Effectiviteit Baangerelateerde Investeringskorting (BIK) twijfelachtig

08 oktober 2020Leestijd: 4 minuten
Een medewerker van ASML zet in een stofvrije clean room in Veldhoven een chipmachine in elkaar. Foto: Bloomberg/Getty Images

De  Baangerelateerde Investeringskorting (BIK) houdt de gemoederen flink bezig onder economen, politici en adviesorganen. Vier vragen en antwoorden over de BIK.

1. Wat is de Baangerelateerde Investeringskorting (BIK)?

De BIK is een belastingmaatregel uit de Miljoenennota die op Prinsjesdag is gepresenteerd. De precieze invulling was op die dag, 15 september, nog niet bekend, maar deze week heeft D66-staatssecretaris van Financiën Hans Vijlbrief het uitgewerkte plan naar de Tweede Kamer gestuurd.

Met de BIK wil het kabinet ervoor zorgen dat bedrijven hun investeringen niet uitstellen wegens de coronacrisis en de onzekerheid die deze meebrengt. Om bedrijven te stimuleren te blijven investeren, kunnen ze met de BIK een deel van het bedrag van hun investering in mindering brengen op hun afdracht loonheffing (loonbelasting en premie voor de volksverzekering).

Het kabinet wil nadrukkelijk dat het midden- en kleinbedrijf (mkb) profiteert van de regeling. Daarom hebben ze een staffel ingebouwd, zodat kleinere investeringen iets meer tegemoetkoming krijgen dan grotere investeringen. Het gaat om de investeringen die vanaf 1 oktober 2020 tot en met 2022 worden gedaan. Voor een investeringsbedrag tot en met 5.000.000 euro is de afdrachtvermindering 3 procent. Investeringen boven dat bedrag krijgen een afdrachtvermindering van 2,44 procent. Door deze staffel komt ongeveer 60 procent van de BIK terecht bij het mkb, aldus het kabinet. Ook bedrijven die geen winst maken, kunnen er door deze invulling gebruik van maken.

2. Waarom wil het kabinet de BIK invoeren?

Het idee is eigenlijk heel simpel, zei Vijlbrief tijdens de Algemene Financiële Beschouwingen begin deze maand. ‘In dit soort heel ver gevorderde economieën zijn private investeringen de belangrijkste bestedingscategorie. Die is belangrijker dan consumptie, belangrijker dan export en belangrijker dan overheidsuitgaven.’ Waarom is dat zo? Omdat investeringen twee effecten hebben: ze zorgen voor bestedingen (er wordt geld uitgegeven aan bijvoorbeeld een bakkersmachine of een bedrijfsauto) en er ontstaat meer productiecapaciteit bij bedrijven.

Volgens de toelichting van het plan wordt 80 tot 85 procent van alle investeringen gedaan door de private sector, de rest door de overheid. Jaarlijks investeren bedrijven bijna 100 miljard euro in bedrijfsmiddelen. Als dit soort private investeringen stokken, heeft dat niet alleen een effect op de economie in dit jaar of het komende jaar, maar een veel langduriger effect, aldus Vijlbrief. Want een fabriek die nu niet wordt gebouwd, draait over vijf jaar ook geen productie. En daarom, tijdens een pandemie waarbij de economie dreigt stil te vallen, wil het kabinet de investeringen op peil houden. ‘Zodoende zijn bedrijven klaar om na de crisis een voorspoedig economisch herstel te realiseren en om langdurige schade aan de economie als gevolg van de coronacrisis te voorkomen,’ aldus Vijlbrief.

3. Wat kost de BIK?

Het kabinet trekt er in totaal 4 miljard euro voor uit: 2 miljard euro per jaar, in 2021 en 2022. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) is belast met de uitvoering van de maatregel. De RVO gaat de digitale aanvragen van ondernemers toetsen en verwacht dat de uitvoering 15 tot 30 miljoen euro per jaar gaat kosten. De Belastingdienst moet controleren of de loonaangifte klopt. Zij verwachten 5 tot 10 miljoen euro extra uitvoeringskosten per jaar. Beide instellingen geven daarbij aan dat het gaat om een ‘zeer grove inschatting’.

4. Wat is het commentaar op de BIK?

Verscheidene instanties zijn zeer kritisch over de BIK. Onder meer de Raad van State. Het adviesorgaan van de regering schrijft zelfs dat het beter zou zijn er een subsidie van te maken en het plan niet in te dienen. De raad vindt dat om een aantal redenen. Zo zou de uitvoering van Baangerelateerde Investeringskorting niet doeltreffend zijn en leidt ‘het algemene karakter van de maatregel ertoe dat ondersteuning ook plaatsvindt waar dat niet gewenst is’. De BIK zou bovendien kunnen worden opgevat als staatssteun en daarom moet de maatregel eerst worden voorgelegd aan de Europese Commissie, die zou moeten besluiten of het wel mag.

Het Centraal Planbureau (CPB) is op een heel ander vlak kritisch: de BIK gaat niet leiden tot een ‘substantiële toename van investeringen’ in 2021 en 2022. Investeringen die voor 2023 stonden gepland, zullen naar voren worden gehaald en investeringen die voor dit jaar op de rol stonden worden juist uitgesteld. Maar al met al zouden de investeringen toch wel worden gedaan, schrijft het CPB.

Ook diverse economen hebben zich kritisch uitgelaten in de media. Zoals Bas ter Weel, directeur van SEO Economisch Onderzoek. In de Volkskrant zegt hij dat zo’n crisismaatregel alleen effect kan hebben als het tijdig, tijdelijk en gericht is. En dat is deze maatregel niet, omdat het kabinet laat doorschemeren dat er na afloop van de BIK een vervangende lastenverlichting voor bedrijven komt, in de vorm van een verlaging van de werkgeverskosten. ‘De vormgeving als BIK is misschien tijdelijk, maar de lastenverlichting is kennelijk structureel.’

Tot slot zijn de oppositiepartijen kritisch op het ‘baangerelateerde’ aspect. De Raad van State adviseerde het kabinet al om dat woord uit de benaming van de belastingmaatregel te halen, omdat het ‘verwarrend’ is. De term doet vermoeden dat door de BIK banen worden behouden of dat de maatregel extra banen oplevert. Maar de BIK dwingt niet af dat de investeringen alleen worden gedaan in Nederlandse spullen – dat kan ook helemaal niet – en de BIK dwingt bedrijven ook niet om extra banen te creëren of te behouden. Het enige wat baangerelateerd is aan de BIK, is dat de korting alleen geldt voor bedrijven die werknemers in dienst hebben. Op verzoek van de Tweede Kamer gaat het planbureau doorrekenen hoeveel banen de BIK kan opleveren.