Tien jaar na begin burgeroorlog: kunnen Syriërs terug?

15 maart 2021Leestijd: 3 minuten
ANP

Het is tien jaar geleden dat in Syrië de burgeroorlog begon. Geïnspireerd door andere protesten in de Arabische wereld gingen op dinsdag 15 maart 2011 tientallen demonstranten de straat op in Damascus na een oproep op Facebook. Hoe staat het conflict ervoor en hoe gaat het met de Syriërs in Nederland?

1.Wie heeft de macht in Syrië?

Na tien jaar oorlog is de Syrische president Bashar al-Assad nog steeds aan de macht. Met steun van Iran en Rusland heeft zijn regime de afgelopen jaren de grote steden heroverd en rebellen en IS teruggedrongen. Op dit moment heeft Assad ongeveer 60 procent van het Syrië in handen. Dat was in 2014 nog maar 30 procent. Maar Syrië is nog steeds verdeeld. Rebellen en jihadisten hebben nog steeds veel gebied, het noordoosten wordt gecontroleerd door de Koerden en het Turkse leger heeft in Noord-Syrië grensgebieden in handen.

Precies tien jaar geleden, op 15 maart, was het eerste grote protest voor onder meer democratische hervormingen. Het regime van Assad greep met harde hand in. De onrust leidde tot een burgeroorlog waarbij vanaf 2012 ook andere landen betrokken raakten. Sinds 2011 zijn er honderdduizenden doden gevallen en sloegen miljoenen Syriërs op de vlucht.

2. Hoe veilig is het nu in Syrië?

Gevechten en bombardementen zijn even gestopt, maar het land ligt nog steeds in puin. Vanwege het grote aantal betrokken partijen is na tien jaar oorlog, vrede nog niet in zicht.

Economisch gezien gaat het erg slecht. Door hoge voedselprijzen is er sprake van honger. Door de verscheidene enclaves – vaak door een buitenlandse mogendheid beschermd – is vrij reizen in het land niet mogelijk.

Tijdens een toespraak in november 2020 deed Assad wederom een oproep aan vluchtelingen om terug te keren naar Syrië. Dat is niet zonder gevaar.  Tegenstanders van Assad die zijn gevlucht, kunnen bij terugkeer worden gearresteerd.

3.
Kunnen vluchtelingen terug?

Nu de burgeroorlog in een groot deel van Syrië voorbij is, is het de vraag of Syriërs terug kunnen keren. Denemarken is als eerste Europese land al begonnen met het terugsturen. Het land staat bekend om zijn strenge immigratiewetten.

Volgens de sociaal-democratische premier Mette Frederiksen is de Syrische hoofdstad Damascus en omgeving ’veilig’. De regering trok inmiddels van zo’n honderd Syriërs de verblijfsstatus in. Zij wachten nu in speciale kampen op repatriëring. Van nog honderden anderen wordt de status opnieuw geëvalueerd.

Wat ook kan is eenzelfde aanpak als tijdens de oorlogen in Irak. Nederland hanteerde toen een terugkeerbeleid waarbij verscheidene regio’s veilig werden verklaard. Irakezen uit het noorden kregen daardoor met andere regels te maken dan mensen uit andere delen van het land.

4.
Hoe zit het met Syriërs in Nederland?

In Nederland zijn nu om en nabij de 100.000 Syriërs. Uit onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) blijkt dat ze de taal willen leren, integreren, een toekomst opbouwen in Nederland, en zich ’Nederlander’ willen kunnen noemen.

Het merendeel bestaat uit moslims (78 procent), met kleine groepen niet-gelovigen (13 procent) en christenen (8 procent). Maar de arbeidsparticipatie is nog laag: in 2019 lag die bij 34 procent, terwijl het aandeel werkenden in de algemene bevolking tussen 15 en 74 jaar 69 procent bedraagt. De coronacrisis met al z’n sociale beperkingen en de onvermijdelijk oplopende werkloosheid zullen, verwachten de experts, negatieve gevolgen hebben voor verdere integratie.

Of ze terug willen keren, is volgens onderzoek van het SCP sterk afhankelijk van hoe het in Syrië gaat. Zolang Assad er zit, is de kans niet groot.

Het overgrote merendeel van de Syriërs kwam in 2015 Nederland binnen. Dat betekent dat zij inmiddels recht hebben op een permanente verblijfsstatus. Die krijgt een vluchteling na vijf jaar en betekent dat je niet zomaar kan worden teruggestuurd. Het Deense plan kan dus alleen worden toegepast op vluchtelingen die hier kwamen in de afgelopen vijf jaar.

Onderzoekers bij het SCP verwachten in De Telegraaf trouwens dat Syriërs weleens gedesillusioneerd kunnen raken als ze de arbeidsmarkt opgaan en blijkt wat voor ingewikkeld diploma-land Nederland eigenlijk is. Kunnen jongvolwassenen dan geen baan vinden die aansluit bij hun opleidingsniveau in Syrië, dan kan hun positieve beeld van Nederland kantelen. Dat kan een reden zijn om terug te gaan.