Wat betekent onrust in Tunesië voor bestrijding emigratie naar Europa?

27 juli 2021Leestijd: 3 minuten
De Tunesische president Kais Saied stelde het parlement buitenwerking. Foto: ANP

De democratie in Tunesië staat na tien jaar op omvallen. De Tunesische president Kais Saied ontsloeg zondag 25 juli de premier en stelde het parlement tijdelijk buiten werking. Europa kijkt bezorgd naar de gevolgen die dit kan hebben voor de samenwerking tegen migratie.

In Tunesië is het de afgelopen maanden onrustig. Demonstranten gingen zondag in hoofdstad Tunis en andere grote steden in groten getale de straat op wegens de barre economische omstandigheden en de gebrekkige aanpak van het coronavirus. Ze riepen om vervroegde verkiezingen en economische hervormingen.

President Saied zegt naar Tunesische bevolking te luisteren

Daarna nam president Saied drastische maatregelen door premier Hichem Mechichi en de ministers van Defensie en Justitie te ontslaan. Ook werd het parlement voor dertig dagen ontbonden. De voorzitter is maandag de toegang geweigerd toen hij naar binnen wilde gaan. Voor diezelfde periode zijn samenkomsten van meer dan drie personen verboden en er geldt een avondklok van 7 uur ’s avonds tot 6 uur ’s ochtends in het Noord-Afrikaanse land.

Lees over huurlingen in Afrika: Libië bepaalt het lot van Sahel

President Saied is twee jaar geleden verkozen als onafhankelijke presidentskandidaat. Hij verdedigt zijn maatregelen door te wijzen op een grondwetsartikel. Dat schrijft voor dat de president bij ‘acuut gevaar’ mag ingrijpen. Saied zegt naar de roep van de bevolking te luisteren: ‘Ik moet verantwoordelijkheid nemen en heb gekozen mij aan de zijde van de bevolking te voegen.’

Tunesië enige succesverhaal van Arabische lente

Tien jaar geleden begon in Tunesië de Arabische lente wat leidde tot de afzetting van president Ben Ali die 23 jaar regeerde. In 2015 kreeg de Tunesische dialoog, een groep van burgerrechtenorganisaties, de Nobelprijs voor de Vrede wegens de relatief vreedzame omwenteling naar een democratische samenleving.

Ook onder democratisch bestuur bleef de Tunesische economie kwakkelen. De coronapandemie bracht extra malaise: de werkloosheid is hoog, bijna één op de vijf Tunesiërs zit zonder werk, en onlangs moest het land bezuinigen om aanspraak te maken op de vierde lening van het Internationaal Monetair Fonds in tien jaar tijd.

Europa zocht samenwerkingen met Tunesië tegen migratie

Westerse landen waarschuwen president Saied nu dat hij zich aan de democratische spelregels moet houden. De Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Antony Blinken maande hem de democratische principes te volgen en in gesprek te blijven met zijn politieke tegenstanders. De Franse regering sprak zich in soortgelijke bewoordingen uit, terwijl Duitsland waarschuwt voor de ruime interpretatie van de Tunesische Grondwet door Saied.

De Europese Unie heeft Saied gevraagd om het parlement weer te laten functioneren. Voor Europese landen is de onrust in Tunesië slecht nieuws. Twee maanden geleden bezocht de eurocommissaris voor Binnenlandse Zaken Ylva Johansson het land om een migrantenakkoord te sluiten. In ruil voor economische steun moet Tunesië de eigen grenzen strenger bewaken om bootvluchtelingen tegen te houden.

Meer bootvluchtelingen in 2021 dan in heel 2020

De overtocht van Afrikaanse asielzoekers per boot naar Europa is weer op stoom gekomen. In het eerste halfjaar van 2021 zijn meer dan 13.000 mensen opgevangen door de Libische kustwacht. Dat zijn meer mensen dan in heel 2020. Ook is het aantal mensen dat stierf tijdens de overtocht in het eerste half jaar van 2021 twee keer zo hoog als in dezelfde periode vorig jaar. Tot nu toe kwamen minstens 1.146 mensen om, blijkt uit statistieken van de vluchtelingenorganisatie van de Verenigde Naties.

De meeste bootvluchtelingen vertrekken uit Libië. De vrees is dat bij grotere onrust in Tunesië ook dat land een aantrekkelijke vertrekhaven kan worden. De Europese Unie gaf na het bezoek van eurocommissaris Johansson al 300 miljoen euro uit aan economische steun voor Tunesië. Dat moest het begin zijn van nauwere samenwerking in de strijd tegen emigratie.