Waarom Iraanse jongeren niet naar een revolutie streven

11 augustus 2015Leestijd: 3 minuten
'AFP'

In 2009 waren Iraanse jongeren de eersten in het Midden-Oosten die de straat op gingen tegen een dictatoriaal regime. Waarom is die strijdbaarheid nu verdwenen?

Op het marktplein van Tabriz, een Iraanse stad niet ver van de grens met Irak, tikt een student mij op mijn schouder: where are you from? ‘Holland.’ Vol trots pakt Almit zijn iPad en laat daarop een Nederlandstalig artikel zien.

In 2009 maakte een Belgisch magazine een portret van Almit en zijn rockband. Hij was toen net begonnen aan zijn studie psychologie en speelde met zijn band een belangrijke rol in de protesten tijdens de ‘Groene Revolutie’.

Ik stel Almit de vraag die ik tijdens mijn rondreis aan veel Iraanse jongeren stelde: ‘Kijken Iraanse jongeren nog steeds reikhalzend uit naar een revolutie?’

Repressie

Op Harvard waren veel van mijn medestudenten uit landen met repressieve dictaturen actief in protestbewegingen. Van Egypte tot Venezuela: na Harvard pakken jongeren het protest weer op. Mijn verwachting was dat Iraanse jongeren ook strijdbaar zouden zijn tegen het regime van ayatollah Khamenei.

In Iran zit politieke oppositie achter slot en grendel. Onafhankelijke media zijn niet toegestaan. Vrouwen dragen verplicht een hoofddoek, vaak tegen hun zin. Alcohol is verboden. Het overheidsapparaat controleert burgers op het naleven van religieuze normen. Bij overtreding is de strafmaat aanzienlijk.

Facebook

Toch kon ik geen enkele jongere vinden die uitkijkt naar een revolutie. Almit zegt de gematigder koers te accepteren die ayatollah Khamenei toelaat onder de huidige minister-president Hassan Rohani. Hij is positief over het nucleair akkoord met het Westen.

Het is ook een verademing voor jongeren dat veel regels minder strikt worden gehandhaafd. Taxichauffers durfden westerse muziek voor ons te draaien, zelfs met het raam open; agenten knijpen tegenwoordig een oogje toe.

Tijdens de ramadan konden we altijd wel een restaurant vinden dat achter afgeplakte ramen eten serveerde. Facebook is officieel verboden, maar iedereen gebruikt het. Zelfs Rohani heeft een Facebook-profiel.

Chaos

Iraniërs lijken te hebben geleerd van mislukte revoluties in de Arabische wereld. Jongeren zijn bang dat na een ‘Perzische lente’ ook Iran in chaos vervalt.

Er staat geen alternatieve partij of groepering klaar om het land te besturen. Vanuit jongere generaties dienen zich geen nieuwe leiders aan met de vereiste capaciteiten en steun onder de bevolking.

Pogingen om het regime omver te werpen, kunnen ook leiden tot een felle tegenreactie vanuit geestelijke kringen, en dus tot een periode van instabiliteit.

Dood aan Amerika

Almit denkt dat Iran baat heeft bij eensgezindheid in deze tijd van grote internationale uitdagingen. De terreurbeweging die zich Islamitische Staat noemt, is genaderd tot op minder dan 100 kilometer van de Iraanse grens. Binnenlandse instabiliteit zou ook het akkoord met het Westen in gevaar brengen.

De imams mogen dan ‘dood aan Amerika’ prediken in de heiligste moskeeën van het land, veel jongeren lijken niet vatbaar voor dit soort teksten. Terwijl de stem van de imam uit de minaretten schalt, halen de meesten  hun schouders op en lopen verder op hun Nikes.

Doorlopen

Voor Almit is de belangrijkste onzekerheid hoe lang Khamenei de gematigder koers van Rouhani blijft steunen. Er is veel kritiek en druk vanuit zijn religieuze achterban.

Onder de vorige minister-president Mahmoud Ahmadinejad draaide Khamenei de klok al eens terug, ook na een periode van relatieve progressiviteit. Maar Almit zegt dat hij en zijn vrienden geen tweede Ahmadinejad meer accepteren. In dat geval gaan ze direct weer de straat op.

Tijdens het gesprek zijn vijf vrienden van Almit bij ons komen staan. Twee agenten roepen: ‘Jullie mogen niet stilstaan, alleen lopen.’ Almit en zijn vrienden luisteren gedwee en gaan uit elkaar. Het gesprek is ten einde. Het is in Tabriz nog even niet het moment voor een revolutie.