Toch aftrek mogelijk voor zonnepanelen

15 januari 2018Leestijd: 2 minuten
HEERHUGOWAARD-STAD VAN DE ZON

Particulieren met zonnepanelen op hun dak kunnen de fiscus vragen om als een btw-ondernemer te worden aangemerkt. In veel gevallen werd aftrek van btw geweigerd omdat het verzoek te laat zou zijn.

Meld u hier gratis aan voor de Elsevier Weekblad Belasting Update, de wekelijkse nieuwsbrief met het laatste fiscale nieuws, analyses, achtergronden en commentaren. Elke vrijdag in uw postvak.

Volgens de Hoge Raad zijn sommige verzoeken om teruggaaf van btw echter ten onrechte geweigerd. De regels die de fiscus hanteerde gelden namelijk pas als er btw moet worden betaald.

De Belastingdienst gaat de informatie over de btw-heffing bij particulieren met zonnepanelen zo snel mogelijk aanpassen aan het arrest van de Hoge Raad.

Ontstaan van de aangifteplicht

Het draait allemaal om het moment waarop een btw-ondernemer aangifte moet doen. De termijn voor het vragen om een teruggaaf begint op dat moment te lopen. Als de ondernemer nog geen aangiftebiljet heeft ontvangen, moet hij de inspecteur vragen om een aangiftebiljet.

Volgens de inspecteur moest een man zodra hij elektriciteit ging leveren aan een energiemaatschappij meteen om een aangiftebiljet vragen. De zonnepanelen waren op 1 september 2012 in gebruik genomen, hij had dus uiterlijk op 31 oktober 2012 moeten vragen om een aangiftebiljet.

De man wist echter pas op 7 maart 2013 dat hij waarschijnlijk btw-aftrek kon claimen voor de kosten van zijn zonnepanelen. Hij heeft zich daarom op 8 maart 2013 aangemeld als btw-ondernemer, en gevraagd om een aangiftebiljet voor de periode 1 september tot en met 31 december 2012.

Hoge Raad: nog geen aangifteplicht

De Hoge Raad schiet een flink gat in het standpunt van de inspecteur.

Een belastingplichtige hoeft zich niet meteen aan te melden als btw-ondernemer. In de Wet op de omzetbelasting (Wet OB) is namelijk, anders dan in de Europese BTW-richtlijn, geen meldingsplicht opgenomen. Het maakt dus in dit geval niets uit dat de man zich met terugwerkende kracht als btw-ondernemer heeft aangemeld.

De inspecteur legt de verplichting om een aangiftebiljet aan te vragen verkeerd uit. Volgens de Nederlandse wet geldt de aangifteplicht alleen als er belasting moet worden betaald, dus als de opbrengsten groter zijn dan de aftrekbare kosten. Hiervan is geen sprake, omdat de aftrekbare btw veel groter was dan de af te dragen btw.

Toch teruggaaf van btw

De man was dus niet verplicht om zich meteen aan te melden als btw-ondernemer. Ook hoefde hij officieel nog geen aangiftebiljet in te dienen of aan te vragen. Het is daarom van belang wat er met de inspecteur is afgesproken over het indienen van het aangiftebiljet.

Op het door de inspecteur toegestuurde aangiftebiljet staat vermeld dat de aangifte op 6 mei 2013 moet zijn ontvangen. De aangifte was ruim op tijd binnen, en de afgetrokken btw had ook betrekking op het tijdvak 1 september tot en met 31 december 2012.

De Hoge Raad oordeelt dat de btw-teruggaaf ten onrechte is geweigerd. Er moet alsnog 810 euro btw worden terugbetaald aan de man.