Sparen met hulp van de fiscus

07 januari 2020Leestijd: 6 minuten
Foto: Phil Leo/Michael Denora/Getty Images

De belasting op vermogen is gehaat. Toch blijven jaarlijks miljarden euro’s aan fiscaal voordeel liggen. Zes manieren om de spaartaks te ontwijken.

Wie fiscaal niks speciaals regelt, valt met zijn spaargeld, aandelenportefeuille of beleggingspand in ‘box 3’ van de inkomstenbelasting, de zogeheten vermogensbox. Over het vermogen wordt belasting geheven in de vorm van de vermogensrendementsheffing (‘spaartaks’). Maar alleen als dat vermogen (bezittingen verminderd met eventuele schulden) hoger is dan 30.846 euro voor een alleenstaande, en meer is dan 61.692 euro voor gehuwden of samenwonenden.

Wie met zijn vermogen onder die vrijstelling blijft, kan doorgaans het beste sparen of beleggen in box 3. Dat biedt de meeste vrijheid en vereist geen ingewikkelde fiscale constructies. Boven de vrijstelling wordt het rekenen of box 3 nog steeds interessant is, omdat de spaartaks aan het rendement gaat knagen. Over 100.000 euro vermogen betaalt een alleenstaande 373 euro belasting per jaar, wat betekent dat de fiscus jaarlijks 0,37 procent aan rendement opeist. Bij een vermogen van 400.000 euro loopt dat op naar 1,03 procent – een alleenstaande betaalt over dat vermogen dus 4.147 euro belasting per jaar.

Elsevier Weekblad heeft zes mogelijk­heden op een rij gezet, om de spaartaks te ontwijken.

1. Richt een spaar-bv op

Voor enkele honderden euro’s richt u bij de notaris een besloten vennootschap (bv) op. Vervolgens kunt u als kersverse eigenaar/aandeelhouder van deze bv uw geld verhuizen van uw privé­rekening naar de rekening van de bv. In fiscale termen: van box 3 naar box 2, want de bv valt in box 2. Zeker voor spaargeld biedt de bv een interessante schuilplaats. Van de bv-rekening wordt namelijk niet het saldo belast, maar de rente-opbrengst. Bij de huidige rente komt die opbrengst praktisch uit op nul euro, en dus komt de belasting voor de bv ook uit op nul euro.

Lees het opiniestuk van Marijn Jongsma nog eens terug: Overheid wil zelfredzame burgers, maar voert beleid dat daar haaks op staat

Jan Campagne, directeur belastingadvies van accountantskantoor Accon avm, ziet de vraag naar deze zogenoemde spaar-bv’s toenemen. Campagne rekent voor dat het omslagpunt voor een spaar-bv ligt, een beetje afhankelijk van het overige vermogen,  bij ongeveer 400.000 euro aan spaargeld. Vanaf dat bedrag wegen de oprichtingskosten van de bv en de jaarlijkse kosten voor de accountant op tegen het belastingvoordeel.

Vanaf 2022 is mogelijk sprake van een wijziging van box 3: spaargeld wordt dan minder belast, overig vermogen meer. Ook daarvoor biedt de bv een oplossing.

+ Relatief eenvoudige manier om de vermogensrendementsheffing te ontlopen
 Alleen voor grote vermogens

2. Spaar in de eigen eenmanszaak

De 1,2 miljoen ondernemers met een eenmanszaak – van wie de meesten zelfstandige zonder personeel (zzp’er) zijn – hoeven geen aparte bv op te richten. Zij kunnen sparen in hun eigen zaak. Net als in de bv, is dan de opbrengst belast en niet, zoals in box 3, het saldo.

Er zijn ook verschillen met de bv. In de eenmanszaak mag niet onbeperkt spaartegoed worden opgebouwd. Het geld dat de ondernemer op zijn zakelijke rekening spaart, moet aantoonbaar nodig zijn om de onderneming te laten draaien. Hoe hoog dat bedrag is, valt niet in het algemeen te zeggen, maar stel dat de ondernemer over vier jaar een auto met een cataloguswaarde van 100.000 euro wil kopen, dan mag hij jaarlijks 25.000 euro sparen in zijn zaak. Daarnaast mag de ondernemer met een eenmanszaak jaarlijks een deel van de winst opzijzetten voor zijn oude dag. Of het nuttig is een dergelijke zogeheten oudedagsreserve op te bouwen, kan in overleg met de boekhouder worden bepaald.

+ Ook voor kleinere vermogens
 Onduidelijke fiscale grenzen

3. Sluit een lijfrente af

Sinds 1914 staat het in de Wet op de inkomstenbelasting, en sinds 1935 op een kanskaart in het Monopoly-spel. Toch weet nog steeds meer dan de helft van de zzp’ers niet wat de fiscale voordelen zijn van een lijfrente. Met als gevolg, zegt directeur Sjaak Zonneveld van lijfrente-aanbieder BrightPensioen, dat zij jaarlijks voor meer dan 1 miljard euro aan belastingvoordeel laten liggen. Overigens kan ook wie in loondienst is gebruikmaken van een lijfrente om zijn pensioen aan te vullen.

De lijfrente werkt als volgt: eenmalig of periodiek kunt u een bedrag sparen of beleggen, bijvoorbeeld op een spaar- of beleggingsrekening. Valt uw inkomen in de hoge tariefschijf van 49,5 procent, dan krijgt u van elke 1.000 euro inleg 495 euro terug van de Belastingdienst. Over het saldo op de lijfrenterekening hoeft u geen spaartaks te betalen.

Een rendement van 5,33%. Is dat haalbaar?

De lijfrente loopt doorgaans tot aan de pensioendatum. Vanaf dan wordt het opgebouwde saldo uitgekeerd over meerdere jaren, maximaal levenslang. Na de AOW-leeftijd geldt voor een deel van het inkomen een lager belastingtarief. In het gunstigste geval betaalt u over de uitkering uit de lijfrente slechts 19,45 procent belasting. Dat is in feite een belastingvoordeel van iets meer dan 30 procent.

De overheid heeft de inleg voor een lijfrente beperkt, helaas via een nogal ingewikkelde berekening. Die beperking is bedoeld om te voorkomen dat werknemers die al een goed pensioen opbouwen bij hun werkgever ook geld in een lijfrente steken, waardoor de schatkist te veel belastinginkomsten zou mislopen.

 In gunstigste geval levert een lijfrente een belastingvoordeel van 30 procent op

Vroeger boden alleen verzekeraars lijfrentepolissen aan, tegenwoordig doen ook banken dat, met lijfrentespaarrekeningen. En bedrijven als BrightPensioen en De Giro doen het met beleggingsrekeningen. Zij bieden ook een rekenhulp om de fiscaal toegestane inleg in de lijfrente te bepalen.

+ Veel fiscaal voordeel
 Ingewikkelde berekening

4. Spaar extra via uw werkgever

De werknemer die via zijn werkgever meedoet aan een pensioenregeling heeft vaak ook de mogelijkheid om via dat pensioenfonds extra ‘bij te sparen’. Het pensioenfonds steekt de extra inleg in een persoonlijke pensioenpot, en belegt ook dat geld. Na pensionering wordt die extra pensioenopbouw bij de reguliere pensioenuitkering gevoegd.

Pensioenadvocaat bij Gommer & Partners Theo Gommer (53) raadt dit bijsparen echter af: ‘Anders dan bij de lijfrente heb je geen keuze. Dit pensioen kan alleen levenslang worden uitgekeerd. En bij overlijden kunnen de kinderen fluiten naar het geld. Niet aan beginnen dus.’

+ Pensioenfonds belegt het geld
 Bij overlijden krijgt nabestaande in veel gevallen niks

Illustratie: Phil Leo/Michael Denora/Getty Images

5. Spaar voor extra verlof

Een minder bekende manier om de spaartaks te ontlopen, is – voor werknemers – vakantiedagen sparen. De meeste werkgevers bieden dit aan. Nu nog tot een maximum van vijftig weken, maar dat worden er maximaal honderd als het kabinet zijn zin krijgt. Een werknemer kan op deze manier twee jaar verlof opbouwen, die hij voorafgaand aan zijn pensioen kan opnemen. Eerder mag ook, bijvoorbeeld om zorgtaken te verrichten, een reis te maken of voor studie.

Jan de Graaf (61), belastingdeskundige van werkgeversvereniging AWVN, legt uit wat het financiële voordeel is van deze mogelijkheid: ‘Je spaart vakantiedagen tegen je huidige salaris. Gebruik je het verlof als een soort vroegpensioen, dan worden je vakantiedagen straks ineens als salaris uitgekeerd, maar wel tegen het dan geldende salaris. In de regel zal dat hoger zijn, door inflatiecompensatie en eventuele promoties.’ Verlofsparen biedt dus een soort gegarandeerd rendement.

Toch zijn er ook risico’s: ‘Wanneer het bedrijf bankroet gaat, is de werknemer zijn vakantiedagen kwijt. Dat kan dus oplopen tot twee jaarsalarissen,’ zegt De Graaf. Daarmee is de regeling vooral geschikt voor ambtenaren, want alleen de overheid gaat niet failliet.

+ Sparen met gegarandeerd rendement
 Niet bij wankele werkgevers

6. Steek geld in uw huis

Huiseigenaren kunnen geld steken in box 1 waarin het eigen huis en de hypotheek vallen. Bijvoorbeeld via verduurzaming, zodat de energierekening lager uitvalt en de waarde van het huis stijgt (waarover u in box 1 wel eigenwoningforfait moet betalen), of door de hypotheek af te lossen. Dat laatste is bij de huidige lage rente niet altijd voordelig. Nadeel is dat in beide gevallen het geld verdwijnt ‘in stenen’. Het komt pas weer vrij als u het huis verkoopt of een nieuwe hypotheek afsluit.

Op www.berekenhet.nl staan handige rekenhulpen om het rendement voor de huiseigenaar te bepalen.

+ Eenvoudig te regelen
 Geld zit vast in stenen