De fiscale luchtfietserij van Volt

De kans dat Volt in de Tweede Kamer komt, is groot. Wat zijn de plannen van deze politieke partij met betrekking tot de inkomstenbelasting? Jeroen van Wensen las het verkiezingsprogramma en zag vooral fiscale luchtfietserij.

Volt is een Europese partij met een Nederlandse tak. Bij de verkiezingen voor het Europees Parlement in 2019 wist de partij alleen in Duitsland een zetel te halen. Volt heeft nu dus één van de 751 zetels in het Europees Parlement. Na de Tweede Kamerverkiezingen komen daar mogelijk zetels in Den Haag bij – Maurice de Hond peilde de partij op drie zetels.

Volt optimistisch over toptarief

De opstellers van het verkiezingsprogramma van Volt hebben de fiscale hoofdstukken vaag weten te houden, en aangezien het Centraal Planbureau (CPB) het programma niet doorrekent, moet de lezer zelf gaan rekenen.

Een lastig karwei, want het is gissen naar wat de partij precies van plan is met de inkomstenbelasting, de belangrijkste belasting van het Nederlandse belastingstelsel (inclusief voorheffingen en premies goed voor bijna de helft van de 300 miljard euro aan belastinginkomsten in 2021).

Dat begint met een hoger tarief in box 1 voor de topinkomens. Wat Volt betreft komt dat tarief er voor inkomens boven 201.000 euro per jaar (duidelijk!). Maar die paar voetballers, CEO’s en medisch specialisten die ermee te maken gaan krijgen, moeten dan wel raden naar het toptarief, want dat percentage is nergens te vinden.

Toch hoopt Volt met het onbekende toptarief veel belastinggeld binnen te halen: ‘Met de extra inkomsten gaan we de grote transities van de 21ste eeuw betalen.’ Laten we het hopen. Een doorrekening van het D66-programma laat namelijk zien dat een toptarief van 55 procent voor inkomens boven 150.000 euro, structureel 400 miljoen euro per jaar oplevert.