Kunnen we Turkije nog een democratie noemen?

18 juli 2017Leestijd: 3 minuten
Recep Tayyip Erdogan. Foto:AFP

In Turkije is zaterdag 15 juli de couppoging van een jaar geleden ‘herdacht’. In de Nederlandse media leek het alsof Erdogan een rasdemocraat is, die samen met zijn brave democratenvolk de overwinning vierde op die nare landverraders die de Turkse democratie wilden omverwerpen.

Terwijl iedere democraat buiten Turkije nog goed weet hoe hij vorig jaar vol hoop het nieuws over de couppoging volgde, stiekem duimend dat de opstandige partij zou slagen.

Des te sluwer was het van Erdogan om een massale herdenking te organiseren en volledig uit te melken in de media. Zo wordt de coup van 2016 voor de Turkse democratie wat de brand in de Rijksdag was voor Weimar-Duitsland: een excuus voor een opkomende despoot om tegenstanders te elimineren en de absolute macht te grijpen.

Wie kan Erdogan iets maken, als hij de democratie beschermt?

Het is moeilijk. Turkije is officieel een democratische rechtsstaat en in een democratie zijn staatsgrepen en revoluties altijd onwenselijk. Het wettige gezag mag niet omver worden geworpen, want dan verliest het zijn democratische legitimiteit, met willekeur en chaos tot gevolg. Maar wat als die legitimiteit allang om zeep geholpen is? Wat als we bedenken dat Turkije helemaal geen democratie meer is?

Een wezenlijk kenmerk van de democratie is haar vermogen tot ‘zelfcorrectie’, zo bepleit rechtsfilosoof Bastiaan Rijpkema in zijn bestseller Weerbare democratie (2015). Een democratie kan altijd op haar schreden terugkeren, haar fouten ongedaan maken. Dat kan het volk doen door andere leiders te kiezen, door zichzelf verkiesbaar te stellen en door een open publiek debat te voeren. Dat zijn de drie criteria van de democratische zelfcorrectie – en als je daaraan tornt is de democratie in gevaar.

Wanneer mag je in opstand komen?

Het is hopelijk niet nodig om uit te leggen dat Erdogan minimaal twee van deze drie criteria ernstig heeft geschonden: met arrestaties, censuur en ophitsing is het vrije publieke debat geliquideerd en is de politieke oppositie monddood gemaakt.

Als we de coup van 2016 verwerpen als ‘antidemocratisch’, wanneer mogen de Turken dán in opstand komen? Volgens het Turkse en het internationale recht nooit, waarschijnlijk. Het lijkt me sterk dat er wettelijke provisies zijn voor onwettelijke daden.

Maar moreel gesproken: kunnen we het die coupplegers van vorig jaar kwalijk nemen? Als een democratie zichzelf afschaft, kun je niet gelaten langs de kant blijven staan. Zeker niet in het diep verdeelde Turkije, dat voortdurend blootstaat aan totalitaire en theocratische dreigingen.

Nederland is ontstaan door het ‘recht van opstand’

In het denken over het ‘recht van opstand’, hebben Nederlanders een revolutionaire rol gespeeld, al eeuwen voordat onze moderne democratie ontstond. In 1581 verdedigden de Staten-Generaal in hun ‘Plakkaat van Verlating’ – geïnspireerd op zowel de calvinistische theologie als het Romeinse recht – hun recht om als onderdanen in opstand te komen tegen de landsheer, de Spaanse koning Filips II.

De kern van het Plakkaat: als een vorst zich niet houdt aan zijn verplichtingen wordt hij een ‘tiran’ – en een tiran mag, in uiterste geval, worden afgezet en vervangen ‘om de vrijheid van zichzelf, hun vrouwen, kinderen en nakomelingen te behouden en te beschermen.’ De Amerikanen namen dit over in hun Onafhankelijkheidsverklaring (1776): ‘…that whenever any Form of Government becomes destructive of these ends, it is the Right of the People to alter or to abolish it, and to institute new Government…’

Wat te doen met antidemocratische partijen?Met een indrukwekkend betoog legde George van den Bergh in 1936 het fundament voor de discussie over de vraag: hoe voorkomt een democratie haar eigen afschaffing? Bestel het boek hier!

Nu, eeuwen later, is dit nog steeds een zinnige regel om in uiterste nood de democratie te beschermen. Alle wereldleiders die vorig jaar meenden dat zij – schoorvoetend, maar toch – de Turkse coup moesten veroordelen, zouden eens goed moeten bedenken hoe lang zij nog met enig fatsoen Erdogan een rechtmatig leider denken te kunnen noemen, en Turkije een democratie.