‘Middenklasse werkt harder, krijgt minder’

05 juli 2017Leestijd: 3 minuten
Middenklasse

Steeds harder werken voor een steeds onzekerder inkomen en met een uitgekleed sociaal vangnet. Dat is hoe de middenklasse er voorstaat, schrijft de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) in een nieuw rapport. Het vooruitgangsgeloof is weg. Maar er zijn lichtpuntjes.

Een dubbeltje dat een kwartje wordt, of een krantenjongen die miljonair wordt: het ‘vooruitgangsoptimisme’ van de Nederlandse middenklasse is niet meer, volgens het adviesorgaan van regering en parlement. De Nederlandse middenklasse is vooral bang ‘terug te vallen’ naar de laagste inkomenscategorie.

De WRR liet diverse onderzoekers kijken naar de stand van de zo belangrijke Nederlandse middenklasse. Het rapport schetst een somber beeld van de middenklasse, die zich tegelijkertijd opvallend goed weet te handhaven.

‘Chinees kunnen halen’

‘De’ midddenklasse bestaat niet. ‘Dat je gewoon even wat bij de Chinees kan halen, zonder gelijk in de financiële problemen te raken,’ omschrijft iemand die door de WRR werd geïnterviewd de groep. Meer specifieke definities gaan over opleiding (mensen met een mbo-opleiding), inkomen (20.000 tot 65.000 netto per huishouden) of beroep (‘routinematige dienstenberoepen’, aldus de WRR, zoals in de zorg en bij hooggeschoolde handarbeid).

Door ‘diploma-inflatie’ is de middenklasse bang dat hun opleiding in de praktijk steeds minder waard is, stelt de WRR. Jongere generaties (25-35 jaar) hebben even vaak een middelbare opleiding als ouderen (55-65 jaar), in beide groepen gaat het om zo’n 40 procent. Maar de hoogopgeleiden rukken op, ten koste van de laagopgeleiden (het equivalent van vmbo), blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Onder de 25- tot 35-jarigen zijn hoogopgeleiden bijna in de meerderheid: 45 procent is HBO- of universitair geschoold. Zo hebben de middelbaar geschoolden het gevoel te worden weggedrukt.

Minder profijt

Ook heeft de middenklasse het gevoel dat de verzorgingsstaat er steeds minder voor hen is, aldus de WRR. Voor zorg- en huurtoeslag komen ze vaak niet in aanmerking, in sociale huurwoningen worden ze geconfronteerd met sterke huurverhogingen; voor de gezondheidszorg moeten ze meer zelf betalen.

Tegelijkertijd moeten middenklassegezinnen ook steeds meer werken om tot de middenklasse te blijven behoren. Konden gezinnen enkele decennia geleden vaak nog prima rondkomen van het inkomen van één partner, tegenwoordig werken vaak beide partners (al dan niet parttime). Bovendien: de banen die ze hebben, zijn onzekerder. Werkte in 2003 nog 75 procent van de middenklasse in een vast arbeidscontract, inmiddels is dat nog maar 63 procent. De rest moet het doen met een onzekerder vorm van arbeid, bijvoorbeeld als zelfstandige, of met een tijdelijk contract.

Opvallend stabiel

Ondanks de sombere toon van de WRR, constateert zij ook dat de middenklasse opvallend stabiel is. Weinig middenklassers vervallen tot armoede. Het aantal middelbaar opgeleiden is stabiel, evenals het aantal middenklassebanen. Het zijn volgens de WRR juist de banen voor laagopgeleiden die verdwijnen.

Het aantal gezinnen dat qua inkomen tot de middenklasse behoort, schommelt al jaren stabiel rond de 80 procent. Deze huishoudens hebben per jaar netto tussen de 20.000 en 65.000 euro te besteden.

Ondanks de berichten ‘dat de rijken steeds rijker worden’, roomt de overheid daar volgens de WRR flink wat van af, om aan de middenklasse te geven. Dat is ook wat Elsevier Weekblad eerder constateerde: de middenklasse is de winnaar is van de afgelopen kabinetsperiode.

Zij zijn er tijdens de regeerperiode van Rutte-II (VVD en PvdA) het meest op vooruitgegaan in koopkracht. Als er al ‘verliezers’ zijn de afgelopen jaren, dan zijn het uitkeringsgerechtigden, gepensioneerden en rijken. Niet zo gek ook: de middenklasse is een electoraal zeer belangrijke groep die politici liever te vriend houden.

Extra vangnet

Om de onvrede onder de middenklasse te temperen, stelt de WRR voor de verzorgingsstaat weer verder op te takelen: meer vaste banen, een minimumtarief voor zzp’ers, het herverdelen van inkomens en betaalbare kinderopvang.

Maar als er iets duidelijk wordt in het rapport, is dat de Nederlandse middenklasse, ook zonder die extra vangnetten, er de afgelopen decennia opmerkelijk goed in is geslaagd om zichzelf overeind te houden.