In de geest van de moslim: de islamitische trots verklaard

14 januari 2015Leestijd: 22 minuten

De terroristen in Parijs en de jihadisten van ‘Islamitische Staat’ in Syrië en Irak deden afgelopen maanden een schokgolf door de westerse wereld gaan. Zeker toen bleek dat tal van Europese moslims IS steunen. Op verzoek van Elsevier Juist schreef rechtsgeleerde Afshin Ellian een essay. Het trotse denken en de logica van moslims van binnenuit verklaard.

01: ‘Waarom zijn wij achtergebleven?’

Kort na de Iraanse revolutie begin 1979 had ik een afspraak met een paar vrienden in een theehuis in Teheran. Het was de eerste lente na de revolutie. De geur van de bloesems drong diep door tot in onze longen. De zon ebde weg. Het aangename weer in die tijd van het jaar, vooral aan het eind van de dag, streelde niet alleen de huid, maar ook de ziel, die vol vreugde was.

De revolutionaire vreugde was onbeschrijfelijk. Een paar maanden eerder hadden we bij de terugkomst van imam Khomeini geroepen: ‘Nu de demon weg is, is de engel terug!’

De demon was de Sjah van Perzië en de engel was Khomeini. Nu, zoveel later, kan ik mijzelf vergeven: ik was een kind-revolutionair. Verwar dat niet met een kind-soldaat. Een revolutie is een combinatie van een orgasme en godswording. In beide gevallen verkeert de mens in de hoogste kringen. ‘Yes we can,‘ dachten we allemaal.

In het theehuis stond op een verhoging een televisie. Er waren weinig theehuizen met een televisie. De vrienden waren nog niet aangekomen. Op de televisie werd de herhaling getoond van de eerste maanlanding.

Op 21 juli 1969 landde Apollo 11 op de maan. Ik was toen drie jaar oud. Astronaut Neil Armstrong sprak daar de onsterfelijke woorden: ‘That’s one small step for a man, one giant leap for mankind.

We keken met elkaar naar dat inmiddels historisch geworden moment in de geschiedenis van de mensheid. Ongetwijfeld hebben geleerden in de Oudheid zich de vraag gesteld of ooit een mens voet op de maan zou kunnen zetten. De gedachte was zo absurd dat ze het nooit aan papier hebben toevertrouwd.

Plotseling riep in dat theehuis een man met een baard op authentieke Midden-Oosterse wijze, waartegen zelfs de goden geen bezwaar kunnen maken: ‘Zet dat ding uit.’ De eigenaar van het theehuis, een man van middelbare leeftijd, staarde bewegingloos naar de baardman, terwijl zijn vingers met zijn volgroeide grijze snor speelden. ‘Waarom?’ vroeg de man met de mooie snor.

‘Moet ik dat ook nog uitleggen?’ zei de jonge baardman. ‘Luister eens,’ zei hij, ‘weten jullie waarom wij zijn achtergebleven?’

En terwijl hij met zijn gebalde vuist opstond, begon hij een tirade af te steken: zij bouwen raketten, zij produceren medicijnen, televisie, auto’s, maar zij zijn ongelovige westerlingen. We moeten hen niet bewonderen, maar haten. Omdat zij hun superioriteit te danken hebben aan de onderdrukking van moslims.

En wij waren geen echte moslims. Aan de echte moslims heeft Allah alles beloofd. De imam zal ons leren om weer moslim te worden. Hun tijd is om, de imam gaat alles veranderen.

Mijn vrienden kwamen niet. Toen ik ging afrekenen, fluisterde de eigenaar in mijn oor: ‘We zijn verloren, ze zijn gek.’

Wij waren inderdaad verloren.

Ook na bijna vijfendertig jaar, nee, na honderden jaren, plaagt deze ene vraag alle moslims op aarde: Waarom zijn wij achtergebleven?

02: Het onderscheid tussen islam en de variëteit aan moslims

De verleiding is groot om een moslim gelijk te stellen aan de islam. De islam is een kosmos van ideeën, regels en visioenen en de moslim is een simpele sterveling. Moslims kunnen begripsmatig noch werkelijk samenvallen met de islam.

De islam is bepaald door de Koran: de islam is de perfectie zelve. De moslim is een imperfect mens, maar hij heeft zich onderworpen aan de islam. De islam is de onderwerper en de moslims is de onderworpene.

De moslim als mens zal ooit door Allah worden beoordeeld. Maar de islam wordt niet beoordeeld, aangezien het een product van de laatste oordelende instantie is. Bovendien staat de mens volgens de islam bloot aan duivelse verleidingen.

Dit principiële onderscheid geldt overigens ook voor het katholicisme en de katholieken. Deze manier van onderscheid aanbrengen leerden we van de Engelse filosoof John Locke. In zijn essay ‘Brief over tolerantie’ (1685) maakte hij een onderscheid tussen de geloofsrichtingen en de mensen die naar die richtingen werden genoemd.

Maakt de islam zelf onderscheid tussen moslims en islam? Dat is een dogma in de islam. Zodra je islam en moslims als één geheel ziet, kunnen alle daden van een moslim aan de islam worden toegerekend. En dat is theologisch onmogelijk: de islam zou in dit geval niet het perfecte product van het Opperwezen zijn, maar de som van imperfecte mensen.

De wezenlijke kenmerken van de islam kunnen niet veranderen. Maar de moslims, levende wezens op een levende aarde, zijn continu aan veranderingen onderhevig.

Een moslim is per slot van rekening in de eerste plaats een mens en niet een moslim; niemand wordt op aarde als moslim geboren. De islam is daarentegen op een aantal wezenlijke punten onveranderlijk.

Dit zijn ze:
> Er is geen godheid dan Allah.
> Mohammed is zijn boodschapper en de laatste profeet.
> De Koran is het letterlijke woord van ­Allah.
> Het leven van Mohammed is het voorbeeld voor het leven van alle moslims.

Onder deze beginselen vallen diverse regels die op uiteenlopende wijze kunnen worden geïnterpreteerd.

Een moslim moet zich strikt houden aan de regels van de islam. In theorie is dat niet moeilijk. Maar in de praktijk zijn er allerlei soorten en maten van moslims: whiskydrinkers, hoerenlopers, atheïsten, zware gelovigen, minder zware gelovigen, mystici, militanten en koppensnellers.

De sjiitische imam Khomeini opperde al in de jaren zestig van de twintigste eeuw dat de moslims opnieuw de islam moeten leren en echte moslims moeten worden. Later zouden soennitische militanten hetzelfde beweren: moslims en samenlevingen moeten worden gereïslamiseerd.

Waarom eigenlijk?

03: En toen ging alles perfect: de gouden eeuw van de islam!

Mohammed ibn Abdullah (circa 570-632) is de oprichter en de uitvinder van de islam. Er zijn echter twee verschijningen van Mohammed: Mohammed van Mekka (tot 622) en Mohammed van Medina.

Mohammed van Mekka was niet erg angstaan­jagend, en onaardig. Zijn gedichten (de Koranverzen) werden door de dichters van Mekka niet mooi bevonden en de elite vond zijn boodschap niet goed voor de business. Mekka moest het vooral hebben van de jaarlijkse pelgrimstocht van allerhande polytheïsten.

In de Kaäba verbleven een paar honderd goden van verschillende stammen. Eén keer per jaar kwamen mensen om hun goden eer te bewijzen bij deze kubus in Mekka. Dat was de gelegenheid voor ruilhandel en andere zaken.

Toch vroeg Mohammed om al die afgoden te vernietigen, want ‘er is geen godheid dan Allah’. Bijna had de elite met hem een compromis gesloten om drie goden naast Allah te tolereren. Zij zouden ‘banaat Allah‘, dochters van Allah zijn: al-Laat, al-Oezza en Manaat.

De elite van Mekka bestond uit vooruitstrevende mensen: stelt u zich eens voor dat Allah drie dochters zou hebben gehad! Volgens de gezaghebbende historicus al-Tabari (839-923) zou Mohammed per ongeluk akkoord zijn gegaan.

Ofwel: dat ongeluk was het werk van duivel. Die slimme duivel kon de tong van Mohammed in de richting van drie godinnen laten bewegen. Soera 53 maakte daarmee korte metten. Deze duivelsverzen-anek­dote vormt de basis van de beroemde roman van Salman Rushdie. Tot zover ging het niet erg voortvarend met Mohammed.

Na zijn vlucht naar Medina stichtte Mohammed een staat: de islamitische staat. Hij deelde de wereld op in antagonis­tische eenheden: dar al-islam (het huis van de islam) versus dar al-kuffr (het huis van ongeloof).

De handelingen van Mohammed in Medina en de Koran werden als basis genomen voor wetten en rechtspraak (de sharia). Mohammed voerde oorlogen en ontwikkelde zich tot een zeer bekwame generaal. Uiteindelijk veroverde hij Mekka. Na zijn dood in 632 ging de macht naar Abu Bakr, de eerste kalief.

Abu Bakr voerde oorlog tegen de afvalligen, de zogenoemde ridda-oorlogen. Na Abu Bakrs dood in 634 kwam Umar ibn Khattaab aan de macht. Hij viel gebieden buiten het schiereiland Arabië aan. Onder leiding van Umar trok het jihadistische leger met succes Perzië, Syrië, Egypte en Jeruzalem binnen – een ongekende machtsgreep.

Daarna zetten de opvolgers van Umar en vooral de Omajjaden (tussen 661 en 750) de jihad met enorm succes voort tot diep in Frankrijk (Slag bij Poitiers in 732) en het zuiden van Spanje. Het eiland Sicilië viel gedurende tweehonderd jaar onder islamitische heerschappij.

Deze snelle veroveringen van een groot deel van de wereld werd de Futuh genoemd, wat ook ‘opening’ betekent. De moslims dienen de Futuh als een goddelijk wonder te beschouwen en als bewijs dat de islam de ware religie is.

De gouden eeuw van de islam was een eeuw van veroveringen. De horde jihadisten in de eerste eeuw van de islam kwam uit het niets en toverde de veroverde wereld om in een islamitisch rijk.

De veroveringen waren mogelijk dankzij de zwakte van de Perzische en Byzantijnse imperia. De concurrentie tussen deze supermachten veroorzaakte een vacuüm waar de jihadisten van de eerste eeuw op excellente wijze gebruik van maakten.

Uiteindelijk werden beide supermachten door de jihadisten vernietigd. Alle aanhangers van de zuivere islam, zoals nu de ‘Islamitische Staat’, willen de gouden eeuw van de veroverende islam, de Futuh, doen herleven.

04: De gouden eeuw van de moslims

De gouden eeuw van de eerste jihadisten viel samen met de gouden eeuw van de islam. De jihadisten menen daarom de ware islam te representeren. Uiteindelijk veroverden zij met grof geweld en het aanjagen van vrees een enorm deel van de wereld.

Zonder deze uitzonderlijke prestatie zou de islam zich nooit en te nimmer hebben kunnen verspreiden in de wereld. Zelfs op het schiereiland Arabië wilden velen na de dood van Mohammed afscheid nemen van de islam. De jihad voorkwam een totale leegloop.

De jihadisten van het eerste uur vestigden een tirannie en een islamitische orde in de veroverde wereld. Na de definitieve codificatie van de Koran ten tijde van Othman, de derde kalief (644-656), is het de islamitische staat gelukt om een volledig rechtssysteem te vestigen.

Drie groepen (christenen, joden en aanhangers van de profeet Zarathustra) mochten met beperkte rechten als tweederangsburgers (dhimmi) in de islamitische staat leven, in ruil voor extra belasting (djizja).

Kalief Umar had bepaald dat de veroverde gronden tot de islam behoren – ofwel: niet-moslims mogen deze grond niet beheersen of in eigendom hebben. Ze kunnen het lenen. De islamitische grond werd sindsdien als heilig en onvervreemdbaar islamitisch verklaard.

Er mag dus nooit een christelijke of joodse staat worden gevestigd op islamitische grond, ook al is die grond oorspronkelijk veroverd. Het bestaan van Israël wordt daarom in strijd geacht met de sharia – dit is de absolute kern van het conflict rond Israël.

De overmeesterde volkeren kozen langzamerhand eieren voor hun geld. Ze werden moslim. Onder het kalifaat van de Omaj­jaden mochten alleen Arabieren – de inwoners van het schiereiland Arabië – de islamitische staat besturen.

De nieuwe moslims waren uitgesloten van het politieke bestuur en het militaire gezag. Wel mochten ze als soldaten dienen. Na de val van de Omajjaden in 749 kwamen de Abbasiden aan de macht met behulp van Perzen en sjiieten. De revolutie van de Abbasiden maakte de weg vrij voor de nieuwe moslims en zelfs niet-Arabische moslims, zoals de Perzen, zodat zij konden deelnemen aan het bestuur en het militaire gezag van het islamitische rijk.

In deze periode verloren de kaliefen in Bagdad hun interesse voor verdere verovering van de wereld. Ze waren rijk en machtig. Ze gingen bouwen en gaven de veroverde volkeren, de nieuwe moslims, ruimte om het rijk te gaan ontwikkelen. Daarmee begon de romantische periode van duizend-en-één-nacht.

Joden, christenen en Perzen gingen Griekse werken in het Arabisch vertalen. Al-chemy (scheikunde) en Al-Gebra (algebra) werden tot verdere ontwikkeling gebracht. Filosofische scholen werden opgericht. En de medische wetenschap bereikte gedurende de Middeleeuwen haar hoogtepunt in Bagdad, waar artsen zonder vergunning niet mochten werken: er was geen plaats meer voor medicijnmannen.

Filosofen als Al-Farabi (870-950), Ibn Sina (980-1037) en Mohammad ibn Zakariya al-Razi (854-925) kwamen tot ongekende bloei onder de Abbasiden. Er ontstond een magnifieke wereld van kunst, wetenschap en literatuur.

De Abbasiden waren, uitzonderingen daargelaten, geen jihadisten. Wijn, mooie vrouwen en conversaties met welbespraakte mannen vonden ze interessanter dan oneindige strooptochten in de wereld. De gouden eeuw van de moslims ontstond ondanks de islam. Hoe minder islam, hoe meer creatieve en vredelievende moslims.

Het Europa van toen was jaloers op het verlichte en ontwikkelde Bagdad. Verlichte moslims verlangen nog steeds naar de gouden eeuw van Bagdad.

05: En toen ging alles mis: vrijheid, gelijkheid en broederschap!

De gouden eeuw van de moslims eindigde met de komst van Mongoolse hordes. Ook zij kwamen uit het niets, net als de jihadistische Arabieren. Onder de Abbasiden waren diverse koninkrijkjes ontstaan en daardoor kon het politieke bestuur niet langer een buitenlandse invasie weerstaan. In 1258 staken de Mongolen Bagdad in brand.

De eerste diepgaande stagnatie van de islamitische wereld deed haar intrede. Geleerden als Ibn Taymiyyah (1263-1328) schreven dat toe aan het feit dat de islamitische heersers de zuivere islam hadden verlaten: corruptie had zich volgens de critici meester gemaakt van het kalifaat.

Hier zien we de middeleeuwse wortels van het salafisme in onze tijd. De verlossing lag dus in een terugkeer naar de bron. Daarom bestreed Ibn Taymiyyah de filosofie (een hellenistische manier van denken) van de gouden eeuw van de moslims.

Het is geen toeval dat in onze tijd Ibn Tyamiyyah door alle militante moslims als de grootste islamitische geleerde wordt beschouwd. Hij bepleitte immers de renaissance van het jihadisme voor zuivere en consequente toepassing van de sharia-heerschappij.

Een paar eeuwen later werd het kalifaat hersteld door het nageslacht van ene Othman, een Turks volk uit Centraal-Azië. In 1453 veroverde sultan Mehmed II Constantinopel en droegen de Turken het Byzantijnse Rijk definitief ten grave. Net als de Arabieren veroverden de Turken landen die zij wensten te beheersen. Imperialisme en kolonialisme zijn de islam eigen.

Het Ottomaanse kalifaat verkeerde in staat van oorlog met het christelijke Europa. Maar vanaf de zeventiende eeuw nam de expansiedrift van het kalifaat langzaam af; de dynamiek verdween en werd vervangen door de behoefte om te consolideren.

Eigenlijk kan het Ottomaanse Rijk worden gezien als een overgangsperiode in de geschiedenis van de islamitische heerschappij. Tot op de dag van vandaag haten de Arabische volkeren het autoritaire Ottomaanse kalifaat. Weet de Turkse president Recep Tayyip Erdogan, die een autoritaire Ottomaan is, dit wel? Ook de Perzen hadden nooit een hoge dunk van het Turkse kalifaat.

Terwijl het kalifaat van Istanbul begon te roesten, veranderde Europa. Na de godsdienstoorlogen brak de gouden eeuw van Europa aan: wetenschap, filosofie, medicijnen, natuurkunde en de moderne militaire technologie werden doorslaande successen. Het kalifaat moest beschaamd wapens kopen van Europa om het eigen gebied te kunnen beheersen.

De wereld op z’n kop!

Mehmed Efendi was gedurende 1720-1721 de Ottomaanse ambassadeur in Parijs. Hij schreef brieven en rapporten over zijn waarnemingen in Parijs en Bordeaux aangaande waterbeheer, kanalen en andere technologische ontwikkelingen. Daaruit blijkt hoe verwonderd de Ottomanen waren over de snelle Europese ontwikkelingen.

De Verlichting bracht de Ottomanen in diepe verwarring. In Istanbul las de elite rond 1795 de Gazette Française en nam zij kennis van Liberté, égalité, fraternité (vrijheid, gelijkheid, broederschap).

Er verschenen kosmopolitische kranten in Egypte (dat al eerder was veroverd door Napoleon), Perzië en Istanbul, waarin het verlangen naar de Verlichting werd verwoord. De moslim-elites koesterden niet de zuivere islam van het jihadisme, nee, ze dorsten naar de Europese Verlichting.

Wat het christendom niet lukte, wist het seculiere denken van de Verlichting wel tot stand te brengen: de betovering door Europa. Telegraaf, spoorwegen, moderne schepen, kanonnen, medicijnen, nieuwe kledij, nieuwe rechtssystemen, strijd tegen de sociale ongelijkheid en de opkomst van burgerij, vormden de elementen van de nieuwe wereld. Mede onder druk hiervan stierf het kalifaat een zachte dood.

De islamitische wereld werd eerst opgedeeld in door westerse mogendheden gekoloniseerde gebieden en daarna in onafhankelijke staten.

Wie zijn wij? is de vraag die sindsdien alle moslims in het oosten bezighoudt. Wie en wat is een Egyptenaar? Is een Egyptenaar in de eerste plaats een moslim of een Egyptenaar, dus inclusief de pre-islamitische geschiedenis van de farao’s waarover in de Koran zulke nare verzen staan?

De grote verwarring sloeg toe.

06: Er zijn geen individuen: Allahs dubbelzinnigheid

Waar ging het mis? Hoewel er een onderscheid bestaat tussen moslims en de islam, neemt dit niet weg dat de cultuur en de traditie van moslims in hoge mate door de islam worden bepaald. Het culturele jasje dat een moslim wil aantrekken, conflicteert niet zelden met de traditie van de islam.

Zolang er geen islamitische krachten zijn, kan een moslim berusten in zijn eigen tegenstrijdigheden. Ten tijde van de Sjah van Perzië onthielden de Iraniërs zich van het drinken van alcohol tijdens de heilige dagen, maar daarna begon het feest – en hoe. De vrouwen liepen zonder hijab (hoofddoek) rond, in korte rokken en met blote schouders.

Toch beschouwden ze zichzelf als goede moslims. Er waren immers geen baardmannen die hen van on-islamitisch gedrag beschuldigden. De receptie van de liberale cultuur van het moderne Europa werd van meet af aan gedwarsboomd door het oosterse despotisme, dat perfect paste bij het totalitaire karakter van de islam.

De individualiteit en de scheiding tussen civitas Dei en civitas terrena, oftewel de scheiding tussen hemelse en aardse macht, zijn christelijke uitvindingen die in de Verlichting hun definitieve begrenzing hebben gevonden.

Mijn Koninkrijk is niet van deze wereld, zei Christus. Ook de moderne liberale individualiteit is een voortvloeisel van de vermenging van christelijke en hellenistische culturen. Dit moet worden benadrukt: deze uitgangspunten zijn essentieel onverenigbaar met de islam en dus ook met zijn politieke verschijning. Dit is een onaangename waarheid, maar het zou van zelfbedrog getuigen als we dit niet zouden vermelden.

Ali A. Allawi, voormalig Iraaks politicus en intellectueel, meent in zijn boek The Crisis of Islamic Civilization (2009) dat de crisis van de islamitische beschaving onder meer te maken heeft met het begrip individualiteit (al-Fard), die in tegenstelling tot in het Westen binnen het concept van de ummah (islamitische gemeenschap) onmogelijk is.

De homo islamicus is onderworpen aan Allah. Allawi schrijft: ‘Homo Islamicus, at least in the pre-modern period, was defined by the person’s implicit trust in a divine order, mediated at the human level through prophethood. (…) Not fatalism, but the sure knowledge that the inevitable divine justice would prevail.’

In de islamitische cultuur is sprake van een dubbelzinnigheid als het gaat om individualiteit en collectiviteit. In de ogen van Allah is elke moslim zélf verantwoordelijk voor zijn daden. Op de dag des oordeels zou niet de hele stad, maar ieder individu ter verantwoording worden geroepen.

Dat is de ene kant van het verhaal. Maar… de politieke verschijning van de islam vernietigt juist de individualiteit van moslims: zij behoren tot de ummah en daarna tot families en stammen.

Wat is het gevolg? Het individuele geweten verdwijnt in het politieke lichaam van de islam. De oorspronkelijke islam maakt de vorming van individuen die in vrijheid richting kunnen geven aan hun leven onmogelijk.

De sharia-wetten bepalen de familiebetrekkingen, seksualiteit, man-vrouw-verhoudingen, zelfs de hygiëne. Niet voor niets beweert de islam de religie voor het leven te zijn. De Koran is de leidraad en genezing voor het leven (Soera 41:44).

Hierdoor stagneren in de islamitische wereld culturele en wetenschappelijke ontwikkelingen als er maatschappelijke krachten zijn die een nauwgezette toepassing van de sharia-cultuur willen afdwingen.

Een gruwelijke ironie ontstaat: hoe corrupter de staat is onder min of meer liederlijke en seculiere tirannen, des te groter de kans dat de moslims zich enigszins vrijelijk zonder terreur en tirannie van fundamentalisten kunnen ontwikkelen.

07: Laten we dan samen bidden!

We kunnen ons afvragen waarom christelijk-oos­ter­se en Europese minderheden geen invloed hebben kunnen uitoefenen op de islamitische cultuur. De minderheden leven in de islamitische wereld in een staat van bijna-afzondering van de meerderheid.

Minderheden doen in een islamitisch land hun best om niet op te vallen. Dus: waar de minderheden manifest aanwezig zijn, heerst een seculiere despoot. Syrië en Irak waren vóór de burgeroorlog een veilige haven voor christenen en andere minderheden.

Maar ook toen waren intensieve religieuze contacten en oprechte vrije dialogen onmogelijk. Wat fundamentalistische moslims in het Westen aan westerlingen vragen, namelijk een interreligieuze dialoog, gunnen ze in islamitische landen niemand. Want daar heerst de suprematie van de islam.

In de christelijke culturen nodigen christenen soms anderen uit om samen te bidden. Het bidden is de eenvoudigste manier waarop verschillende stromingen in een sfeer van vriendschap samenkomen.

Dat is in de islam niet mogelijk. Het islamitische gebed is exclusief voor moslims. De Salat, het gebed, is één van de vijf zuilen van de islam. Na elke gebedsoproep dient het vijf keer per dag te gebeuren. En dat is voorbehouden aan moslims.

Het begint met het geloofsgetuigenis: ‘Er is geen godheid dan Allah.’ Wie in Vader, Zoon en de Heilige Geest, of in een verschijning van Boeddha gelooft, is daarmee al uitgesloten. Daarna volgt in het gebed: ‘Ik getuig dat Mohammed de boodschapper van Allah is.’

En dat betekent weer dat wordt aanvaard dat Mohammed de laatste profeet van God is, en daarmee bekleedt hij de hoogste status. Joden kunnen hiermee niet leven.

En er is nog een probleem: de Arabische taal. Het islamitische gebed kan en mag alleen in de Arabische taal worden uitgesproken. Ook de Koran kan in religieuze zaken alleen in het Arabisch worden gereciteerd. De uitvinders van de islam hebben deze briljante regels bedacht zodat zij voor de eeuwigheid mensen gevangen kunnen houden: je kunt er niet aan ontsnappen. Wie dat wel doet, is een afvallige moslim, met alle gevolgen van dien.

De Arabische taal en rituelen zijn alleen voor moslims voorgeschreven, ze bewaken de eenheid en de cohesie van alle moslims en tegelijkertijd worden andersgelovigen geheel afgezonderd van de religieuze ruimte. Samen bidden met moslims is dus een leeg ritueel als je zelf geen moslim bent.

De islam in zijn politieke en maatschappelijke verschijning is een meester in het creëren van onderscheid en dus contrasterende categorieën: moslim en niet-moslim, afvallige moslims en echte moslims, ongelovigen en moslims, en uiteindelijk de oorlog en vrede van de islam, oftewel de onderwerping aan de islam.

In deze machinerie van politieke categorieën wordt de individuele moslim vermorzeld en vermalen tot een radertje van het geheel, dat de negatie van het individu is.

08: Het superioriteitsgevoel van moslims

De islam hanteert een strakke tijdslijn in de geschiedenis. Alles voorafgaand aan de islam was fout (behorend tot de Jahiliyya) of een voorbereiding op de komst van de islam. Het al bestaande jodendom en christendom waren dwalingen, omdat de echte versies daarvan de komst van Mohammed zouden hebben voorspeld. De komst van Mohammed is een definitieve afsluiting van alle inspanningen van andere profeten. De cirkel wordt met hem afgesloten, en daarbinnen bevinden zich alle noodzakelijke regels. Deze dwingende visie op de geschiedenis omsingelt de moslim van alle kanten. De perfectie aller perfecties is de islam.

De Duitse filosoof Peter Sloterdijk heeft in zijn Het heilig vuur. Over de strijd tussen jodendom, christendom en islam (2007) geprobeerd de moeilijkheden met de islam te verklaren: ‘Als correctie op de christologie, en tegelijkertijd als functioneel equivalent daarvan, ontwikkelt de islam een profetologie, die de nieuwe religie het elan van de legitimiteit moest geven.’

Wat was dat elan? Terwijl, schrijft Sloterdijk, ‘de monotheïstische verscherping bij Paulus de overgang van het defensief naar offensief universalisme teweegbracht, leidde de islamitische verscherping ertoe dat het offensieve universalisme zich ver ontwikkelde van missionaire expansie tot militaire politieke expansie.’

De profetologie, ofwel de totale verheerlijking en aanbidding van een profeet (een aanbidding die eigenlijk haaks staat op de monotheïstische boodschap van de islam), liep over in universeel-militaristisch expansionisme. Anders gezegd: in de drift om de hele wereld te onderwerpen.

De profetologie is de bron van de absolute claim op superioriteit. De islam met zijn gemeenschap, de ummah, voelt zich in moreel en historisch opzicht superieur aan elke andere religie of cultuur. Deze superioriteit heeft geenszins betrekking op een beperkt aspect van de menselijke prestaties zoals techniek, muziek, denken of staatskunde. Nee, de superioriteit omvat alles en is onbeperkt.

De superieure religie die de definitieve voltooiing van de profetologie is, representeert het perfectste en het reinste op aarde: dat is de islam.

De moslim die in de islam de essentie en de begrenzing van zijn of haar identiteit vindt, acht zich logischerwijs superieur, aangezien zijn waarden en normen superieur zijn. Wat de islam voortbrengt, is noodzakelijkerwijs superieur: de islamitische wetten en de ummah die de wetten verwerkelijkt, zijn superieur.

Dit superioriteitsgevoel lijkt op een mentale aandoening. De jonge fundamentalist in het theehuis kan niet anders dan de gebrekkige ontwikkeling van moslims en islamitische landen toerekenen aan het Westen en de geloofsverzwakking van de moslims.

Niet zelden denken moslims dat de wereldschokkende misdaden van moslims slechts door niet-moslims kunnen worden gepleegd en bedenken zij gecompliceerde en slimme complottheorieën.

Zo twitterde de Nederlandse Yasmina Haifi, een moderne moslima, dat ISIS niets met de islam te maken heeft en een vooropgezet plan is van zionisten die bewust de islam zwart willen maken. Want: wij moslims kunnen het niet gedaan hebben, want wij geloven in een perfecte boodschap! De joden zijn de slechteriken!

Ik noem dit ontkenningsmechanisme een mentale afwijking die wereldwijd de crea­tieve ontwikkeling van moslims belemmert. Althans, de moslims die geloven dat andere moslims zich niet als beesten kunnen gedragen.

Ook als moslims hun vrouwen in een burqa stoppen, denken ze dat ze superieur zijn, aangezien ze hun vrouwen deelgenoot maken aan de perfectste wetten op aarde: die van de sharia.

De homo islamicus beschouwt zichzelf dus als het einde van de geschiedenis, en dat is altijd een gevaarlijke gedachte. De apocalyps is voor die moslim een vanzelfsprekende volgende fase van de geschiedenis.

De veranderlijke, interpretabele geschiedenis van de moderne mens verdwijnt in de islam in een gesloten cirkel van dogma’s. Het superioriteitsgeloof belemmert kritische reflectie en zelfreflectie.

09: De weerloosheid van moslims in de wereld van de zuivere islam!

Dogma’s van reinheid en perfectie hebben de moslims ommuurd. Maar er heerst stagnatie, dat ziet ook de gelovige moslim. Die wordt toegeschreven aan externe elementen die tot geloofsverzwakking hebben geleid. Terug naar de zuivere bron is de weg van verlossing, predikt de politieke islam.

Kort na 9/11, de aanslagen in de Verenigde Staten op 11 september 2001, bracht een jonge Afghaanse vluchteling mij een bezoek. Op zijn zeventiende vluchtte hij uit Afghanistan. Hij behoort tot een bedreigde minderheidsgroep, de Hazara.

De enorme Boeddhabeelden die in 2001 door de Taliban zijn opgeblazen, lagen in het gebied van de Hazara, in Bamyan. Tsja, als je gelooft dat er geen godheid is dan Allah, dan blaas je beelden op.

Uiterlijk lijken de meeste Hazara op Azia­ten. Ze zijn daarom herkenbaar. Bovendien zijn ze sjiiet. De Taliban en Al-Qa’ida-strijders hadden een bloedhekel aan de Hazara. Daarover schreef Khaled Hosseini zijn prachtige roman De vliegeraar. De jonge vluchteling vertelde mij over zijn herinneringen aan de Taliban.

Eén keer, bij een checkpoint, werd hij met andere vluchtelingen ondervraagd: Zijn ze moslim? Kunnen ze de geloofsgetuigenis uitspreken? Eén vluchteling werd onmiddellijk doodgeschoten nadat hij die verkeerd had uitgesproken.

Toen hij zijn verhaal vertelde, zag ik diepe angst in zijn ogen. Ik vroeg hem hoe de Taliban de dorpen en steden van Afghanistan veroverden. Ook de Taliban kwamen uit het niets en konden, zoals IS nu, met een onwaarschijnlijk snel tempo bijna geheel Afghanistan veroveren.

Als zij een dorp binnenliepen, vertelde hij, hadden de Taliban een Koran in de hand en zeiden ze tegen het volk: ‘O, moslims, we doen niets meer of minder dan wat in de Koran staat.’ Wat moesten de Afghanen zeggen tegen de Taliban? vroeg mijn gesprekspartner.

Inderdaad: wat moesten ze zeggen? We geloven niet in de Koran? Dat konden ze niet zeggen omdat ze daar wel in geloofden. De toepassing van de sharia is evident een islamitische zaak, en de Taliban voeren uit wat de sharia voorschreef.

Hun veroveringsdrift was de opdracht van de Koran. Hun terreur niets anders dan de toepassing van de heilige wetten. Er was geen discussie mogelijk: het stond zo geschreven. Terwijl de meeste Afghanen niet wisten wat ze moesten zeggen, hadden de Taliban al hun macht gevestigd.

Die macht werd daarna via terreur en ­tirannie verdedigd.

Ook nu in Mosul in Irak is IS bezig om jongeren – precies zoals de Taliban – te rekruteren voor de jihad. Eenvoudige moslims zijn weerloos in de door de politieke islam bezette gebieden. Als ze zich bedenken, staat hun een afschuwelijke en pijnlijke dood te wachten.

De weerloosheid van moslims in Iran, in Irak, Syrië, Afghanistan en andere landen is een humanitaire ramp van historische omvang. In de westerse wereld zijn er voldoende krachten die de jihadisten kunnen tegenspreken. Er zijn seculiere staten die de moslims kunnen beschermen tegen de jihadisten.

Maar wie beschermt de andersdenkenden of de twijfelende moslims in de Swat-vallei van Pakistan? Niemand. Het lot van de Pakistaanse Malala Yousafzai spreekt boekdelen over de individuele moed van een jong meisje dat zich keerde tegen de Taliban.

10: Fitna: deze kameel gaat ooit ook bij uw poort zitten

De geschiedenis van de politieke islam na de dood van Mohammed wordt gekenmerkt door burgeroorlogen. Continu: burgeroorlogen. De strijd tussen de sjiieten en soennieten draaide om de macht: wie mag de opvolger van Mohammed zijn?

Afgezien van een aantal kleine verschillen zijn de geloofsuitgangspunten niet wezenlijk verschillend. Fitna betekent beproeving, tweedracht, maar ook: een gewelddadig conflict. De tweede, derde en vierde rechtstreekse opvolger van Mohammed kwam door een terreuraanslag om het leven.

De actuele Fitna beperkt zich niet tot de geloofsrichtingen in de islam. De jihadisten zijn tot de conclusie gekomen dat de islamitische stagnatie kan worden verholpen als alle moslims worden gedwongen om terug te keren naar de zuivere islam. De ummah moet weer worden geheeld.

Wie hebben de verdeling onder de moslims veroorzaakt? De Europees-Amerikaanse erfgenamen van de Verlichting, met de Joden voorop, vormen in de ogen van de jihadisten de vijanden van de ummah. De verleidingen en machinaties van de Joden, en in hun kielzog de christenen en seculieren, hebben de ummah verzwakt. Daarom voeren de jihadisten ook in het Westen een gewelddadige jihad.

De verlichte moslims, dus de moslims die zich hebben geëmancipeerd van het islamitische superioriteitsgevoel, hebben de islam tot een persoonlijk geloof ontwikkeld. Ze hebben het ontdaan van politieke en maatschappelijke aspiraties.

Maar deze selectieve interpretatie van de islam als een individuele aangelegenheid druist in tegen de oorspronkelijke dogma’s van de islam. In een vrije samenleving zou dat geen probleem zijn. Godsdienstvrijheid waarborgt de vorming en ontwikkeling van alle soorten van geloof. Dat is anders in de islamitische wereld.

Maar ook in Europa proberen de fundamentalistische moslims de ontwikkeling van liberale en geëmancipeerde moslims tegen te gaan. De fundamentalisten hebben geen boodschap aan godsdienstvrijheid: het recht om in het openbaar te geloven, van geloof te veranderen of niet te geloven.

Kan het Westen zich afzijdig houden van Fitna? Er is voor dit dilemma een Perzisch middeleeuws gezegde: deze kameel gaat ooit ook voor uw poort zitten. Een kameel is een groot, zwaar dier, en als het beest zomaar voor de poort van een huis zit, kan de poort niet meer worden geopend. De weg is geblokkeerd. En een zittende kameel is niet gauw bereid om zich te verplaatsen.

Kortom, ook wij in het vrije Westen hebben te maken met het jihadisme dat als een kameel hinderlijk voor onze poort is gaan zitten.

De meeste moslims, ook in de gouden tijden van de islamitische filosoof Averroes (1126-1198) in Andalusië, hebben nare ervaringen met het jihadisme. Averroes werd na een opstand van fundamentalisten verbannen. Zijn boeken werden verbrand. Ook Andalusië eindigde in Fitna.

En nu? De meerderheid van de Europese moslims heeft ondanks alle tragiek vooralsnog niet voor de politieke islam, maar voor de vrijheid gekozen. Dat is een doorn in het oog van de jihadisten.

Niet alleen de weerloosheid van moslims, maar ook het Europese nihilisme, dat niet bereid is de vrijheid te verdedigen, biedt jihadisten de mogelijkheid om de politieke islam op Europese bodem te verspreiden.

De eeuwige terugkeer van de gewelddadige jihad is de toverformule waarmee deze horde uit het niets tevoorschijn komt. We zullen moeten strijden tegen de horde, met pen en geweer – de strijd wordt ons opgedrongen.