‘Neofundamentalisme’ is een logische reactie op ontkerkelijking

28 april 2014Leestijd: 2 minuten

Het Sociaal en Cultureel Planbureau laat zien dat secularisatie gepaard gaat met een hang naar orthodoxie onder christelijke jongeren. Begrijpelijk: in onzekere tijden groeit de behoefte aan duidelijkheid.

Deze week viert de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) het tienjarig jubileum. Maar veel reden tot feest is er niet.

Sinds de fusie van hervormden, gereformeerden en lutheranen op 1 mei 2004 is het aantal leden in fors tempo blijven teruglopen.

Compromissen

Een echt sterk merk is de PKN niet geworden. De kerk is een heterogeen gezelschap, dat zelfs ruimte biedt aan atheïstische dominees.

De mogelijkheden om zich te vereenzelvigen met zo’n pluriform instituut dat van de theologische compromissen aan elkaar hangt, zijn niet zo groot.

Houvast

Vreemd is het dan ook niet dat de PKN aanhang verliest. Vreemd evenmin is dat de behoefte aan orthodoxie toeneemt. In onzekere tijden groeit het verlangen naar duidelijkheid, naar een houvast.

Dus is het logisch dat het aantal christelijke jongeren daalt en dat tegelijkertijd de opvattingen van de kleinere groep behoudender worden. Het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) spreekt in het maandag verschenen rapport Geloven binnen en buiten verband zelfs van een hang naar ‘neofundamentalisme’.

Onheilspellend

Dit begrip is goed voor het genereren van publiciteit. ‘Fundamentalisme’ klinkt onheilspellend vanwege de associaties met onverdraagzaamheid en militant optreden.

Maar het SCP beschouwt het geloof in het bestaan van een hemel en een hel en de overtuiging dat de Bijbel het woord van God is, al als uitingen van neofundamentalisme. Terwijl het hier toch gaat om vrij normale christelijke ideeën.

Participatiemaatschappij

Het SCP maakt verder duidelijk dat het vertrouwen in de kerk tot een historisch dieptepunt is gedaald, net als het kerkbezoek. Nog maar 10 procent van de Nederlanders bezoekt wekelijks een kerk.

Deze trend heeft belangrijke maatschappelijke consequenties. Een gelovige doet in de regel nu eenmaal meer voor zijn naaste en is actiever in vrijwilligerswerk dan een atheïst of humanist. Kerkgangers zijn de steunpilaren van de participatiemaatschappij.