Achter de schermen van Griekse crisis wordt hoog spel gespeeld

15 juli 2015Leestijd: 11 minuten
'ANP/EPA/AFP'

In het Europa van na de oorlog deed Duitsland wat Frankrijk verlangde. De Griekse crisis lijkt hier een einde aan te maken. Dat Merkel een Grieks vertrek niet uitsluit, botst met Hollande. Hoog spel achter de schermen. Waar zal dit eindigen?

Over de euro mag iedereeen meepraten, maar als er besluiten moeten worden genomen, gaat het uiteindelijk alleen om de Franse president en de Duitse bondskanselier. En de Tweede Wereldoorlog is, uitgesproken of niet, nooit ver weg. Want die traumatische oorlog vormt – samen met eerdere Frans-Duitse oorlogen – tot op de dag van vandaag de basis voor de naoorlogse Frans-Duitse relatie.

Het gaat deze zomer dan ook niet alleen om de vraag of Griekenland met een derde hulpplan in vijf jaar in de euro mag  blijven of er uiteindelijk toch uit moet. Een euro zonder de Grieken is voor de Fransen een gevaar en voor de Duitsers wellicht een kans.

Een vertrek van de Grieken, tijdelijk of niet, ondermijnt het Franse idee dat de muntunie onherroepelijk is en dat elk land dat er instapt, er nooit meer uit kan. Als Griekenland uit de euro kan, kan in theorie Italië er immers ook uit. En als Italië er uit kan, zou Frankrijk er ook uit kunnen. En daarmee zou voor Frankrijk alles verloren zijn gegaan waarnaar het land al sinds de vroege jaren vijftig streeft.

De Europese samenwerking is, te beginnen met het Marshallplan in 1947, door de Verenigde Staten (VS) afgedwongen. Om de nieuwe vijand, de Sovjet-Unie, in toom te kunnen houden, moest West-Duitsland worden ingebed in een samenwerkingsverband met Frankrijk en andere West-Europese landen. Voor de VS was de Europese integratie nodig als instrument in de Koude Oorlog. Wie meedeed, kreeg Amerikaanse hulp.

De Franse regering accepteerde de samenwerking met de Duitsers, maar probeerde – vooral ook onder de Franse president Charles de Gaulle (1959-1969) – de door de Amerikanen afgedwongen West-Europese samenwerking nadrukkelijk van een Franse agenda te voorzien.

De Gaulle wilde af van de Amerikaanse dominantie, wilde de Engelsen buiten houden, de Duitsers onder de duim (en laten betalen) en zag de Europese eenwording als instrument voor de redding van de verbleekte Franse glorie.

Het was een van De Gaulles opvolgers, de socialist François Mitterrand, die eind jaren tachtig kans zag de agenda van De Gaulle te voltooien.

Zoals De Gaulle een vriendschapsverdrag sloot met de Duitse bondskanselier Konrad Adenauer, zo liet een van Adenauers opvolgers, Helmut Kohl, zich door Mitterrand vermurwen om de gekoesterse Duitse mark op te geven voor een Europese munt, waarbij de Fransen een flinke vinger in de pap zouden krijgen.

Grote stappen

Dat de euro er in deze tijd nog zou zijn gekomen, is nagenoeg ondenkbaar. Maar Kohl had als jongeling de oorlog meegemaakt, was getekend door gevoelens van collectieve Duitse schuld en door het idee dat het nieuwe Duitsland koste wat kost vrienden met Frankrijk moest blijven.

Bovendien wilde Kohl niet alleen de geschiedenis ingaan als de man die Duitsland herenigde, maar zo mogelijk ook als Duitse kanselier die grote stappen zette in Europa. Dat maakte de Franse onderhandelingspositie sterk en de Duitse zwak.

Nu, een kwart eeuw later, kunnen Duitse politici, bondskanselier Angela Merkel incluis, steeds lastiger worden gechanteerd met de Duitse collectieve schuld. Parijs verwijst wijselijk steeds subtieler naar het schuldige Duitsland.

Voor de Fransen, ook voor president Hollande, heet het nu dat het bij de crisis rond Griekenland mede gaat om het behoud van de Europese eenwording. Dat is wel degelijk een signaal aan de Duitsers, die al bijna zeventig jaar proberen weer goede Duitsers te worden door goede Europeanen te zijn.

Wat hun Franse beschermheren steeds subtieler doen, daar deinzen Griekse politici, journalisten en andere Griekse burgers niet voor terug: Duitsland herinneren aan zijn oorlogsverleden en zijn oorlogsschuld, die dan zou moeten worden weggestreept tegen de Griekse schulden van nu.

Het heeft er alle schijn van dat die voortdurende, sarrende Griekse verwijzingen naar het Duitse oorlogsverleden de laatste weken averechts uitpakten. In Duitsland is een knop omgegaan. Tot voor kort werden de afbeeldingen van Angela Merkel met Hitlersnor nog tamelijk stoïcijns opgenomen in Duitsland, maar de afgelopen weken was het klaar.

Hoge prijs

Vorige Griekse regeringen logen en bedrogen ook al, maar de barre toon waarop geldschieter Duitsland door de regering-Tsipras werd bejegend, deed de emmer overlopen. Voor minister van Financiën Wolfgang Schäuble was de maat al langer vol. Verrassend genoeg was dat de laatste tijd ook zo voor coalitiepartner SPD, en uiteindelijk dus ook voor bondskanselier Angela Merkel.

Merkel kwam afgelopen zondag nog naar Brussel met het idee dat ook zij wilde proberen Griekenland bij de euro te houden, maar inmiddels niet meer tegen elke prijs. Terwijl Merkel er de afgelopen vijf jaar, mede op aandringen van Frankrijk, juist alles aan had gedaan om Griekenland er tegen een hoge prijs bij te houden.

Toen oreerde Merkel nog: ‘Als de euro mislukt, mislukt Europa’ – en dus mocht geen land de euro verlaten. Dat Duitse banken werden gered doordat eurolanden Griekse staatsschulden overnamen, zal zeker ook een rol hebben gespeeld.

Ondanks alle gesar en getraineer bleef Merkel tot voor kort geloven in het intact houden van de eurozone. Zij steunde, ondanks weerstand in eigen land, drie jaar geleden ook de aankondiging door de president van de Europese Centrale Bank (ECB) Mario Draghi dat de ECB niets zou nalaten om de euro intact te houden. Dat wilde Merkel toen immers zelf ook nog: iedereen in de euro houden, koste wat kost.

Het is voor Merkel dus een geweldige draai dat ze nu de mogelijkheid openhield voor een vertrek van Griekenland uit de euro. En, meer dan dat: het kan een keerpunt zijn in de naoorlogse verhouding tussen Duitsland en Frankrijk en daarmee van de Duitse houding in de Europese eenwording in het algemeen.

Op een cruciaal punt zou het naoorlogse Duitsland zich niet meer laten koeioneren, maar een streep zetten – ook als dat tegen de zin van Frankrijk zou zijn.

Argusogen

In Parijs werd die ontwikkeling de laatste maanden al met argusogen gevolgd. Toen de hele eurogroep van ministers van Financiën de laatste maanden al helemaal klaar was met het getraineer van hun Griekse collega Yanis Varoufakis, probeerde de Franse minister Michel Sapin zo’n beetje als enige de deur voor Griekenland open te houden.

Toen de Griekse premier Alexis Tsipras eind juni tot woede van vrijwel iedereen in de eurozone een referendum uitschreef tegen de door de andere eurolanden geëiste bezuinigingen, wilde de Franse regering in afwachting van dat referendum toch door blijven onderhandelen met de Grieken – ook al bleek dat vergeefs.

Na het Griekse ‘nee’ stuurde de Franse president Hollande een groep Franse ambtenaren naar Athene om de Griekse regering bij te staan met een plan dat het in Brussel misschien zou kunnen halen. En toen dat Griekse, met Franse steun geformuleerde, plan er een paar dagen later lag, wist president Hollande meteen dat het ‘serieus en geloofwaardig’ was.

Op hetzelfde moment circuleerden er op het ministerie van Financiën in Berlijn al plannen om de Grieken ‘tijdelijk’ uit de eurozone te zetten, voor minstens vijf jaar.

Wezensvraag

Het gaat al maanden weliswaar om een Griekse crisis, maar de belangrijkste actoren zijn Duitsland en Frankrijk – Merkel en Hollande. En de wezensvraag is niet of Griekenland weer voor 80 miljard wordt geholpen en tegen welke condities.

Nee, wezensvragen zijn wat er resteert van de fundamenten van de euro, wat de omgangsvormen zijn, of het een Franse of een Duitse euro is, of de euro afbrokkelt of niet, of de op Duitse schuldgevoelens gestoelde Europese eenwording op een keerpunt is beland.

Vandaar dat François Hollande afgelopen maandagochtend na een nacht van onderhandelingen met Merkel de Griekse premier Tsipras publiekelijk knuffelde. Zo lang Hollande Griekenland in de euro weet te houden, is er zicht op behoud van de euro naar Frans model. Als Griekenland valt, wordt alles mogelijk – zelfs het einde van een euro met Frankrijk en Duitsland.

En dus staat Frankrijk pal voor Griekenland, op enige afstand gesteund door Italië. Dat waren ook de twee landen die Griekenland vijftien jaar geleden de euro inpraatten, met alle turbulente gevolgen van nu.

Op de achtergrond speelt dat Frankrijk altijd, ook los van de euro, mediterrane bondgenoten met een mediterrane mentaliteit heeft gezocht om de eigen positie in Europa ten opzichte van Duitsland te versterken. Dat gold al helemaal toen de Europese Unie zich vanaf 1995 in noordelijke en in 2004 in oostelijke richting uitbreidde en Frankrijk zo de Duitse invloed zag groeien en de Franse zag tanen.

In 1981 kon Griekenland, hoewel zeer perifeer gelegen, opvallend vroeg in de toenmalige Europese Economische Gemeenschap stappen. De Franse president Valéry Giscard d’ Estaing gebruikte daarbij de drog­reden dat in Griekenland de basis ligt van de Europese beschaving – een argument dat president Hollande begin deze week ook weer bezigde.

In werkelijkheid bestaat er geen directe lijn tussen de 2.500 jaar oude antieke Griekse beschaving en het huidige Griekenland, dat meer is getekend door vier eeuwen Turkse overheersing.

Zoals de Amerikaanse president Barack Obama en zijn minister van Financiën Jack Lew de afgelopen weken bij Merkel en Schäuble aandrongen op coulance tegenover Griekenland, zo kregen de Grieken hun lidmaatschap van de EEG in 1981 ook op Frans-Amerikaans aandringen in de schoot geworpen. Toen gebeurde dat onder invloed van de Koude Oorlog tegen de Russen en de angst voor communisten in Griekenland.

Samen met de Fransen steunen de Verenigde Staten nu – hoe paradoxaal – de communist Tsipras bij  diens pogingen om nieuw Europees hulpgeld binnen te halen. Maar typerend is de reactie van de Duitse minister Schäuble op zijn Amerikaanse collega Lew.

Schäuble had tegen Lew gezegd dat hij zonder problemen Puerto Rico – ook in financiële problemen – zou inruilen voor Griekenland. Schäuble: ‘Hij dacht dat ik een grapje maakte.’

Partijpolitiek

De positie van Frankrijk aan de euro-vergadertafels was de afgelopen maanden ook zo verzwakt, omdat traditionele zuidelijke medestanders als Spanje en Portugal de Fransen afvielen. Die landen hebben de afgelopen jaren, mede in ruil voor eurosteun, wel de broekriem aangehaald, waar Tsipras dat weigerde.

Er komt ook wat partijpolitiek bij kijken. Syriza is de enige radicaal-linkse beweging binnen de eurozone die de macht heeft kunnen grijpen. Succes voor Syriza is een potentieel gevaar voor gevestigde partijen in de eurozone. Vooral traditionele linkse partijen zouden het slachtoffer kunnen worden van aansprekend Syriza-succes.

Dat verklaart de plotseling rabiate houding van de Duitse SPD, die de radicalen van Die Linke van zich af moet zien te houden. Het verklaart in Nederland ook de clash tussen de PvdA en de SP. De PvdA wil de Grieken er zo mogelijk bij houden, maar valt in  harde bewoordingen de SP aan, die sympathiseert met Syriza.

Machtspolitiek

Angela Merkel benadrukte de laatste weken het ‘vertrouwen’ dat nodig is om voort te kunnen gaan in de eurozone, met Griekenland in het bijzonder. Dat vertrouwen in Griekenland was in Duitse ogen alvast helemaal weg, getuige ook het miljardenonderpand dat Merkel afgelopen weekeinde eiste en – in afgezwakte vorm – kreeg.

In Duitsland neemt het gevoel toe – eerst onder de bevolking, nu ook in de politieke top – dat het land in Europa vaak te goed van vertrouwen is geweest. De rabiate bejegening van Duitsland door Syriza-politicus Tsipras en vooral door diens voormalige minister van Financiën Yanis Varoufakis deed de emmer aan ongenoegen overlopen.

Nu is Angela Merkel een uiterst voorzichtig politicus, maar zij heeft ook geleerd zich niet te ver te verwijderen van wat er onder de Duitse bevolking leeft, en op cruciale momenten deinst zij niet terug voor een onverwachte machtspolitieke zet.

Zo werd de in de communistische DDR opgegroeide Merkel zonder noemenswaardige politieke ervaring minister onder Helmut Kohl, de man die de euro mogelijk maakte. Merkel was een pupil van Kohl, maar in 1999 liet ze Kohl keihard vallen toen bleek dat hij aan illegale partijfinanciering had gedaan, deels met geld dat hem vanuit Frankrijk was toegestopt.

Aan die onverwachte manoeuvre heeft Merkel uiteindelijk haar hele verdere politieke carrière te danken. Inmiddels is zij tien jaar bondskanselier, en het heeft er alle schijn van dat ze dat ook wil blijven. Echte concurrentie heeft ze nauwelijks. Maar de politieke carrière van Angela Merkel zal eerder worden gestut door een stevige, dan door een meegaande houding ten opzichte van Griekenland.

En dat zal dan zeker ten koste gaan van de relatie met Frankrijk en van die met de Franse president Hollande, de beschermheer van Griekenland.

Merkel laat zich, als het erop aankomt, zeker ook door morele inzichten leiden. Zij liet Kohl op morele gronden vallen. Een immorele muntunie, waarin de braven moeten opdraaien voor onverantwoordelijke bedriegers – dat is niet het wereldbeeld dat Angela Merkel schraagt.

Voor de Fransen is dat een schrikbeeld: de dochter van een protestantse dominee uit Noord-Duitsland die nu uiteindelijk toch op morele gronden de Frans-Duitse relatie en het Franse idee van Europese eenwording ondergraaft.

Het illustreert de botsing tussen twee denkwerelden. Met Kohl konden die nog moeiteloos worden overbrugd, onder Kohls opvolger, de SPD’er Gerhard Schröder, ging het al lastiger. En met de toch zo hypervoorzichtige, altijd talmende Angela Merkel kan het nog lastiger worden. Het Franse idee dat het in een gelijkwaardige relatie met een terughoudend Duitsland de lakens kan uitdelen, raakt uit het zicht.

Elsevier nummer 29, 18 juli 2015