Vermogende families: de stille financiers van het bedrijfsleven

20 mei 2015Leestijd: 12 minuten
''

Vermogende families spelen een cruciale rol bij de financiering van bedrijven. Ze beschikken over tientallen miljarden euro’s. Hoe beleggen ze die? Wat is hun filosofie? Ze zijn loyale aandeelhouders, maar zeker geen doetjes.

Frederik van Beuningen is, zou je kunnen zeggen, de nachtmerrie van sommige aanhangers van Thomas Piket­ty. Als iemand ervoor zorgt dat vermogenden nog vermogender worden, dan is hij het. En laat dat nou net een van de dingen zijn waarover fans van de Franse rockster-econoom zich zo opwinden.

Vanaf landgoed Anderstein in Maarsbergen op de Utrechtse Heuvelrug bestiert Van Beuningen investeringsmaatschappij Teslin Capital Management. Zijn klanten zijn vooral rijke families. Onder Teslin vallen drie fondsen die fantastisch presteren. Darlin boekte vanaf de oprichting in maart 1992 een rendement (koerswinst plus dividend) van 1.206 procent.

Todlin (van maart 1998) scoorde 277 procent en Midlin (van mei 2006) 64 procent. Alle drie verslaan de AEX-index heel dik. Wie bij de start (omgerekend) 100.000 euro in Darlin stak en bleef zitten, heeft nu 1,2 miljoen.

Dat is niet het resultaat van uiterst riskant of in hippe opkomende markten beleggen. En ook niet van voorzichtig gespreid investeren over regio’s en sectoren. Van Beuningen (65): ‘Aan spreiding hechten wij niet. Van opkomende markten heb ik geen verstand.’

Dynastie

Zie de portfolio van Darlin. Daar zitten louter Nederlandse middelgrote en kleine beursfondsen in. Zoals fietsenfabrikant Accell Group, groothandel en supermarktketen Sligro Food Group en het industriële bedrijf TKH Group. Bij Todlin en Midlin is de samenstelling niet heel anders. Alleen de laatste heeft wat buitenlandse deelnemingen, in België en Duitsland. De belangen in de drie fondsen waren medio april 424 miljoen euro waard.

Teslin werkt ook met mandaten; één familie heeft, vertelt Van Beuningen, 100 tot 150 miljoen euro vermogen in beheer gegeven. Dat doen die families niet voor niets: Van Beuningen komt uit een dynastie die eind negentiende eeuw in de kolenhandel stapte en daarmee rijk werd. Hij weet wat ze willen. De vermogens zijn met hard werken en veelal een eigen bedrijf verdiend en moeten volgens goed rentmeesterschap gestaag aanwassen voor toekomstige generaties.

Ze willen meer. En dat meer zie je ook terug bij de families die zo vermogend zijn dat ze er eigen investeringsmaatschappijen op na houden met directies, fiscalisten en al. Die maken deel uit van hun family offices. Daarin is alles geregeld met betrekking tot het vermogen, inclusief fiscale optimalisatie en liefdadigheid via stichtingen.

Dan gaat het over families als Brenninkmeijer (C&A), Fentener van Vlissingen (SHV), Van der Vorm (Holland-Amerika Lijn), De Rijcke (Kruidvat), Wessels (VolkerWessels), Zeeman en Blokker.

Populair

Wat willen ze nog meer dan? Ze blijven graag in Nederland. Ze kennen de mores, de netwerken. Bedrijven waarin ze beleggen, zitten om de hoek – dat is handig. ­Bovendien: noblesse oblige. ‘Ze willen iets terugdoen,’ zegt Philippe Mol (48), directeur Private Office bij Van Lanschot Bankiers.

‘Hun bedrijven zijn hier ook groot geworden.’ De op Nederlandse beursgenoteerde ondernemingen gerichte beleggingsfondsen die Van Lanschot-dochter Kempen Capital Management aanbiedt, zijn populair, merkt Mol. Kempen Orange Fund en Kempen Oranje Participaties hebben veelal dezelfde mid- and smallcaps in portefeuille als de Teslin-fondsen. Bij Van Lanschot Bankiers kloppen vermogende families aan voor advies.

Al die families – van een beetje tot zeer vermogend – spelen een cruciale rol in de financiering van het Nederlandse bedrijfsleven. Ze helpen starters, ze steunen bedrijven die willen investeren of die tijdelijk problemen hebben. Ze zoeken het op de beurs, maar ook daarbuiten.

Jan Zeeman van de textielketen investeert in kinderopvangbedrijf Partou. De families Blokker (van de winkels) en De Pont (rijk van de Mercedes-import) zitten met hun investeringsvehikels Breedinvest en Janivo in baggeraar en familiebedrijf Van Oord.

Hoeveel die families samen investeren, is niet vast te stellen. Op de websites van hun maatschappijen is maar beperkt informatie te vinden. Elsevier gebruikte voor onderzoek ook de databank Reach van informatieleverancier Bureau van Dijk.

Daarin zijn de bij de Kamer van Koophandel gedeponeerde jaarrekeningen opgenomen. Duidelijk is dat ze over vele tientallen miljarden euro’s beschikken. Daar doen ze dus heel zinnige dingen mee. Zo houden ze, geachte Piketty-groupies, de welvaart van velen in stand.

Luwte

Van Beuningen is niet wars van publiciteit. De meeste investerende families kiezen echter voor de luwte. Ze zijn stille krachten. De familie De Pont manifesteert zich als aandeelhouder volop bij overnames. Maar wie kent die familie?

De Twentse investeerder en miljardair Dik Wessels bestaat, dat is zeker, maar aan publieke optredens doet hij niet. Net zo mysterieus is de familie De Rijcke die in 2002 voor 1,3 miljard Kruidvat Holding (met de drogisterijketen) verkocht en erna met De Hoge Dennen Capital aan het investeren sloeg.

Het heeft er alle schijn van dat die families hun positie de afgelopen jaren hebben versterkt. Na de kredietcrisis, die in 2008 uitbrak, werd bankfinanciering schaars. Daardoor konden zogeheten private-equityfirma’s (waarvoor bankleningen cruciaal zijn) moeilijker aan geld komen en minder investeren in bedrijven.

Families werken overwegend zonder bank en vulden het gat op. Die crisis is nu wel achter de rug, maar regelgeving voor grote beleggers als verzekeraars en pensioenfondsen bieden de families nieuwe kansen. Die beleggers moeten risico’s zo veel mogelijk beperken en belangen afstoten. ‘Families zijn de logische kopers,’ weet Mol van Van Lanschot.

Kien oog

Niet dat ze overal in stappen. Naast een voorliefde voor Nederland hebben ze een filosofie – kort samengevat: geen rare fratsen. Op de website van De Hoge Dennen Capital stond een paar jaar terug dat de familie De Rijcke alleen maar geld in bedrijven en sectoren steekt ‘waarvan wij de dynamiek kunnen begrijpen’.

Nu staat er dat ‘De Hoge Dennen Capital zich vanuit de eigen achtergrond en expertise met een kien oog voornamelijk op familiebedrijven richt’. De familie De Rijcke investeert in sectoren die ze kent. Net als de meeste andere families heeft ze een forse portie vastgoed. Dat zijn in haar geval winkels. Daarvan hebben de grondleggers van Kruidvat immers verstand.

Van hetzelfde laken een pak bij Navitas Capital van Jan Zeeman en Breedinvest van de familie Blokker. Ze hebben allebei belangen in de beursfondsen Beter Bed en Macintosh Retail Group – winkelbedrijven dus.

De Rotterdamse havenfamilie Van der Vorm heeft met HAL Trust een beursgenoteerd investeringsfonds. Dat opereert in meerdere sectoren, maar blijft een grote liefde koesteren voor bedrijven die met water te maken hebben: baggeraar Boskalis en opslagbedrijf Vopak. Waarom zou je moeilijk doen? Mol: ‘Je zet je vermogen niet op het spel.’

Nieuwe rijken

Om grote risico’s uit te sluiten, hebben ze nog wat bedacht: ze doen het met elkaar. In Beter Bed en Macintosh Retail Group heeft een Teslin-fonds ook belangen. En is er dus een behoorlijke overlap in de bedrijven waarin de fondsen van Teslin en Kempen Capital Management beleggen.

Genoeg beursgenoteerde ondernemingen mogen meerdere families tot hun aandeelhouders rekenen. Bij de Telegraaf Media Groep zitten Jan Zeeman en de Tilburgse textielfamilie Van Puijenbroek aan tafel.

Ze kennen elkaar goed en vertrouwen elkaar. In het koetshuis op landgoed Anderstein komen de aanvoerders van de families geregeld samen, vertelt Van Beuningen. De behoefte om samen op te trekken, is er ook bij de nieuwe rijken, weet Mol. Dat zijn bijvoorbeeld ondernemers die vermogens vergaarden in de mode of met internet.

Van Lanschot Bankiers brengt ze bij elkaar. ‘Ze willen ervaringen uitwisselen en, als het past, schouder aan schouder investeren.’ Families zijn meestal ook prettige aandeelhouders. Ze worden wel cornerstone-investeerders genoemd. Het gaat ze om de lange termijn. Ze weten dat ondernemen gepaard gaat met risico’s en dat er ook weleens wat fout gaat. Ze eisen niet meteen de scalp van de CEO.

Van Beuningen en zijn team beoordelen vooral het management. ‘Wij willen een goed bestuur dat fatsoenlijk onderneemt en oog heeft voor alle belanghebbenden.’ Dat is een verklaring voor zijn succes. Een andere is dat het veelal bedrijven zijn die veel dividend aan hun aandeelhouders uitkeren.

Het totale rendement voor die aandeelhouders is daardoor minder afhankelijk van de beurskoers. Ook gaat het vaak om ondernemingen die een leidende positie hebben in een nichemarkt. Accell is Europa’s grootste in elektrische fietsen.

Van Beuningen is bij veel bedrijven al heel lang aandeelhouder. Langer dan de directie en de raad van commissarissen er zitten. Dat maakt dat hij erop kan ‘rekenen’ dat er naar hem wordt geluisterd. Voor alle duidelijkheid: Van Beuningen is geen doetje, net zo min als andere investerende families.

Ze hebben geduld, maar niet eeuwig, want het vermogen moet groeien. ‘Ik ben geen activistische aandeelhouder,’ zegt hij, ‘maar wel een actieve.’ Eén van zijn uitspraken luidt: ‘Een echte vent betaalt een behoorlijk dividend.’

Impact

Families kiezen ook om een pragmatische reden voor middelgrote en kleine beursfondsen. Daarin kunnen ze belangen nemen die invloed garanderen. Wie iets bij Shell te zeggen wil hebben, moet miljarden meenemen. Dat ze voor Nederland gaan, is niet alleen idealisme.

‘Als iets ze niet zint, kunnen ze de CEO bellen,’ zegt Mol. ‘Bij een buitenlands bedrijf is dat lastiger.’ Ze willen doorgaans Nederlands vastgoed. Dan kunnen ze af en toe kijken hoe het erbij ligt. ‘Ze willen het cement ruiken.’

Uit het deze week verschenen Dutch Wealth Report 2015 van Van Lanschot Bankiers blijkt dat zogeheten impact-investeringen populairder worden. Daarbij gaat het om bedrijven die ook maatschappelijke doelen hebben – Taxi Electric bijvoorbeeld. Niet dat vermogenden hun geld ‘gratis’ weggeven. Mol: ‘De investering moet worden terugverdiend – gecorrigeerd voor inflatie.’

De vermogende families waartoe ook de Van Beuningens horen (oud geld) hebben allemaal zakelijk gerunde foundations. De familie Van Beuningen is onder meer mede-grondlegger van Museum Boijmans Van Beuningen in Rotterdam en heeft meerdere landgoederen. Daar kunnen diverse goede doelen kosteloos terecht.

Frederik van Beuningen heeft voor klanten nog een propositie: landbouwgrond. Beleggingsmaatschappij “Rhoon, Pendrecht en Cortgene” bezit ruim 2.000 hectare, met een waarde van 80 à 100 miljoen euro. Zijn klanten zijn er dol op. ‘Voor mensen met een langetermijnvisie is dat heel interessant. Grond is waardevast, kent geen leegstand en er komt niks meer bij.’

Elsevier nummer 21, 23 mei 2015