Ongelijkheid is niet de oorzaak van jihadisme

03 maart 2015Leestijd: 3 minuten
'Hollandse Hoogte'

Nog steeds ontkennen sommige politici dat IS te maken heeft met de islam, en wordt gezegd dat ongelijkheid de ‘voedingsbodem’ is voor jihadisme. Maar wie wil weten wat de echte voedingsbodem is voor het islamitische extremisme, hoeft niet ver te zoeken.

Na maandenlange speculaties kon vorige week worden onthuld dat de man die bekend was geworden als ‘Jihadi John’ een in Kuweit geboren Engelsman van 26 jaar is. De gemaskerde man die in dienst van terreurbeweging Islamitische Staat gijzelaars onthoofdt, blijkt afkomstig uit een middenklassegezin. Hij heeft een universitaire opleiding tot ICT-specialist voltooid.

In het algemeen kon al onmogelijk worden gesteld dat ­islamitische terroristen door de bank genomen uit achterstandswijken komen, zijn opgegroeid onder kommervolle omstandigheden en nauwelijks onderwijs hebben gevolgd. Menige islamitische terrorist liet een goedbetaalde baan ­achter om op jihad te gaan.

Terrorisme

Toch houden veel westerse politici graag de mythe in stand dat het economische omstandigheden zijn die jihadi’s tot jihadi’s maken. Die mythe wordt vaak gecombineerd met een tweede: dat terrorisme gepleegd door moslims in naam van de islam niets met de islam van doen heeft.

Na de aanslagen in Madrid van 11 maart 2004 zei de toenmalige premier Jan Peter Balkenende (CDA) dat de ‘voedingsbodem’ behalve in armoede gezocht moest worden in ‘gevoelens van achterstand’. Hij bepleitte meer ontwikkelingshulp en ‘het openstaan voor dialoog met andere culturen en religies’.

De Amerikaanse president Barack Obama pleegt zelfs te zeggen dat de zelfbenoemde Islamitische Staat in ­Syrië en Irak ‘niet islamitisch’ is. En de Britse premier David Cameron zei na de eerste onthoofdingen door Jihadi John: ‘Islam is vrede. IS zijn geen moslims, maar monsters.’

Religie

In Nederland is de leider van D66, Alexander Pechtold, verrassend genoeg in de voetsporen van Balkenende getreden. Pechtold wijt ‘radicalisering’ weliswaar niet aan te weinig ontwikkelingshulp, maar duikt ook weg voor religie als drijfveer voor gedragingen die in naam van de islam worden ­gepleegd. Hij ziet ‘ongelijkheid’ als ‘voedingsbodem’.

Net als Balkenende, Obama en Cameron ontwijkt ook Pechtold de religieuze, culturele, dan wel ideologische drijfveren achter gewelddadig jihadisme. Hij heeft de oorzaak ­gevonden in ongelijkheid, die veroorzaakt zou zijn door te weinig onderwijs.

Al deze voedingsbodemtheorieën hebben gemeen dat ze sociaal-economische oorzaken en oplossingen zoeken uit angst om een relatie te leggen met de islam. Maar deze wegkijkende beweringen zeggen meer over de ­politici die ermee komen dan over de werkelijkheid. En wie de werkelijkheid niet onder ogen wil zien, zal alleen per ongeluk met geloofwaardige oplossingen kunnen komen.

Machtsstrijd

Versimpeld samengevat komt het erop neer dat vrijwel alle jihadisme van nu wordt gevoed vanuit de Arabische wereld, en meestal vanuit de Egyptische Moslimbroederschap of het Saudische salafisme. Die vechten onder elkaar een soennitische machtsstrijd uit.

Het soennisme voert al bijna 1.400 jaar strijd met het ­sjiisme. Met zijn allen zijn ze weer tegen alles wat niet puur islamitisch is. Saudi-Arabië, dat de afgelopen twintig jaar 80 miljard euro stopte in de wereldwijde verspreiding van de Saudische staatsislam, weet zich in de machtsstrijd met het sjiitische Iran gesteund door het verder zo gehate Westen.

De socioloog Ruud Koopmans heeft overtuigend aan­getoond dat een meerderheid van de moslims in Europa van ­mening is dat de islam boven de westerse wetten staat en dat het Westen de islam wil vernietigen. Die opvattingen zijn met de immigratie meegekomen en worden dagelijks gevoed via satelliet, internet en imams in de moskeeën.

Wie op zoek wil naar de echte voedingsbodem van islamitisch extremisme hoeft niet ver te zoeken.