Nederland moet belang van relatie met Frankrijk niet onderschatten

20 januari 2014Leestijd: 2 minuten

Het bezoek van de Franse president aan Nederland is een mooie gelegenheid om de relatie tussen beide landen te beschouwen. Stekeligheden uit het verleden moeten ons niet blind maken voor het belang van een goede verstandhouding met Parijs.

Canaux, canards, canaille,’ zei Voltaire, toen hij terugkeerde van een korte reis naar de lage landen. Grachten, eenden en tuig. Weinig vleiende kwalificatie.

Omgekeerd wist Annemarie Jorritsma (VVD), toen nog minister van Verkeer en Waterstaat, ook wel raad met een beledigende uitspraak over de Fransen. ‘Frankrijk is een mooi land,’ sprak Jorritsma. ‘Jammer alleen dat er Fransen wonen.’

Oude naties

De stekeligheid van Voltaire en de domheid van Jorritsma zullen niet langer de sfeer bepalen bij het eendaagse bezoek dat de Franse president François Hollande maandag aan Den Haag brengt. Het kan nauwelijks anders of een Franse krant zal vandaag komen met de kop: Hollande aux Pays-Bas.

Hollandes verre voorganger Charles de Gaulle had wel waardering voor ons land. ‘Een oude natie,’ sprak de generaal alsof het over een uitgelezen Meursault-wijn ging. En De Gaulle hield van oude naties, al was het maar omdat Frankrijk een nog oudere natie is.

Bovendien trof hij, als het om Europa ging, een geduchte tegenspeler in minister Joseph Luns (KVP) van Buitenlandse Zaken, die hem in lengte zelfs overtrof.

Affaire

Hollande zal blij zijn de brouhaha in Parijs voor een dag te kunnen ontvluchten. Vorige week werd bekend dat hij er, volgens goede Franse traditie, een maîtresse op na houdt. Zijn levensgezellin was minder stoïcijns dan vroegere presidentiële eega’s en moest verteerd door jaloezie in een ziekenhuis worden opgenomen.

Overigens bewijst deze affaire maar weer eens de erotiserende werking van de macht. De actrice in kwestie is beeldschoon, terwijl Hollande de uitstraling heeft van een eigenaar van een herenmodezaak.

Verlokkingen

Behalve dat veel Nederlandse ouders hun kinderen Franse voornamen geven – Denise, Chantal, Nathalie, Marcel (namen die op zijn Nederlands uitgesproken het trommelvlies pijn doen) – en het feit dat een enkele bejaarde in Apeldoorn nog wel weet wie Juliette Greco is, lijkt weinig ons nog aan ‘la douce France’ te binden.

En dat is jammer. Zoals D66-politicus Hans van Mierlo, zelf een verwoed francofiel, ooit zei: ‘Nederland bevindt zich in de oksel tussen twee grote landen.’

Te meer daar Duitsland in de toekomst waarschijnlijk steeds meer het oog op Oost-Europa zal richten, is het onverstandig voor Nederland om blind te blijven voor de verlokkingen van Parijs.