Wat racistisch is of niet maakt de ‘witte’ Nederlander niet meer in z’n eentje uit

29 november 2013Leestijd: 3 minuten

In de multi-etnische samenleving die Nederland is geworden, is het een feit dat iedereen op gelijke voet wil kunnen meepraten over ‘onze’ tradities. Dat is voor sommigen pijnlijk, maar immigratie verandert de samenleving nu eenmaal.

Nederland heeft het graag over zichzelf en hét onderwerp van deze herfst is de racist in ons. Na het nogal verhitte debat over het vermeende racistische karakter van de Zwarte Piet-traditie, gaat het nu over alledaags racisme op tv.

Dit naar aanleiding van een paar smakeloze, zo niet racistische grappen van ‘witte’ Bekende Nederlanders in het gezicht van minder witte, al dan niet bekende Nederlanders.

Racistisch

In talentenshow Holland’s Got Talent meende jurylid Gordon de Chinese deelnemer Xiao Wang te moeten kleineren met laatdunkende opmerkingen over diens afkomst. ‘Welk nummer ga je zingen? Nummer 39 met rijst?’

In de talkshow RTL Late Night kreeg de van oorsprong Surinaamse presentator Humberto Tan van zijn gast Jack Spijkerman lachend te horen dat hij ‘niet alleen donker, maar ook nog dom’ was.

Racistisch of niet racistisch? Daarover is zo’n heerlijke, eindeloze, exegetische discussie mogelijk waarop Nederland zo dol is.

Wetenschappelijk: kan iets racistisch zijn als de gekwetste strikt genomen niet tot een ander ras behoort dan de kwetsende? Of, ook een fijne: is iets racistisch als het niet racistisch is bedoeld?

Bezwaren

Veel zin heeft deze eindeloze discussie niet. ‘Racisme’ is in de praktijk de noemer geworden waaronder minderheden in immigratieland Nederland hun beklag doen als ze zich voelen gekleineerd door de witte meerderheid. Daar kun je allerlei bezwaren tegen inbrengen, maar dat gaat echt niet veranderen.

Interessanter is het om vast te stellen dat de ‘witte’ Nederlander er niet meer in z’n uppie over gaat of iets ‘racistisch‘ is of niet.

Buitenlanders

De Zwarte Piet-discussie maakte duidelijk dat een jonge, vaak hier geboren generatie van Surinaamse of Antilliaanse Nederlanders daar net zo’n grote stem in wil hebben. Ze zien zich terecht niet als ‘buitenlanders’, maar als Nederlanders die op gelijke voet meepraten over ‘onze’ tradities.

Dat is voor sommigen misschien een pijnlijke vaststelling, maar ook dat is een fact of life van de multi-etnische, internationale samenleving die Nederland is geworden.

Immigratie – uit voormalige koloniën of uit westerse landen – verandert de samenstelling van de bevolking en daarmee veranderen ook de gevoeligheden en fatsoensnormen. Hoe ‘we’ met z’n allen met al die gevoeligheden omgaan, moeten we in feite opnieuw leren.

Grenzen

Het gaat ook niet om ‘politieke correctheid’ zoals sommigen wel beweren, maar eerder om het gezamenlijk vinden van nieuwe grenzen: wat kan wel (nog) en wat kan niet (meer). Kortom, een nieuw hoofdstuk in de lange Nederlandse traditie van een beetje rekening leren houden met elkaars gevoeligheden.

Heel ingewikkeld is dat niet. Wijlen Anil Ramdas, zelf van Surinaams-hindoestaanse herkomst, schreef al eens dat het al heel wat is, als de racist zijn hatelijke opmerkingen niet in je gezicht zegt.

Een soort minimale fatsoensregel dus, die ook prima te hanteren is voor niet-racisten die – zoals Gordon en Spijkerman – neerbuigende botheid verwarren met geestigheid.