half jaar is er veel gesproken over het ontwaken van Europa uit een geopolitieke winterslaap en het einde van het zogeheten ‘vredesdividend’. Duitsland kondigde vrijwel onmiddellijk een zelden vertoonde diepte-investering van zo’n 100 miljard euro in de Bundeswehr aan, Nederland committeerde zich eindelijk aan de NAVO-norm en Europa schaarde zich als een blok achter Oekraïne.

Als reactie op de ongekend gewelddadige Russische inval van Oekraïne stuurden de westerse landen scheepsladingen vol wapentuig en ander defensiematerieel naar Oekraïne. Op het slagveld bewezen de Javelins, NLAW’s, Switchblades en later ook de HIMARS meer dan eens hun waarde. De Europese solidariteit bleek robuuster te zijn dan Poetin cum suis had verwacht en gehoopt. Tot zover het goede nieuws.

Maar de Europese steun valt tegen

Nu de oorlog in Oekraïne naar haar eerste ‘verjaardag’ kruipt, kunnen we ook een voorzichtige eerste balans opmaken van de westerse steun aan Oekraïne. Het beeld dat daaruit naar voren komt, is voor de Europese Unie op zijn zachts gezegd niet best. Ondanks de beloften van zo ongeveer iedere Europese regeringsleider en de substantiële steunpakketten van de Europese Unie, valt de Europese steun in het niet bij de vele miljarden die de Angelsaksische landen – met Amerika voorop – de afgelopen zeven maanden in Oekraïne hebben gepompt.

De Ukraine Support Tracker van het Kiel Institute for the World Economy (een van ’s wereld meest invloedrijke denktanks) laat met ijskoude data zien dat de steun van de Verenigde Staten alleen meer is dan dievan alle andere landen bij elkaar en bijna het dubbele van de voltallige Europese Unie. Ook de statistieken van specifiek militaire steun laten voor de EU beschamende cijfers zien. In de topvijf van belangrijkste wapendonateurs staan slechts twee EU-landen en de belangrijkste donor, niet verrassend wederom de VS, levert in zijn eentje met zo’n 25 miljard dollar aan wapens meer dan het vijfvoudige van de voltallige Europese Unie.

Hierbij moet de kanttekening worden gemaakt dat het vooral de grotere, rijke en welvarende landen zijn die het laten afweten. Landen als Polen, Estland en Letland – zelf net als Oekraïne ook pas zo’n dertig jaar ontsnapt aan het Russische juk – onderkennen het gevaar en vormen gezamenlijk de topdrie van landen met de grootste militaire donaties als percentage van hun respectievelijke bruto binnenlands product (BBP).

Dat een land als Estland, met zo’n 1,9 miljoen inwoners, ook in absolute getallen vooralsnog meer militaire steun heeft gegeven dan Frankrijk (op papier militair het machtigste land van de EU) is werkelijk beschamend. De meest recente data van de Ukraine Support Tracker is van medio augustus en de kans is groot dat bij de volgende update het gat tussen de Verenigde Staten en de EU alleen maar groter is geworden. Het Amerikaanse Congres heeft sinds de vorige update voor zo’n 3,5 miljard dollar aan extra wapenleveranties toegezegd, terwijl de wapenstroom vanuit Frankrijk en Duitsland in de zomer grotendeels is opgedroogd, zoals Rob de Wijk en Arend-Jan Boekestijn een tijdje geleden in hun podcast al opmerkten.

Europa moet zijn eigen broek ophouden

Zoals de afgelopen tachtig jaar wel vaker – of eigenlijk altijd – het geval is geweest, laat West-Europa de veiligheid van het eigen continent dus weer grotendeels afhangen van de Amerikanen. Het besef dat er met het aantreden van Donald Trump in 2016 in Washington een andere wind ging waaien, lijken de meeste westerse landen alweer vergeten. Met Biden in het Witte Huis lijkt de rust wedergekeerd en wordt Amerika weer als betrouwbare militaire bondgenoot gezien. Maar de Amerikaanse politiek is volatieler dan ooit en de kans op een terugkeer van Trump of een Trump 2.0 is nog steeds levensgroot.

Wat de terugkeer van het trumpisme in het Oval Office precies gaat beteken voor de Europese veiligheid, daarnaar kunnen we alleen maar gissen, maar de eerdere acties van Trump tijdens zijn presidentschap beloven weinig goeds. Tel daarbij op dat een mogelijk conflict tussen de VS en China ontegenzeggelijk leidt tot een verminderende Amerikaanse deterrence (afschrikking) in Europa, en er is maar één conclusie mogelijk: Europa moet zijn eigen broek gaan ophouden.

Een eigen Europese nucleaire afschrikking

Om dit succesvol te kunnen  doen, is een aantal veranderingen in het Europese veiligheidsbeleid noodzakelijk. De eerste elementaire stap is al genomen: het ophogen van de eigen defensiebudgetten. De tweede belangrijke stap – de formatie van een vorm van gemeenschappelijke Europese commandostructuur – lijkt ook steeds meer in zicht te komen met het recente akkoord over een Europese interventiemacht. Als Europese landen er dan ook nog in slagen om tot een gemeenschappelijk defensiebeleid te komen met de daarbij behorende diversificatie (ergo, elk land opereert niet langer als eigen krijgsmacht, maar als gespecialiseerd onderdeel van een groter geheel binnen NAVO/EU-verband), zijn we een heel eind. Er blijft dan nog één heet hangijzer over: wat te doen met nucleaire afschrikking?

Met een eventuele terugkeer van (een nieuwe) Trump is Europa niet langer verzekerd van de dekking van de Amerikaanse nuclear umbrella. Binnen Europa beschikken slechts twee landen over een eigen kernwapenarsenaal: Groot-Brittannië en Frankrijk. Maar de Britten hebben hun atoomwapens zodanig geïntegreerd in Amerikaans NAVO-verband, dat potentiële individuele inzet zonder de Amerikanen zeer twijfelachtig is. De Fransen hebben daarentegen wel een volledig autonoom opererende kernmacht, maar de doctrine achter de zogenaamde Force de Frappe is dan weer zodanig op Frankrijk zelf gericht dat deze in principe alleen mag worden ingezet voor de verdediging van Frans grondgebied en niet als atoomparaplu in breder NAVO- of EU-verband – al zijn de Fransen hier zelf bewust vaag over.

Europa zal dus ook moeten gaan toewerken naar een eigen nucleaire afschrikking, door ofwel de Fransen zover te krijgen dat de Force de Frappe ook voor EU-grondgebied kan worden ingezet (onwaarschijnlijk), ofwel een ‘Europees’ kernwapen te ontwikkelen (ook onwaarschijnlijk), ofwel de Duitsers het fiat te geven om een eigen kernwapen te ontwikkelen, specifiek bedoeld voor NAVO/EU-inzet (historisch beladen en dus eveneens onwaarschijnlijk). U ziet het: een voor de hand liggend antwoord is er niet, maar deze discussie zou momenteel wel volop gevoerd moeten worden, zodat Europa over een paar jaar niet wéér net zo achter de geopolitieke feiten aanloopt als tijdens dit annus horribilis 2022.

Lees ook van Job van den Broek: Nederland moet geostrategischer leren denken

Oekraïne is wél ‘onze oorlog’

Dan terug naar Oekraïne. Los van alle stappen die Europa liever vandaag dan morgen moet zetten voor geopolitieke onafhankelijkheid in de toekomst, hebben we momenteel ook nog te kampen met de situatie in het hier en nu, en deze situatie vereist een onmiddellijke opvoering van de Europese steun aan Oekraïne. Ondanks de steeds hardnekkiger wordende ‘#nietmijnoorlog’ op de sociale media is de strijd in Oekraïne wel degelijk ‘onze oorlog’. Oekraïne strijdt immers niet alleen voor haar eigen veiligheid, maar ook voor de Europese waarden van vrijheid, soevereiniteit en menselijke waardigheid en moet dit hoc tempore wederom bekopen met de zoveelste golf aan oorlogsmisdaden in de vorm van laffe raketaanvallen op civiele doelen.

Daarnaast is de oorlog onderdeel van de bredere machtsstrijd tussen het vroeger dominante ‘Westen’ en de nieuwe opkomende machten in het oosten. Dat is een strijd waarvan we het ons simpelweg niet kunnen veroorloven deze te verliezen. Om de kans op een uiteindelijke westerse overwinning groter te maken, zullen we dus twee dingen moeten doen: Oekraïne steunen met alles wat we hebben en ervoor zorgen dat we als Europeanen ons eigen continent kunnen verdedigen – met of zonder de Amerikanen.

En gezien de bijna bovenmenselijke prestatie die de Oekraïners momenteel neerzetten om hun eigen land te verdedigen, zouden we in Europa maar wat blij moeten zijn om deze mensen aan onze zijde te hebben. Maar dan moeten we ze wel meer ondersteunen dan we nu doen en niet de Amerikanen weer alles laten opknappen. Alleen zo creëren we echt een ‘Europe puissance’.