Nederlanders laten het Duits links liggen, en dat is niet zo slim

29 december 2014Leestijd: 3 minuten

Steeds minder Nederlanders leren Duits en dat is ein bißchen dumm: bij onze oosterburen wordt het geld verdiend. Handel drijven met Duitsers verloopt nu eenmaal beter in het Duits.

Het zit hem niet alleen in het ongevraagd tutoyeren van iedereen die ten oosten van Nijmegen hun pad kruist. Het Duits van veel Nederlanders is vaak een vrolijke ballade van taalfouten.

De Nederlandse zakenman die een Duitse collega op het hart drukt de ‘Unterhandelungen nicht in die Suppe laufen zu lassen’, of met een ernstig gezicht aankondigt nog ‘einen Schlag um den Arm zu halten’, zet zichzelf subtiel voor schut.

Vreemde talen

Het economisch belang van de kennis van een vreemde taal voor een land laat zich moeilijk kwantificeren. Maar op basis van cijfers over handel en toerisme zou Duits in Nederland een van de belangrijkste vreemde talen moeten zijn.

Een kwart van de totale Nederlandse uitvoer gaat naar Duitsland. Met 106 miljard euro is de export groter dan die naar Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, China en de Verenigde Staten bij elkaar.

Van alle 27,9 miljoen overnachtingen van buitenlanders in Nederlandse vakantiehuisjes, hotels, pensions (‘Zimmer frei’)en tenten nemen de Duitsers ruim 35 procent voor hun rekening.

Tweetalig

Toch is Duits niet erg populair. Steeds meer scholen kiezen de laatste jaren voor tweetalig onderwijs. De taal die daarbij naast het Nederlands komt te staan, is bijna altijd Engels.

Van de 127 scholen die waren aangesloten bij het landelijk netwerk voor tweetalig onderwijs, hebben er twee voor Duits gekozen. Die fixatie op Engels is niet zo handig voor een handelsland als Nederland.

Natuurlijk is het belangrijk dat kinderen goed Engels leren spreken, maar het is een misvatting dat de kennis van andere talen daarmee overbodig is geworden.

Handel drijven met Duitsers, oordeelde 87 procent van de Nederlandse ondernemers die er zakendoen enige jaren geleden, verloopt veel beter in het Duits. Bedrijven lopen kansen en doorzet mis omdat ze de taal onvoldoende beheersen. Wat meer aandacht zou daarom niet overdreven zijn.

Opmars

Uit een grote Europese enquête naar talenkennis uit 2012 blijkt dat Nederlanders juist minder waarde zijn gaan hechten aan het leren van Duits. Op de vraag welke taal zij belangrijk vinden voor hun kinderen, noemde 96 procent Engels, en maar 31 procent Duits. Zeven jaar eerder scoorde Engels 90 procent en Duits 40 procent.

Het is niet alleen de onstuitbare opmars van het Engels waaronder het Duits lijdt. De opkomst van de kabeltelevisie in de jaren tachtig zorgde er al voor dat Nederlanders langs de oostgrens nauwelijks nog naar de Duitse televisie keken. Generaties leerden thuis op de bank Duits, met dank aan het ijverige nasynchroniseren. Star Trek klonk dan ongeveer zo: ‘Es ist Leben, Jim, aber nicht wie wir es kennen.’

Prestige

De laatste jaren lijkt Duits weer wat aan prestige te winnen, en niet alleen in Nederland. De economische crisis, die Duitsland veel minder hard raakt dan de meeste andere Europese landen, heeft in Italië en Spanje gezorgd voor een stormloop op cursussen Duits.

In Nederland bleef het aantal middelbare scholieren die eindexamen deden in het vak de laatste jaren stabiel. Het totaal aantal leerlingen die Duitse les volgen, daalde volgens het Duitsland Instituut van 540.000 in 1995 tot 366.000 in 2010.

Vergeleken met alle aandacht voor het Engels komt het Duits er bekaaid vanaf. Het is een kwestie van oriëntatie. Veel Nederlanders staan met hun rug naar het oosten, terwijl daar – vooral daar – het grote geld wordt verdiend.