Is anti-islamitische Pegida over haar hoogtepunt heen?

23 februari 2015Leestijd: 9 minuten
'EPA'

Na een stormachtige opkomst trekken de demonstraties van Pegida steeds minder mensen. De organisatie wankelt door een omstreden Hitler-foto en het uiteenvallen van de leiding. Is dit het begin van het einde voor de anti-islamistische ‘beweging’?

Lutz Bachmann (42) voorvoelde dat het succes van ‘zijn’ Pegida mogelijk niet blijvend zou zijn. ‘We kunnen ons niet doodlopen,’ zei hij op 20 januari. Op dat moment was een van de doelen van Pegida, het wakkerschudden van de gevestigde politiek, al bereikt. Kort daarna zorgde Bachmann met zijn grappig bedoelde Hitler-selfie en krachttermen over asielzoekers voor een schisma in de organisatie waarvan de gevolgen nog niet geheel te overzien zijn.

Xenofobie

Vijf bestuursleden, onder wie woordvoerder Kathrin Oertel (37) en vicevoorzitter René Jahn (49), stapten eind januari uit Pegida en richtten een eigen vereniging op, Direkte Demokratie für Europa. Aldus distantiëren zij zich van de zweem van xenofobie die Pegida is gaan aankleven. De nieuwe club trok bij haar eerste demonstratie op 8 februari slechts 500 man. Pegida bracht een dag later het viervoudige op de been – al is dat aanzienlijk minder dan tevoren.

Het nieuwe bestuur, waarvan Bachmann als vanouds het gezicht is, wil door op de ingeslagen weg. De organisatie acht zich gesterkt door de navolgers in Duitsland en andere landen, waaronder Oostenrijk, waar vorige week honderden ‘pegidisten’ de straat opgingen. Ook tegenstanders demonstreren steeds weer. Zo blijft de door Pegida gewenste maatschappelijke deining in stand.

Ijshockeyclub

De ‘beweging’ boekte tot nu toe opmerkelijk succes. Saksen paste onder druk van Pegida het asielbeleid aan. De minister-president van deze deelstaat, Stanislaw Tillich (CDU), begon met ‘burgerdialogen’. Vicebondskanselier Sigmar Gabriel (SPD) wil een strengere immigratiewet. Terwijl zijn politieke baas Angela Merkel (CDU) Pegida van afstand veroordeelde, ging hij in Dresden de discussie aan met aanhangers.

Niet slecht voor een groepje van zeven vrienden die ruim drie maanden geleden bijeenkwamen in een Dresdense Biergarten. Ze zijn tussen de 37 en 55 jaar oud en kennen elkaar al jaren uit het uitgaanscircuit, het stadion van Dynamo Dresden en van de plaatselijke ijshockeyclub.

Gepraat wordt onder meer over de rellen tussen Turken en Koerden in Hamburg en de aanvallen van Tsjetsjeense moslims op Iraakse Jeziden in Celle. Maar een voorval van de dag ervoor zit de groep zeer hoog. In het centrum van Dresden hadden Koerden en ‘anti-fascisten’ gedemonstreerd voor Duitse wapenleveranties aan de Koerdische terreurorganisatie PKK.

Kop koffie

Lutz Bachmann had de manifestatie gefilmd en vervolgens vrienden en kennissen, onder wie René Jahn, opgetrommeld. ‘We vroegen ons af hoe het zover is gekomen dat zoiets in Duitsland niet wordt verhinderd,’ vertelt Jahn. Ze besluiten de straat op te gaan onder de naam Patriottische Europäer gegen die Islamisierung des Abendlandes. Pegida is geboren.

Via Facebook worden vrienden en bekenden gemobiliseerd; op maandag 20 oktober 2014 gaat het naar het plein voor de Frauenkirche. Zo’n 350 man sluiten zich aan bij het protest.

Jahn zit achter een kop koffie in Dresden 1900, een nostalgisch café-restaurant met een 111 jaar oude tramwagon in het midden en aan de muur opsommingen van Saksische uitvindingen als de bustehouder, het theezakje en de spiegelreflexcamera. Jahn: ‘We zeiden tegen elkaar dat er dingen in het buitenland zijn die we hier absoluut niet willen hebben.’ Hij doelt onder meer op de beruchte multiculturele Franse buitenwijken en ‘enkele Nederlandse steden’.

Sociale verstoting

Naast Jahn zit Edwin ‘Ed’ Utrecht (48), een in Duitsland wonende Nederlander die in korte tijd is uitgegroeid tot een van de gezichten van Pegida. Anders dan Jahn is hij Pegida trouw gebleven. Edwin Utrecht is een nom de guerre. Het gaat niet om personen maar om ‘de zaak’, laat hij weten.

Ed wordt Der mutige Holländergenoemd. Er is een fanpagina op Facebook aan hem gewijd en bij demonstraties willen mensen op de foto met de man die openlijk zegt wat zij denken, maar dat uit vrees voor hun baan of sociale verstoting voor zich houden. Ed praatte als een van de eersten met de gehate media en sprak de ‘pegidisten’ toe.

Op zondag 25 januari las hij in Dresden een boodschap van PVV-leider Geert Wilders voor. ‘Iemand van de PVV’ had hem hiervoor gebeld, zegt Ed. ‘We hebben de PVV niet uitgenodigd.’ Volgens Utrecht is met Pegida het fortuynisme in Duitsland aangekomen. ‘De Duitse discussie loopt vijftien jaar achter op Nederland. De beweging die toen rond Pim Fortuyn opkwam, is nu hier begonnen.’

Doorsneeburgers

Over de problemen die Pegida aanroert, wordt al jaren ‘aan de Stammtisch’ gesproken, maar niemand durfde ermee naar voren te komen, aldus Utrecht. Omdat achter Pegida geen extreem-rechtse partij zit, durven ze nu wel, denkt hij.

‘Pegida heeft een zenuw geraakt,’ zegt redacteur Ulrich Wolf van de Sächsische Zeitung. ‘Er is een latente afstand tussen politiek en burgers. Net als enkele jaren geleden bij de protesten tegen het treinstation Stuttgart 21 hebben mensen het gevoel dat er niet naar hen wordt geluisterd. Ze komen in opstand tegen het overheidspaternalisme. Pegida is David tegen Goliath – dat is het sentiment.’

Pegida is ook wat je ziet als mensen de straat opgaan die gewoonlijk hun mond houden of brievenrubrieken en internetfora bestoken. Het zijn merendeels doorsneeburgers die ongewild worden geflankeerd door racisten, hooligans, querulanten, sensatiezoekers en complotdenkers. Utrecht: ‘Je kunt niet iedereen om zijn identiteitskaart vragen. Maar met extreem-rechts hebben we niets te maken.’

Hitler-pose

Zonder de mobiliserende kracht van Facebook zou Pegida waarschijnlijk niet zo’n vlucht hebben genomen. Op het hoogtepunt, 12 januari, trok de demonstratie volgens de politie zo’n 25.000 mensen.

Maar Facebook leidde door Bachmanns foto in Hitler-pose ook de zelfdetonatie in. En dat op het ongunstigste moment denkbaar. Pegida was net begonnen zich tactisch anders op te stellen. Met de stroomlijning van het vage politieke programma en toenadering tot de gevestigde media moest worden vermeden dat de ‘beweging’ door alle kritiek in de marge zou belanden.

Na de afgelasting van de demonstratie van maandag 19 januari door de dreiging van een islamistische terreuraanslag, begonnen zelfs felle tegenstanders Pegida’s demonstratierecht te verdedigen. Nationalisme en zwaaien met de nationale vlag mogen in Duitsland weliswaar al enige tijd weer, maar alleen zolang het onschuldig blijft, zoals bij voetbalfeesten. Dat heeft Pegida geweten.

De demonstranten werden hardhandig in de hoek van racisten en neonazi’s gezet, zoals gebruikelijk wanneer in het door het nationaal-socialisme getraumatiseerde Duitsland een nieuwe politieke kracht op de rechterflank verschijnt. Pegida laat ook linkse geluiden horen, maar dat deed klaarblijkelijk minder ter zake.

Leugenpers

Geheel principieel is de kritiek op Pegida niet. ‘Nazi’ wordt al snel gebruikt om politieke concurrenten te diskwalificeren. Ondernemers zijn vooral bang voor de export, omdat Pegida Duitslands imago in de wereld zou schaden. De stad Dresden vreest dat er door de ‘rechts-populistische’ protesten minder buitenlandse toeristen komen.

De adembenemende dynamiek rond Pegida heeft volgens redacteur Ulrich Wolf ook de organisatie verrast. Halverwege november begonnen steeds meer ‘burgerlijke’ (niet-extreme) mensen mee te wandelen in de maandagse tochten door de stad. In de loop van december werd het palet aan thema’s breder. ‘Islamisering’ was nog slechts de noemer waaronder van alles en nog wat werd geëist.

‘Lutz Bachmann, die als kok is opgeleid, heeft een “restaurant der ontevredenheid” geopend,’ zegt Wolf. ‘De afschaffing van de omroepbelasting is een voorgerecht, de tweede gang is de armoede onder ouderen, en het hoofdgerecht stelt het hele systeem ter discussie.’ Deze menukaart kan volgens Wolf naar believen worden veranderd, bijvoorbeeld door toevoeging van het Oekraïne-conflict.

Onder één hoedje

Maar ook de geplande tolheffing voor auto’s, de pogingen om de euro te redden, het inkomen van politici en directe democratie kunnen erbij.

‘Islamisering’ is, zo lijkt het, slechts de trigger geweest die de mensen de straat op bracht. Algehele onvrede, een afkeer van de elite en het asielbeleid zijn volgens Wolf de belangrijkste redenen van het protest. Islamisering volgt pas op de vierde plaats.

Een enquête van de Technische Universität Dresden laat zien dat voor driekwart van de demonstranten de islam geen rol speelt. Ook noemt nauwelijks iemand zich ‘patriot’. Na de algehele onvrede is kritiek op ‘de media’ de belangrijkste reden van protest. Zij zouden onder één hoedje spelen met de politiek, sturend zijn en niet op de problemen van burgers ingaan – Oost-Duitsers moeten dan meteen aan de DDR denken. Vervolgens komt het meer ‘ideologische’ asiel-en immigratiebeleid.

Ook blijkt dat de Pegida-aanhang – althans 40 procent van de duizend sympathisanten die aan het onderzoek meewerkten – overwegend bestaat uit goed opgeleide werkende middenklassemannen van gemiddeld 48 jaar oud met een iets bovengemiddeld inkomen.

Teleurstelling

Nog geen 20 procent is gepensioneerd; 2 procent werkloos. Verreweg de meesten zijn religieus en politiek ongebonden. Van de ondervraagden steunt 4 procent de extreem-rechtse partij NPD. De vraag is wel, meent Wolf, wie de mensen zijn die zich het hardst laten horen en onder meer Lügenpresse (leugenpers) schreeuwen. Zij weigeren vragen te beantwoorden.

De gemiddelde Pegida-demonstrant is opgegroeid in het communistische Oost-Duitsland, de DDR. Na de val van de Muur in 1989 kregen ze niet alleen vrijheid, maar ook een wereld aan kansen. Ruim 25 jaar later is er plotseling deze uitbarsting van opgekropte woede bij mensen wie het over het algemeen helemaal niet slecht gaat. Hoe kan dat?

‘Vermoedelijk hadden ze zeer hoge verwachtingen van de politiek, en zijn ze daarin teleurgesteld,’ meent politicoloog Hans Vorländer van de TU Dresden. Deze mensen hebben al enorme veranderingen doorgemaakt.

Explosieve melange

Ze hebben zich opnieuw moeten oriënteren, de verhoudingen in dorpen en steden zijn veranderd en arbeidsrelaties herschikt. Vorländer: ‘Dat laat de conclusie toe dat ze bang zijn voor nieuwe grote omwentelingen. Deze diffuse angst is merkbaar. René Jahn was 24 jaar oud ten tijde van de vreedzame Wir sind das Volk!-revolutie in 1989 die nu als model dient voor Pegida.

Ook destijds ging hij de straat op. In het verenigde Duitsland werd hij marketingman voor sigarettenfabrikant Philip Morris, nu is hij huismeester. Of hij persoonlijk teleurgesteld is? ‘Goede vraag,’ zegt Jahn.

‘Vrijheid was iets heel bijzonders voor ons. Tot een jaar of vijf geleden was alles in orde. Daarna zijn we ons overal in gaan mengen. Wie oorlog zaait, zal vluchtelingen oogsten. De Verenigde Staten krijgen die mensen niet, maar Europa.’

Diverse experts leggen in Duitse media uit hoe rechts Saksen en Dresden wel niet zijn. Er zou een explosieve melange zijn overgebleven van nationaal-conservatieve en extreem-rechtse elementen die zich nu hebben verbonden met ‘fragiele middengroepen’.

Vacuüm

Maar dat ziet Jahn anders. ‘Pegida is op een politiek vacuüm gestuit,’ zegt hij. Er is een enorm potentieel aan mensen die niet meer gaan stemmen omdat ze zich niet herkennen in de partijen. Nog niet de helft van de kiezers ging bij de laatste deelstaatverkiezingen naar de stembus. ‘De CDU heeft haar populistische taal nooit waargemaakt.’

De leden en ex-leden van het ‘Orga-Team’, de leiding van Pegida, stemden volgens Jahn altijd CDU of het liberale FDP, maar kozen bij de laatste verkiezingen voor Alternative für Deutschland, de jonge anti-europartij. De Saksische AfD lonkt opzichtig naar Pegida. ‘Dresden is een zeer conservatieve stad,’ zegt Jahn, die zich met Oertel wil richten op het ‘burgerlijk-conservatieve midden’, rechts van de CDU.

Ernstig verzwakt

‘Dresdenaren en Saksen zijn zeer prikkelbaar als ze zich ergeren, als ze worden gepasseerd en zich belazerd voelen,’ vervolgt Jahn. Velen kwamen volgens hem uit nieuwsgierigheid naar de sprekers van Pegida luisteren, om de volgende dag in de krant te lezen dat ze ‘nazi’s en ratten’ zijn. Dat heeft de protesten aangewakkerd.

Dat Pegida-critici de demonstranten belachelijk maakten, zette ook kwaad bloed. Dresden en omgeving golden in de DDR-tijd als Tal der Ahnungslosen (dal der onwetenden), omdat er geen West-Duitse televisie kon worden ontvangen. Sindsdien is er niet veel verbeterd, zo heet het.

Door de oude barokstad lopen onzichtbare breuklijnen. Tussen nostalgici die het vooroorlogse Dresden terug willen en modernisten die iets nieuws willen creëren. En tussen extreem-rechts – dat de verwoesting van de stad in 1945 betiteld als Bomben-Holocausten zo de Duitse schuld relativeert – en gematigde en linkse krachten, die de catastrofe van zeventig jaar geleden als een opdracht zien om rechts-extremisme in Dresden te verhinderen.

Sluimerende onvrede

Elk jaar komt het op 13 februari, de eerste dag van de geallieerde bombardementen, tot demonstraties van beide kanten. De neonazi’s werden de laatste jaren getrotseerd door een ‘menselijke ketting’. Maar met Pegida komt de geest uit de fles, zo vrezen critici. Een eventueel verdwijnen van Pegida neemt de sluimerende onvrede nog niet weg.

Pegida is ernstig verzwakt door de spanningen tussen ‘rechts-nationale xenofoben’ en ‘bezorgde en boze goedwillenden’, zoals een deskundige stelt. Bij de laatste demonstraties kwamen al veel minder mensen dan eerder. En een politieke partij wil Pegida niet worden. Op Facebook toont de organisatie zich echter strijdbaar: ‘We laten ons niet stoppen!’ klinkt het daar.