Deelnemers aan de formatie: bezint eer ge begint

28 april 2021Leestijd: 5 minuten
Mark Rutte (VVD) na afloop van een tweede gesprek met informateur Herman Tjeenk Willink. Foto: ANP

De Haagse machtspolitiek drijft op tumult en overhaaste beslissingen, zo bleek maar weer tijdens de Paascrisis. Ook in de Tweede Kamer is het normaal geworden dat politici elkaar overschreeuwen in hun averechts werkende pogingen daadkrachtig over te komen. Democratie is juist gebaat bij rust en bezinning, schrijft bestuurskundige Lars Benthin in een artikel voor EW Podium.

Binnen een aantal weken is de verkenning, en daarmee de formatie, uitgelopen op chaos. Het Paasweekeinde zou worden gebruikt om tot bezinning te komen, maar Gert-Jan Segers (CU) verbrak de prille retraite door te stellen dat zijn partij niet in een volgend kabinet komt waarvan Mark Rutte (VVD) premier zou zijn. Zijn uitspraak is een symptoom van een Haagse kwaal: een politiek discours waarin de snelheid en de frequentie van politieke daden centraal staan.

Lars Benthin (1993) is bestuurskundige en eigenaar van tekstbureau ScriBenthin. Hij werkte onder anderen als fractiemedewerker voor de VVD in de Tweede Kamer en was voorlichter van de JOVD, een politieke jongerenorganisatie gelieerd aan de VVD.

Dit is een artikel van EW Podium. Daarop publiceert de redactie van EW elke week diverse artikelen van jonge schrijvers die vanuit hun eigen onderzoek, expertise of werkervaring bijdragen aan het publieke debat.

Voor het herstel van politiek vertrouwen is het cruciaal dat politici werken aan een discours dat wordt gekenmerkt door rust en bezinning, waarbij goede kwaliteit van de wetgeving het doel is. ‘Bezint eer ge begint’ hoort het Haagse credo te worden.

Politici handelen liever snel dan doordacht

De stellingname van Segers is één voorbeeld van de voornoemde politieke kwaal, maar er zijn er in de afgelopen paar weken nog meer aan te wijzen. Zoals de publieke ontkenning van de ex-verkenners, Annemarie Jorritsma en Kajsa Ollongren, dat het zinnetje ‘positie Omtzigt, functie elders’ in een verkenningsnotitie verwijst naar de inhoud van de gesprekken die ze met de lijsttrekkers hebben gevoerd. In het debat over deze notities werd duidelijk dat die ontkenning onwaar was.

Een ander voorbeeld is Mark Rutte die stellig tegenover de pers beweert dat hij het niet over Omtzigt heeft gehad. Dit bleek óók tijdens het debat onwaar te zijn, waarna Rutte aangaf het zich ‘verkeerd te hebben herinnerd’. Het laatste recente voorbeeld is de motie van afkeuring jegens Rutte van Sigrid Kaag (D66) en Wopke Hoekstra (CDA). Zij kozen voor deze politieke daad als alternatief voor de motie van wantrouwen van Geert Wilders (PVV). Een week later wordt hun verweten dat ze draaien, omdat ze ondanks die motie de liberale voorman niet willen uitsluiten van regeringsdeelname.

Door politieke druk is ‘niets doen’ geen optie

Allemaal lijden zij aan de Haagse kwaal. Ze lieten zich verleiden tot ondoordachte uitspraken en haastige beslissingen waardoor de situatie alleen maar erger werd. De (politieke) druk werd hun te hoog, waardoor één keuze buiten het zicht bleef: niets doen. Op de korte termijn had ‘niets doen’ hun minder gebracht, maar het had de situatie niet erger gemaakt. Geen statements eruit gooien als je nog niet alle verslagen hebt bekeken. De pers geen antwoord geven op een vraag waarvan je het antwoord nog niet zeker weet. Geen motie indienen als je als politicus nog niet genoeg de tijd hebt genomen om over alles na te denken. Bezint eer ge begint.

Lees ook dit omslagverhaal terug: Rutte & Co in de kreukels

Deze voorbeelden zijn onderdeel van iets groters. Om de zo veel tijd wordt er in de Tweede Kamer geklaagd over het aantal debatten en het aantal moties dat tijdens deze debatten wordt ingediend. Het lijkt een terugkerend ritueel, waarna er geen verandering optreedt. Het aanvragen van debatten en het indienen van moties lijken voor politici instrumenten te zijn geworden om een schijn van daadkracht te wekken, terwijl het juist afbreuk doet aan de daadkracht van de Tweede Kamer als instituut.

Toeslagenaffaire als voorbeeld van politieke drift

Dit fenomeen wordt ook aangehaald door Pieter Omtzigt, het oog van de huidige politieke storm. In interviews en debatten heeft hij gewezen op de politieke drift die de boventoon voert in debatten en dat partijen gefocust zijn op de winst op de korte termijn, blind voor de eventuele gevolgen. Omtzigt geeft als voorbeeld de toeslagenaffaire waarin het toeslagensysteem van het begin af aan ineffectief was ingericht, omdat partijen hun wensen erdoor wilden drukken in de vorm van moties en amendementen.

Een politieke cultuur van rust en bezinning had dit misschien niet helemaal kunnen voorkomen, maar het had de situatie op zijn minst minder uit de hand laten lopen. Politici roepen te pas en te onpas om maatwerk, maar falen er uiteindelijk in om dat maatwerk op hun eigen werkplek te realiseren.

Moderne maatschappij is niet gezond voor politiek discours

Het valt niet alleen politici aan te rekenen dat deze kwaal heerst in Den Haag. In deze moderne maatschappij kunnen verlangens met een druk op de knop worden bevredigd en is voor iedereen een wereld aan informatie via een smartphone beschikbaar. De informatiesamenleving heeft als gevolg dat er voor politici nauwelijks tijd is om op de actualiteit te kunnen reageren als de pers er naar vraagt, of als burgers hen benaderen via sociale media. Dit resulteert tot overhaaste antwoorden en impulsieve beslissingen. Bovendien belonen partijen de facto dit soort gedrag van politici, omdat mediaoptredens en het publieke profiel worden gezien als graadmeters van politiek succes.

Lees ook dit commentaar van Carla Joosten terug: Tweede Kamer, ga je werk doen en help Tjeenk WillinkTjeenk Willink op het Binnenhof

Het voelt voor politici waarschijnlijk onnatuurlijk om tegen de stroom der verwachtingen in te gaan en de behoefte aan snelle oplossingen af te wijzen. Niet alleen tegenover de media en burgers, maar ook tegenover hun eigen partij. Desalniettemin is het cruciaal om een politieke cultuur te creëren waarin rust, bezinning en de kwaliteit van de wetgeving centraal staan. Het Haagse discours is niet toekomstbestendig als het mee blijft gaan in de stroomversnelling van de informatiesamenleving. Verandering is noodzakelijk en daar moeten politici aan werken. Maar ook hier geldt: bezint eer ge begint.

Wil jij een reactie geven op dit artikel? Discussieer mee! Stuur een reactie van minimaal 200 woorden naar [email protected]. Inhoudelijke reacties die voldoen aan de algemene fatsoensnormen worden geplaatst onder dit bericht. Zie voorwaarden.