Overheidsgeld kan bewoners van Vogelaarwijken niet vooruit helpen

30 juli 2013Leestijd: 2 minuten

De onthutsende conclusie van het SCP-rapport is dat de ‘Vogelaar-gelden’ geen enkel extra effect hebben gehad bij de verbetering van probleemwijken. Weer een maakbaarheidsillusie armer, en tegen een enorme prijs.

Nederland moet nog wel eens bitter lachen om ‘Brussel’ met z’n miljardensubsidies die in een bodemloze put verdwijnen, maar ‘Den Haag’ zelf kan er ook wat van.

Alle critici van het ‘krachtwijkenbeleid’ van het vierde kabinet-Balkenende (CDA, PvdA, ChristenUnie) hebben gelijk gekregen: de ambitie van toenmalig minister Ella Vogelaar (PvdA) voor Wonen, Wijken en Integratie om veertig probleemwijken in de grote(re) steden in de vaart der volkeren op te stoten door er met veel extra geld ‘krachtwijken’ van te maken, moet als mislukt worden beschouwd.

Netjes

Dat concludeert althans het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) in Werk aan de wijk. Een quasi-experimentele evaluatie van het krachtwijkenbeleid.

Het leerzame rapport is zeker niet alleen negatief. Het stelt vast dat de leefbaarheid in veel van die probleemwijken de afgelopen tien jaar best is opgeknapt. Simpel gezegd: het helpt als je slechte huizen sloopt, nieuwe koopwoningen bouwt voor welstandige bewoners die anders waren weggegaan of zich er komen vestigen, de publieke ruimte een beetje netjes houdt en de criminaliteit bestrijdt.

Stigma

Maar de onthutsende conclusie is ook dat de Vogelaar-gelden – al met al een miljard euro – die tussen 2008 en 2012 in die veertig ‘uitverkoren’ wijken zijn gepompt, vooral door de Nederlandse corporaties, geen enkel extra effect hebben gehad.

De Vogelaarwijken staan er niet beter voor dan moeilijke wijken die het geld niet kregen. In sommige opzichten zelfs slechter: het predikaat ‘Vogelaarwijk’ blijkt ook als een stigma te hebben gewerkt, met een ontmoedigende werking op bewoners.

Wat is de les? Niet dat het geen zin heeft om geld te steken in de leefbaarheid van probleemwijken. Het is mogelijk zulke buurten te verbeteren door ze aantrekkelijker te maken voor kansrijkere burgers met geld. Het is een langzaam proces, maar het kan.

Zelf doen

Maar achter het Vogelaar-beleid school een veel grotere, radicalere maakbaarheidsillusie. De gedachte namelijk dat als je maar genoeg extra geld in een kansarme bevolking pompt, die als vanzelf – versneld – zal gaan klimmen op de sociale ladder.

Daar is het SCP niks van gebleken. Er is sociale stijging in de Vogelaarwijken, maar niet meer dan elders. Weer een maakbaarheidsillusie armer, en tegen een enorme prijs: de overheid kan buurten wel (helpen) opknappen, maar hun inwoners niet vooruit helpen in de samenleving. Dat zullen ze echt zelf moeten doen.