Hockney en Van Gogh: Zorgeloosheid versus razernij

28 februari 2019Leestijd: 5 minuten
David Hockney poseert voor The Arrival of Spring in Woldgate, East Yorkshire in 2011 (Twenty Eleven), nu te zien in het Van Gogh Museum. Foto: Stephane De Sakutin/AFP/ANP

Hun enorme werklust is eigenlijk het enige wat de schilders David Hockney en Vincent van Gogh gemeen hebben.

Een medestudent op het Royal College of Art in Londen, waar David Hockney zestig jaar geleden al naam maakte, herinnert zich de tekst boven diens bed: ‘Sta op en ga meteen aan het werk.’

Lees ook de recensie over de onlangs verschenen film over het leven van Vincent van Gogh: Opmerkelijke keuzes pakken goed uit in At Eternity’s Gate (****)

Hockney was afgelopen week in Amsterdam, voor de tentoonstelling in het Van Gogh Museum over parallellen tussen zijn werk en dat van Vincent van Gogh. Daar legde de intussen 81-jarige schilder verheugd uit dat hij niet eens meer hoeft op te staan: op zijn iPad kan hij het binnenvallende ochtendgloren meteen vastleggen.

Die enorme werklust is eigenlijk het enige wat beide kunstenaars bindt. Wat Hockney-Van Gogh: The Joy of Nature interessant maakt, zijn niet de onderlinge raakvlakken maar de grote verschillen. In deze groots opgezette expositie, met meer dan veertig werken van Hockney en zeven doeken van Van Gogh, blijven zij een onwaarschijnlijk duo.

Vincent van Gogh, Zelfportret (1887-1888) Bron: Van Gogh Museum

Van Gogh was vergeefs op zoek naar een levensvullende sociale missie

Vincent van Gogh (1853-1890), tijdens zijn korte leven een zoekende, ploeterende, twijfelende, ruzie­makende, overal weggekeken mislukkeling, deelt hier de zalen met zijn ab­solute tegenpool. Met een schilder die vanaf zijn eerste expositie in 1961 een succes was. Die rond zijn dertigste al de populairste en duurste kunstenaar van Engeland was, die ook internationaal hoog in de top van het nieuwe pop-art­-pantheon stond.

Van Gogh, de laatbloeier, jarenlang vergeefs op zoek naar een levensvullende sociale missie voordat hij het kunstenaarschap ontdekte, staat hier naast iemand die altijd precies wist wat hij wilde. Die schijnbaar moeiteloos een deel van de mensheid hielp emanciperen, alleen al om wie hij was: een openlijk homoseksuele levensgenieter. En om wat hij uitstraalde: zelfverzekerde goede smaak en zorgeloosheid. Dit in een tijd waarin homoseksualiteit in Engeland nog strafbaar was, maar zonder zich ooit aan een missie of zaak te verbinden.

Van Gogh: kracht van kleur

Op de tentoonstelling Hockney-Van Gogh hangen zeven landschappen op losse ­panelen van Vincent van Gogh, klein en ­bescheiden tussen de mega­formaten van ­David Hockney. Twee van die landschappen zijn geschilderd in 1887, in de bossen rond Parijs, in overwegend donkere tinten. De overige schilderde Van Gogh een jaar later in Zuid-Frankrijk, in de heuvels rond Arles en op de vlakte van La Crau.

Die laatste vijf schilderijen zijn vol zonlicht en kleur, zoals het schitterende De oogst en Veld met irissen bij Arles, gemaakt in de meest productieve periode van het leven van Van Gogh in een ­euforisch-koortsachtig werktempo. Tussen februari 1888 en mei 1889 schilderde hij tweehonderd doeken en maakte hij tientallen tekeningen.

In Arles ontdekte hij de eigen uitdrukking en geladenheid van een krachtige heldere kleur, een eigenschap die hij nog eens versterkte door er de complementaire kleur naast te zetten, zoals blauw naast oranje en groen naast rood.

Het werk van Hockney is van meet af aan populair

Hockney voor zijn huis in Hollywood Hills, Los Angeles. Foto: Nathanael Turner

Vanuit Los Angeles, waar hij zich in 1964 een deel van het jaar en later permanent vestigt, wordt Hockney de kunstenaar van de moderne, modieuze ­levensstijl. Met schilderijen en tekeningen waarop hij vrienden en bekenden afbeeldt. Of zonovergoten taferelen in en rond huis en privézwembad. Of een leven van glamour in villa’s, hotels en parken, in lichte ruimtes vol uitgekiend design.

Voor zijn werk ontstaan al gauw wachtlijsten. ‘Iedereen wilde Hockney zijn,’ herinnert een bewonderaar zich. Niemand wilde Van Gogh zijn. En als Hockney durf en moed wordt toegedicht vanwege zijn mannelijke naakten, wuift hij dit weg met: ‘Ik leef in Bohemen. Dat is een tolerante plaats.’

Hockney: muurvallend mega

Schilderijen en tekeningen van David Hockney (1937) veroveren de wereld vanaf begin jaren ­zestig. Hockney-Van Gogh toont landschappen in Yorkshire, ­gemaakt tussen 2004 en 2012, dus maar een klein deel van een indrukwekkend oeuvre dat grotendeels ontstond in Los Angeles.

Hockney keert voor langere tijd naar zijn geboortestreek terug sinds de ziekte en dood van zijn moeder. Hij schildert er landwegen, heuvellandschappen en bosgezichten in de felle zonnige kleuren die hij in Californië ontdekte. De enorme formaten van deze werken, tot bijna 10 meter lang en bijna 4 meter hoog, zijn opgebouwd uit kleinere doeken. In Amsterdam geïnstalleerd in een vaardig gedirigeerd spektakel dat bezoekers meteen overdondert: muurvullend mega, in een bombardement van kleur met zwaar aangezet lijnperspectief. De schilderijen worden afgewisseld met een messcherpe video-installatie op vier schermen met steeds dezelfde landweg in vier seizoenen. Plus op een ­hogere verdieping kleinere formaten schilderijen, aquarellen, houtskooltekeningen, prachtige schetsboekjes, en prints van op de iPad gemaakte tekeningen.

Een razernij van verfopeenhopingen versus de personificatie van ‘cool’

Terwijl Van Gogh zijn doeken, van bloeiende fruitbomen bijvoorbeeld, beschreef als ‘een razernij van verfopeenhopingen’, blijft Hockney zijn leven lang de personificatie van ‘cool’. Onberoerd door de vele mogelijkheden van verf, met een eigen heldere en vlakke stijl, zegt hij niet geïnteresseerd te zijn in ‘schilderen’ als zodanig, maar in het creëren van een (memorabel, eigentijds) ‘beeld’.

Hockney maakt al op heel jonge leeftijd een fraai portret van zijn vader. Van Goghs werk wordt ook na jaren nog getekend door de worsteling om artistieke basisprincipes onder de knie te krijgen. Waar Hockney een natuurtalent is, moet Van Gogh het hebben van ijzeren wilskracht voordat hij bijvoorbeeld het (lijn)perspectief onder de knie had.

Hockneys palet Foto: Nathanael Turner

Van Gogh had een levenslange voorkeur voor eenvoudig landvolk. En ook een grote liefde voor de natuur, waaruit hij troost putte als mensen hem weer eens hadden teleurgesteld. In Hockneys beroemde schilderingen en tekeningen zien we vooral het leven in Los Angeles en Londen – zijn groen is het groen van stadsparken en goed onderhouden tuinen van villa’s of hotels. Alleen in de ­jaren tachtig maakt hij korte tijd fotocollages van de Californische woestijn.

Pas na 2004 groeit ook Hockneys liefde voor de schoonheid en weidsheid van het platteland van zijn geboortestreek Yorkshire. Hij is dan al bijna ­zeventig. Een late liefde, die in 2012 door een groot publiek wordt omarmd op de expositie A Bigger Picture in de Royal Academy in Londen, die 600.000 bezoekers trok.

De tentoonstelling Hockney-Van Gogh: The Joy of Nature is te zien in het Van Gogh Museum in Amsterdam, tot en met 26 mei.