Tweet Yasmina Haifi leidde tot conflict, dat gebeurt steeds vaker

27 augustus 2014Leestijd: 4 minuten

Steeds vaker leidt gedrag van personeel op sociale media tot arbeidsconflicten, zoals bij Yasmina Haifi, die schreef dat IS een plan van zionisten is. Wat ooit binnenskamers bleef, ligt nu zo bij de werkgever.

Minister Ivo Opstelten (VVD) van Veiligheid en Justitie liet er geen twijfel over bestaan. Nadat projectleider Yasmina Haifi van het Nationaal Cyber Security Centrum op Twitter schreef dat terroristische organisatie IS ‘een vooropgezet plan van zionisten’ is die ‘bewust de islam zwart willen maken’, zette hij haar op non-actief. Enkele dagen later voegde hij eraan toe: ‘Zij komt niet meer terug in deze functie. Nooit.’

Haifi werkte op de afdeling Personeelszaken en had zodoende geen inhoudelijke of beleidsmatige functie, maar ze moest wel mensen aannemen.

En uitspraken van twitterende ambtenaren in functie vallen sinds 2010 officieel onder de ministeriële verantwoordelijkheid, zo benadrukte Opstelten: ‘Het gaat erom wat je naar buiten brengt als ambtenaar. En dit paste op geen enkele manier. Als we wisten dat ze dit zou doen, hadden we haar niet aangenomen.’

Rechercheur

Haifi is niet de eerste ambtenaar die in de problemen komt door een uitlating op sociale media. Zo werd de Groningse politie recent ernstig in verlegenheid gebracht door een rechercheur die over de Canal Parade twitterde: ‘Ik blijf het een smerige vertoning vinden, die Gay Pride. Jammer dat Elsevier spreekt van “Hollands Glorie“. Beter past “Hollands goorie”.’

De rechercheur verwijderde het bericht en liet weten: ‘Dit is mijn persoonlijke mening en staat los van mijn ambtelijk handelen als politieman.’

Niet alleen ambtenaren kunnen in de problemen komen door onhandige taal op sociale media. Juridisch dienstverlener DAS zegt dat in 10 procent van de ontslagzaken die hij behandelt uitspraken op sociale media worden aangevoerd als reden om iemand te ontslaan. Daarbij moet wel worden opgemerkt dat de arbeidsverhoudingen vaak al zijn verslechterd en het bericht op Twitter of Facebook de uiteindelijke aanleiding is voor iemands ontslag.

Collega

Een Gelderse verwarmingsmonteur werd in 2012 ontslagen nadat hij op Facebook een bericht had geplaatst waarin hij schreef dat hij ervan baalde dat hij met een bepaalde collega op pad moest – die hij aanduidde als ‘die zwarte’. Ook kwalificeerde hij zijn collega als ‘een mongool’ en ‘een gek’.

De berichten stonden niet op zichzelf, want de monteur was al eerder op de vingers getikt nadat hij zich bij een klant negatief had uitgelaten over zijn collega. Na de Facebook-berichten stapte het vloerverwarmingsbedrijf naar de kantonrechter om de arbeidsovereenkomst op te zeggen.

De rechter vond dat de werknemer een laatste waarschuwing had moeten krijgen, maar meende wel dat de arbeidsovereenkomst kon worden ontbonden.

Gedrag

Een magazijnmedewerker van Blokker werd ook ontslagen na negatieve berichten op Facebook. Nadat Blokker had geweigerd een voorschot op het loon van de man te verstrekken, had hij een scheldkanonnade op zijn account geplaatst. De werknemer kreeg een waarschuwingsbrief, waarin hem werd verzocht zich op internet niet meer negatief over zijn werkgever uit te laten.

Dat weerhield hem er niet van om het nog eens te doen. Een ‘vriend’ speelde de berichten door aan Blokker, die de man op staande voet ontsloeg. Zelf meende de man dat het ging om berichten in een afgesloten privé-omgeving, die vallen onder vrijheid van meningsuiting. Maar de rechter veegde dit meteen van tafel en vond het gedrag van de werknemer niet getuigen van goed werknemerschap.

Sander Schouten (40) is arbeidsrechtadvocaat bij AMS Advocaten en ziet steeds vaker dat sociale media een rol spelen bij arbeidsrechtelijke zaken. ‘Er is een tendens waarin mensen gewend zijn dat ze alles delen wat ze vinden of meemaken – zonder na te denken over de mogelijke juridische gevolgen ervan.’

Bewijslast

Volgens juridisch dienstverlener Agar controleert één op de drie werkgevers zijn personeelsleden op sociale media, één op de tien werkgevers doet dat zelfs zeer intensief. En wie al een verleden heeft met onhandige berichten op het web, wordt volgens Schouten extra in de gaten gehouden.

‘Als zo’n bericht eenmaal de wereld in is geslingerd, kan de werkgever het direct gebruiken als bewijslast. Je kunt het achteraf niet meer corrigeren of intrekken. Zelfs al denk je dat je het in de privésfeer deelt, jouw vrienden kunnen het ook met anderen delen. Of er zijn collega’s die het kunnen lezen, en die het vervolgens doorsturen naar de werkgever. Veel zaken die vroeger in huiselijke kring bleven, komen nu door sociale media bij de werkgever terecht.’

Gelet op de aard van Haifi’s tweet vindt Schouten het niet onaannemelijk dat haar ontslag door de rechter zou worden goedgekeurd. ‘Of ze ontslagen wordt, hangt af van de interne richtlijnen omtrent sociale media. Dat ze direct op non-actief is gesteld, zegt genoeg. Werknemers zullen zich er bewust van moeten worden dat sociale media de werk- en de privésfeer dichter bij elkaar brengen en dat ze bepaalde zaken die ze in hun privéleven doen of vinden, niet altijd online kunnen delen – zeker niet als dit niet passend is bij hun functie of de status van hun beroep.’