‘Zij maakten mooie sier met wat wij vonden’

22 juli 2015Leestijd: 4 minuten
'ANP'

Bij het onderzoek naar terreurorganisatie RaRa was de samenwerking tussen het Landelijk Coördinatie Team (LCT) en de Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD) aanvankelijk erg moeizaam en onwennig, vertellen de drie LCT’ers dertig jaar later.

‘Het is wel belangrijk om te weten dat wij in die tijd niet rechtstreeks met de BVD konden praten,’ zegt Paul Martens. ‘Daar moesten altijd rechercheurs bij zijn van de Centrale Recherche Informatiedienst (CRI). Naast de CRI had je in de tijd ook de PID, de Politieke Inlichtingendienst, een afdeling met lokale politiemensen die voor de BVD werkten.

‘Wij moesten dus via de CRI praten met de BVD, die zijn informatie weer van politiemensen had gekregen. Kortom: zij maakten mooie sier met wat wij vonden. Ze deden zelf alleen heel bescheiden onderzoek, dat vooral bestond uit het bestuderen van stukken. Wij vergaderden elke twee weken met de BVD, maar we trokken altijd voor nop naar Den Haag.’

Vanaf zeker moment veranderde dat en hadden de tête-à-têtes met de BVD in Amsterdam plaats. ‘Op een dag konden de CRI-mensen niet en kwam er alleen een BVD-man, Kees genaamd. We zaten met zijn drieën: Kees, Arie Verheul en ik. Kees vertelde dat de BVD met het probleem zat dat wanneer ze informatie zouden geven, ze wel hun informanten wilden beschermen.

Ik zei toen: “Stel nou dat ik door een bos loop, bij een driesprong kom en me afvraag welk pad ik moet nemen. Dan kun jij zeggen: “Ik zou het rechterpad nemen.” Ik kan dan later altijd nog zeggen dat ik daar zelf op ben gekomen. Vervolgens hebben Kees en Arie samen zitten praten. Na afloop kwam Arie Verheul naar me toe en gaf me vier namen: Roemersma, Bert H., Hagen en Fons B. Dat was RaRa, volgens de BVD. Dat was dus exact dezelfde groep, de Roemersma-groep, die wij op dat moment ook al in de picture hadden.’

Vertrouwen

Maar lang niet alle belangrijke BVD-informatie werd gedeeld met het LCT, constateert Martens. ‘De stem van Roemersma was al in oktober 1985 herkend, na een interview dat hij aan Radio Stad had gegeven. Dat was een maand na de eerste Makro-brand in Duiven­drecht en tweeënhalf jaar voor zijn aanhouding. De BVD heeft ons dat nooit verteld. Als de BVD zijn kaken niet op elkaar had gehouden, was Roemersma veel eerder in beeld gekomen. Hij kon daardoor nog jarenlang gewoon zijn gang gaan.’

In de loop van de tijd werd de relatie met de BVD wel veel beter, zegt Martens. ‘We hadden één vaste man van de BVD in ons team en werden echte partners. Dat onderlinge vertrouwen was nieuw en ook het feit dat alle informatie binnenskamers bleef.’

Later was er toch weer een flinke aanvaring. Op 11 maart 1988 verscheen een artikel in het Algemeen Dagblad met de kop ‘De beweging RaRa in greep van politie’, waarin onder meer het bestaan van het LCT werd verklapt – tot dan volstrekt geheim. ‘Iemand van de BVD heeft toen zijn mond voorbijgepraat,’ constateert Martens. ‘Daar zijn we nog erg kwaad over geworden.’

Actie

Martens schreef op persoonlijke titel een brief op poten aan de BVD, waarin onder meer stond dat de naar buiten gebrachte informatie ‘het lopende LCT-onderzoek ernstig had geschaad’. En: ‘Vaststaat dat de verdachten zich zullen beraden naar aanleiding van de naar buiten gebrachte informatie en dat is desastreus voor het lopende onderzoek.’

‘Daar is geen woord Frans bij,’ zegt Martens. ‘Later kwam er nog een man in zo’n BVD-regenjas om zijn excuses te maken. Maar ik ben er nooit achtergekomen wat het motief van de BVD nou was om zo uit de school te klappen.’

‘Na dat AD-artikel vond een deel van ons team dat we onmiddellijk tot actie moesten overgaan,’ zegt Arie Verheul. ‘Anderen waren daar tegen. Uiteindelijk besloten we de aanhoudingen een maand naar voren te schuiven. Ik was zelf eerlijk gezegd niet zo ondersteboven van dat AD-interview. Bedenk dat Roemersma gewoon thuis op een deur als tafelblad die bommen in elkaar zat te knutselen.

‘Hij heeft vervolgens de tape die hij op de deur had geplakt met verfschilfers en zijn vingerafdrukken, gewoon gebruikt voor de assemblage van zijn bom. Dat was toch wel zo verschrikkelijk dom. Ik denk dat Roemersma zich verschrikkelijk veilig waande. Dat bewijst wel mijn stelling dat Roemersma helemaal niet in paniek is geraakt en zijn sporen heeft gewist. Alle mensen van RaRa waanden zich enorm veilig. Ze waren toch ook nog nooit gepakt? Roemersma voelde zich gewoon onaantastbaar.’