Weerstand tegen hoofddoek in Iran groeit

04 februari 2018Leestijd: 2 minuten
Archiefbeeld van een Iraanse vrouw met hoofddoek - vanwege een embargo van de Iraanse overheid is er geen officieel beeld beschikbaar van de demonstrerende vrouwen - Foto: AFP

Steeds meer Iraniërs zijn tegen de plicht voor vrouwen om in het openbaar een hoofddoek te dragen. Dat blijkt uit een bericht van het kantoor van de president waarin zorgen worden uitgesproken over de ontwikkeling.

In Iran moeten alle vrouwen en meisjes ouder dan negen jaar in het openbaar een hoofddoek dragen en een wijde mantel. Maar inmiddels denkt een meerderheid van de bevolking volgens het presidentiële bericht dat vrouwen dat zelf moeten kunnen bepalen en niet de staat Iran. Drastische maatregelen van de zedenpolitie die ‘onislamitisch geklede vrouwen’ van straat plukt en zware boetes geeft, hebben geen effect.

Volgens waarnemers is het vrijgeven van het presidentiële bericht een overwinning voor de anti-hoofddoekbeweging.

‘Protest is ingegeven door buitenlanders’

Sinds eind vorig jaar eisen steeds meer vrouwen afschaffing van de hoofddoekplicht. In diverse steden in het land kwamen vrouwen de afgelopen weken in opstand tegen de kledingvoorschriften door hun hoofddoek op straat af te doen. Vrijdag werden in de hoofdstad Teheran 29 mensen opgepakt, omdat zij deelnamen aan een protest. De Iraanse hoofdaanklager noemde het protest kinderachtig. Volgens hem was het ingegeven door buitenlanders.

Sinds de Iraanse revolutie in 1979 is het dragen van een hijab verplicht voor vrouwen. De regel werd decennialang streng nageleefd. Sinds de relatief gematigde president Hassan Rouhani in 2013 aantrad, is de aanwezigheid van de zedenpolitie op straat verminderd.

In de nadagen van 2017 gingen duizenden Iraniërs de straat op om te protesteren tegen het islamitische regime, corruptie en de economische situatie in het land. Zeker 22 mensen kwamen hierbij om het leven en duizenden demonstranten werden opgepakt. Het waren de eerste openlijke protesten in de islamitische republiek sinds 2009.