Minder vmbo-leerlingen: vakmanschap heeft lage status

11 januari 2018Leestijd: 2 minuten
Aannemer. Foto:ANP

Er gaan steeds minder leerlingen naar het vmbo, meldt het AD vandaag op basis van eigen onderzoek. De daling is het grootst op de meest praktische vmbo-opleiding. De reden: ouders zien hun kind liever naar de havo gaan.

Nu kun je stellen dat het positief is als meer kinderen naar de havo gaan dan naar het vmbo. Maar veel van deze kinderen kunnen dit niveau helemaal niet aan en vallen dan alsnog terug. Hoe dan ook kiezen ze uiteindelijk niet voor een mbo-vakopleiding: die aantallen lopen ook terug.

Kantoorbaan

Een belangrijke reden: werken met je handen heeft maatschappelijk een laag aanzien. We zijn allemaal blij als de verwarmingsmonteur de kapotte cv-ketel komt repareren, maar voor onze eigen kinderen willen we liever wat anders. Een kantoorbaan of zo. Maar die verdwijnen door de automatisering in rap tempo. Baankans: nul.

Toch kiezen schrikbarend veel jongeren voor een mbo-opleiding ‘administratief’ en niet voor een vakopleiding.

Gevolg: er is een enorm tekort aan vakmensen, stelt Elsevier Weekblad vast in het artikel  Waar zijn de loodgieters gebleven?. Loodgieters, installateurs, schilders, metselaars: jongeren kiezen niet meer voor dit soort beroepen.

Salaris

Terwijl de baankansen voor vakmensen uitstekend zijn. Ook aan het salaris ligt het niet. Zo verdient een in het Elsevier Weekblad-artikel geportretteerde asfaltafwerker met zeven dagen ‘asfaltdraaien’ 1.000 euro netto. Bovendien is veel werk door allerlei innovaties fysiek minder zwaar dan vroeger.

Wat in elk geval zou helpen om het imago van vakmensen te verbeteren, is stoppen met het gebruik van de term ‘hoog- en laagopgeleid’. Nu betekent hoogopgeleid: hbo of universitair niveau. Een elektricien, die ook een jarenlange opleiding volgt, zal het etiket ‘hoogopgeleid’ nooit krijgen. Terwijl hij ervoor zorgt dat je niet wordt geëlektrocuteerd als je een stekker in het stopcontact steekt.