‘Profiteren van de crisis? Dat zal ik nooit zeggen’

18 juni 2015Leestijd: 4 minuten
'Guido Benschop'

Arno Feenstra (58) is directeur van Troostwijk Veilingen en Troostwijk Waardering en Advies. Via het veilinghuis is echt van alles te koop. Zo simpel als veilen lijkt, is het niet.

Boormachine nodig? Een vorkheftruck? Of zoekt u een leuke villa op Sardinië? En wilt u er dan een olijfboom bij? Kijk eens op de website van Troostwijk. Dikke kans dat u vindt wat u zoekt. Het veilinghuis biedt van alles aan. Van hightechmachines voor de farmaceutische industrie en hele uitrustingen voor metaalfabrieken tot en met bankstellen en keukens.

Ook voor Arno Feenstra, de directeur, blijft de wereld van Troostwijk soms een wondere. Hij zit sinds maart 2013 bij het familiebedrijf; zijn eerdere carrière voltrok zich goeddeels bij banken.

Niet alleen het aanbod verbaast. Vangt een veiling aan, dan wordt er, zo ziet Feenstra op zijn beeldscherm in het Amsterdamse hoofdkantoor van Troostwijk, ook uit alle hoeken van de wereld meegeboden. China, Kazachstan, Australië – noem maar op.

Muntgeld

‘Het vreemdste dat ik heb geveild, is cash geld. Dat zat in de boedel van het failliete Oad. Het was niet veel, hoor, alles bij elkaar ging het om een paar duizend euro aan muntgeld. Dollars, ponden, allerlei valuta. Die namen de reisleiders van Oad altijd mee terug. In Nederland kun je geen muntgeld inleveren. Om een paar honderd dollar te wisselen, ga je niet naar Amerika. Maar er zijn wel mensen die er heen gaan met vakantie. Dus dachten we: laten we het veilen.

‘In 2013 ging een grote broodbakker in Delft failliet. Die leverde aan Lidl, maar die besloot zijn brood voortaan ergens anders vandaan te halen. Die bakker had een prachtige lijn voor croissants staan. Die is via ons voor dik 500.000 euro aan Turkije verkocht.

‘Een specialiteit van ons is agrarische machines. Dat heeft met de Nederlandse achtergrond te maken. Veehouders, landbouwers en loonbedrijven die hun spullen vervangen, weten ons te vinden. En iedereen in de wereld weet: je moet Nederlandse machines kopen. Wij onderhouden onze spullen goed, we vertroetelen onze machines.’
Troostwijk veilt jaarlijks voor zo’n 200 miljoen euro aan goederen. Van die zogeheten ‘hameromzet’ houdt het bedrijf 16 procent in. Bij Troostwijk werken 170 mensen, van wie de helft in het buitenland. Behalve in Nederland heeft het in nog negentien Europese landen kantoren zitten en vertegenwoordigingen op alle continenten.

Voor de goede orde, Troostwijk handelt zelf niet, het is een intermediair: de plek waar bedrijven, curatoren en handelaren hun waar slijten. Kopers zijn zowel bedrijven (70 procent van de omzet) als particulieren. De helft van het geveilde wordt geëxporteerd.

Taxeren

Troostwijk is uit 1930. Dat maakt, vertelt Feenstra, dat het bedrijf over veel expertise beschikt. ‘Alles wat we veilen, gaat onze database in. We weten vrij precies wat spullen opbrengen. Je maakt wel eens vervelende dingen mee. Ondernemers die met pensioen willen, hun bedrijf niet verkocht krijgen en dan het pand en de inventaris via ons willen uitventen. Die mensen hebben hoge verwachtingen; de opbrengst is hun pensioen. Die moet je helaas soms teleurstellen.’

De expertise gaat verder dan alleen taxeren. Het gaat er ook om hoe je veilingen samenstelt en promoot – oftewel: vermarkt. ‘Iedereen kan een online­veilinghuis beginnen. Maar je moet bezoekers hebben, traffic. We weten van elke productcategorie wie de potentiële kopers zijn. We sturen ze heel gericht e-mails.

‘Je moet een goede strategie hebben. Hoe presenteer ik de veiling op de website? Hoe verkavel ik? En op welke manier wordt elke kavel gesloten? Bij sommige machines weet je dat kopers ook de gereedschappen erbij willen hebben. Dus verkoop je die niet voordat je de machine verkoopt. Het gaat om de totale opbrengst. Dat is passen en meten. Elke veiling is weer een puzzel.’

Troostwijk zoekt ook actief naar handel. ‘We letten op wat handelaren doen, we houden de faillissementen in de gaten. Je moet creatief de krant lezen. Zo lazen we dat een Philips-gebouw in Eindhoven werd herontwikkeld. Vroeger werd alles uit zo’n gebouw gesloopt – de tussenwanden, deuren, stopcontacten. We hebben contact opgenomen met de projectontwikkelaar. Je haalt al snel anderhalve ton uit zo’n gebouw.’

Faillissementen

Het overgrote deel van de veilingen is ‘vrijwillig’. Zo’n 15 procent heeft te maken met een faillissement. Het lijken gouden tijden voor Troostwijk. Met een economische crisis neemt het aantal faillissementen toe. Troostwijk wordt bij vrijwel alle grote faillissementen ingeschakeld. Naast Oad recent onder meer bij DSB Bank, Free Record Shop, Mexx en Schoenenreus. Inkomsten uit geveilde voorraden en dergelijke gaan naar de boedel.

‘Profiteren van de crisis? Dat zal ik nooit zeggen. Ik weiger ook om bij faillissementen van mooie veilingen te spreken. Als ik rondloop in een fabriekshal en ik zie in een hokje een lampje branden waar nog één iemand zit te werken, zal ik altijd vragen: “Wat is er gebeurd?” Ik vind dat toch triest.

‘Wij helpen bij de herdistributie van spullen. Er zijn veel zzp’ers die beginnen met de spulletjes van een failliete aannemer. Er zijn bedrijven die nu even niet nieuw kopen, maar bij ons komen. Ik vind het leuk om goederen een tweede of derde leven te geven. Misschien zijn we wel een recyclingbedrijf. Achter elke machine die we verkopen, komt weer iemand te werken.’

Elsevier nummer 26, 27 juni 2015