Daar komen de robots!

03 oktober 2014Leestijd: 11 minuten

Robots staan op het punt om door te breken: in huis, op het werk, op straat. Elsevier dook in de wereld van schoonmaakrobots, robotjournalisten en zelfrijdende auto’s die de wereld op zijn kop zullen zetten

‘Dit is Leah!’ zegt Maja Rudinac (33) enthousiast over de robot die naast haar staat. Leah is ongeveer 1,50 meter lang, kan zelf rondrijden, heeft twee luidsprekers als grote, ronde ogen en een bewegingssensor als mond. Ze heeft wel wat weg van de schattige tekenfilmrobot Wall-E, maar dan met een jurkje aan. En met een behoorlijk ferme handdruk; haar grijphanden zijn gemaakt om van alles en nog wat te kunnen oppakken, en wie zijn hand tussen haar ‘vingers’ steekt, wordt stevig vastgepakt. Ze zit vol sensoren en chips om haar omgeving in de gaten te houden.

Commerciële robots

In september lanceert de van oorsprong Servische Rudinac in Delft het bedrijf Robotic Care Systems, dat commerciële toepassingen zal bedenken voor de technologieën die Leah aansturen. Tot die tijd leidt ze een team robotonderzoekers van het TU Delft Robotics Institute. ‘We gaan betaalbare robots ontwikkelen voor de thuiszorg. Die moeten ouderen kunnen helpen bij huishoudelijk werk zoals poetsen en koken. Ook zouden ze sensoren en camera’s kunnen krijgen om noodgevallen te detecteren, bijvoorbeeld dat iemand valt. Dan kan de robot hulpdiensten inschakelen,’ zegt Rudinac.

Opmars van de robots

Delft is slechts een van de vele plaatsen waar hard wordt gewerkt aan robots. Van Bangalore tot Tel Aviv en van Tokio tot Seoul ontstaan bijna dagelijks bedrijven als Robotic Care Systems, die robots ontwikkelen voor de meest uiteenlopende toepassingen. Wie een Media Markt inloopt, heeft nu al de keuze uit een ruim assortiment robotstofzuigers. Ook robotgrasmaaiers en robotdweilen zijn sterk in opmars. In de Verenigde Staten rijden al enkele jaren zelfrijdende auto’s.

Bijna alle grote technologiebedrijven investeren vele miljoenen in robots: Honda, Philips, Samsung, Google en nog veel meer. Vooral Google is hard bezig een stevige positie op te bouwen in robotica. Google is een van de pioniers met zelfrijdende auto’s, en nam sinds december 2013 al acht robotmakers over. Misschien wel de opvallendste aankoop van het internetbedrijf is Boston Dynamics: dat ontwikkelt zeer geavanceerde, rechtop lopende robots, oorspronkelijk bedoeld voor militair gebruik. Wat Google precies van plan is met al die robots heeft het nog niet bekendgemaakt, maar het ligt voor de hand dat het bedrijf werkt aan toepassingen voor consumenten.

Betaalbaar

Robots worden zeer snel goedkoper om te maken, en daarmee veel betaalbaarder voor consumenten. Sommige nieuwe exemplaren kosten slechts een paar honderd euro. De voorspellingen van analisten lopen sterk uiteen, maar de meesten verwachten dat de markt voor robots voor persoonlijk gebruik binnen tien jaar miljarden euro’s waard zal zijn. ‘Binnen een paar jaar breken ze door, dat weet ik bijna zeker,’ zegt Rudinac.

Als al die analisten, ondernemers en onderzoekers gelijk hebben, roept dat direct allerlei belangrijke vragen op. Vragen die maar beter snel kunnen worden beantwoord.

1. Wat zijn robots en hoe zullen ze eruitzien?

Leah voldoet zo’n beetje aan alle stereotypen van een robot: ze beweegt mechanisch en ziet er een beetje mensachtig uit. Ook de andere robots die het vaakst de publiciteit halen, lijken op de robots in films. In Japan is zelfs een bedrijf dat robots maakt die er exact uitzien als mensen, inclusief huid en ogen. Maar dat is maar een fractie van de robots die worden ontwikkeld. Het woord ‘robot’ komt van het Tsjechische woord robotnik: slaaf. Robota betekent: gedwongen tewerkstelling. Robota is etymologisch verwant aan het Duitse woord Arbeit: werk.

In feite zijn alle programmeerbare machines die verschillende taken zelfstandig kunnen uitvoeren robots. Daaronder vallen zelfrijdende auto’s, drones, industriële robotarmen en nog veel meer. Maar is een beveiligingscamera die via internet is te bedienen ook een robot? De term ‘robot’ is eigenlijk heel vaag, en kan zeer veel verschillende machines omvatten.

Vaak worden nieuwe apparaten robots genoemd, totdat ze zijn ingeburgerd. Niet veel mensen zouden een afwasmachine een afwasrobot noemen; toch is het er één. En een automatische draaideur is eigenlijk een portierrobot, maar wie hem zo noemt, wordt toch vreemd aangekeken.

De definitie vervaagt nog verder door de ontwikkeling van het ‘internet der dingen’, het verschijnsel dat miljarden apparaten een internetverbinding krijgen en kunnen worden bestuurd via slimme computersystemen. Ook softwareprogramma’s die werken op basis van kunstmatige intelligentie worden vaak robots of kortweg ‘bots’ genoemd.

‘Ik denk niet dat er één universele persoonlijke robot zal komen die alles kan doen, maar er zullen gespecialiseerde robots zijn, bijvoorbeeld aparte voor huishoudelijke taken, voor zorg, of voor vervoer. Een wasmachine blijft een wasmachine, alleen krijgt die straks wieltjes, en verzamelt en sorteert zelf de was. Het zal nog wel even duren voordat zulke apparaten bij iedereen in huis staan, maar ik geloof erin dat ze op termijn komen,’ zegt Rudinac.

Hoe robots eruit komen te zien, maakt veel uit voor de manier waarop mensen ermee zullen omgaan. Robots die op een mens of dier lijken, roepen automatisch een emotionele reactie op: dat kan zowel positief zijn (‘Schattig!’) als negatief (‘Ieuw!’).

Er zijn nu al eigenaren die hun robot een naam geven, alsof het een huisdier is. Uit een onderzoek van robotstofzuigerfabrikant iRobot blijkt zelfs dat 80 procent van de bezitters van een robotstofzuiger dat doet. Er zijn er die tegen hun robotstofzuiger praten. Als robots hun leven binnendringen, zullen mensen er een band mee opbouwen, en al helemaal als de robot er herkenbaar uitziet.

Dat dit een universeel verschijnsel is, en dus iets om rekening mee te houden, toont een beroemd filmpje van de robot Wild Cat, gemaakt door het Amerikaanse bedrijf Boston Dynamics om zware spullen te vervoeren. In het clipje krijgt Wild Cat een trap van een voorbijganger (zoek op YouTube op ‘Wild Cat Kick’). Wie het filmpje bekijkt, voelt een scheut van medelijden voor de robot omdat die met moeite overeind blijft. Medelijden dus – terwijl het toch echt een machine is.

2. Kunnen robots slimmer worden dan wij?

Nu praten robots nog niet terug, en hebben ze niet door dat ze worden geschopt, maar dat zal niet lang zo blijven, denken veel toonaangevende technologie-onderzoekers en -ondernemers. Er is een term in de technologiesector die de laatste jaren steeds meer aandacht krijgt: singulariteit, singularity in het Engels. Die term verwijst naar het moment waarop mens en machine singulair zijn geworden: gelijkwaardig zijn geworden aan elkaar en met elkaar versmolten.

Die gedachte is gebaseerd op de Wet van Moore, het verschijnsel dat computerchips al decennia ongeveer elke anderhalf jaar twee keer zo snel worden. Een ontwikkeling die bij elke stap verdubbelt, noemen we exponentieel: die gaat van 1 naar 2, vervolgens naar 4, naar 8, en zo verder, tot het razendsnel gaat. Als je de lijn van de Wet van Moore doortrekt, zullen computerchips rond het jaar 2030 dezelfde rekenkracht hebben als het menselijk brein.

Dat is de opvatting van onder anderen Neil Jacobstein, hoofd van de afdeling robotica van de Singularity University, een prestigieus onderwijsinstituut in de Amerikaanse regio Silicon Valley dat zijn naam ontleent aan de technologie-term: ‘Als het huidige tempo in de technologische ontwikkeling voortduurt, beschikt de computer van een consument binnen vijftien jaar over net zoveel rekenkracht als het menselijk brein, en robots dus ook,’ voorspelt hij.

Google-oprichter Sergey Brin zei in juli op een conferentie over deze kwestie: ‘Het ligt in de lijn der verwachting dat we op termijn machines kunnen maken die beter kunnen redeneren en denken dan wij.’

Brin wilde er geen datum aan koppelen, maar dat hij zo stellig is, zegt veel: Google is een van de bedrijven die het meest investeert in robots. Een andere Google-topman, Ray Kurzweil, zei eerder dit jaar tegen de Britse krant The Guardian dat hij denkt dat robots in 2029 kunnen flirten en grappen maken.

Maja Rudinac is sceptischer: ‘Ik geloof niet in singulariteit, in elk geval niet tijdens ons leven. Ik denk dat menselijke intelligentie complexer in elkaar zit dan we nu kunnen doorgronden en dat de technologische uitdagingen voor kunstmatige intelligentie nog te groot zijn.’ Maar zelfs als Rudinac gelijk krijgt, zullen robots de komende jaren wel heel veel taken van mensen overnemen.

Over dat onderwerp schreven Oxford-onderzoekers Erik Brynjolfsson en Andrew McAfee het lezenswaardige boek The Second Machine Age (2014), ‘het tweede machinetijdperk’. Hun conclusie: allerlei werk wordt binnen afzienbare tijd overgenomen door robots en computers, tot wittenboordenwerk en sommig creatief werk aan toe. Hun voorspellingen zijn al werkelijkheid aan het worden. Het grootste Amerikaanse persbureau, AP, maakte deze zomer bekend dat het eenvoudige financiële nieuwsberichten voortaan laat maken door robotjournalisten: software die op basis van kunstmatige intelligentie de belangrijkste gegevens uit betrouwbare bronnen verzamelt en er een begrijpelijk bericht van fabriceert. Ook de meerderheid van de artikelen op internet-encyclopedie Wikipedia wordt al een tijd niet meer gemaakt door mensen, maar door het via kunstmatige intelligentie gestuurde computerprogramma Lsjbot. Robots schrijven dus al encyclopedieën vol.

3.  Wat moeten mensen doen als robots het werk overnemen?

De snelheid waarmee robots taken van mensen overnemen, zorgt voor verwondering, maar ook voor bezorgdheid. Kijk alleen maar naar een van de grootste beroepsgroepen in Nederland, die van de vrachtwagenchauffeurs. Wat moeten zij gaan doen als vrachtwagens zichzelf kunnen besturen? Sommige economen voorzien massawerkloosheid als gevolg van de robotiseringsrevolutie. Maar lang niet iedereen is zo pessimistisch. ‘Het idee dat er een beperkt aantal banen is en dat iemand automatisch geen baan kan krijgen wanneer een goedkope Chinees of een computer zijn werk doet, is een drogredenering. Net zoals we vroeger dachten dat je de werkloosheid kunt oplossen door iedereen korter te laten werken. Totaal van de zotte is dat,’ zei Rick van der Ploeg, hoogleraar economie aan de University of Oxford, afgelopen zomer in weekblad Elsevier. Het is in de economie een bekende denkfout, de zogeheten lump of jobs fallacy: de verkeerde aanname dat er een vaste hoeveelheid werk is die kan worden verdeeld over de bevolking. Mensen gaan namelijk niet automatisch op de bank liggen niksen als hun werk wordt overgenomen door robots; ze gaan andere nuttige dingen doen. Bovendien zorgen de robots voor extra productiviteit, geld en dus meer economische activiteit. Bovendien is automatisering van alle tijden. Vroeger werkte de meerderheid van de bevolking in de landbouw; dat is door technologische vooruitgang nu veel minder het geval. Is dat zo erg gebleken?

Optimistisch

Ook Maja Rudinac is optimistisch: ‘Robots zijn er om mensen te helpen bij moeilijke taken, om het leven makkelijker te maken en ze in staat te stellen dingen te doen die ze anders veel moeilijker voor elkaar kunnen krijgen. Ik denk dat veel mensen meer tijd krijgen voor activiteiten die veel interessanter zijn dan welke ze nu doen.’ Robots zijn vooral geschikt voor repetitieve, gestandaardiseerde en routinematige klussen die inderdaad helemaal niet zo leuk zijn voor mensen.

Maar de snelheid waarmee de veranderingen zich voltrekken is wel nieuw: deze technologische revolutie zal zich waarschijnlijk in kortere tijd voltrekken dan welke in de geschiedenis ook. Dus het zal zeker wat vergen van het aanpassingsvermogen van mensen. Neil Jacobstein van de Singularity University: ‘Je moet er als maatschappij daarom voor zorgen dat je een vangnet hebt, en dat je mensen in staat stelt zich snel te kunnen omscholen als hun baan wordt overgenomen door robots. In West-Europese landen als Nederland is er vaak al een uitgebreid systeem dat daarin voorziet, maar in de Verenigde Staten bijvoorbeeld is dat veel minder.’

4. Zijn onze wetten en normen wel klaar voor robots?

Behalve dat zij gevolgen hebben voor banen en werkgelegenheid, zullen robots nog veel meer veranderen in de manier waarop onze samenleving is ingericht. Tegelijk met hun steeds ingewikkeldere taken zullen ze ook steeds grotere verantwoordelijkheden krijgen. Stel dat een huishoudrobot iets kapot maakt, of erger, dat een zelfrijdende auto een kind doodrijdt. Wat dan? Wettelijk is het nu zo geregeld dat de aansprakelijkheid alleen bij personen kan liggen. Dus dan zou óf de bestuurder (die in sommige zelfrijdende auto’s niet eens kán ingrijpen) verantwoordelijk worden gehouden, óf de fabrikant (die helemaal niet in de buurt is). Hoe autonomer robots gaan handelen, hoe meer er moet veranderen in de wetgeving.

Als wordt vastgehouden aan de opvatting dat er altijd een persoon aansprakelijk moet zijn, zal dat veel gevolgen hebben voor de ontwikkeling van robots. Er zijn nu nog amper wetten die hiermee rekening houden. ‘Kijk naar hoe snel het gaat met ontwikkelingen op internet, en hoeveel moeite het wetgevers al kost om op dat gebied bij te blijven,’ zegt Jacobstein. ‘Datzelfde zie je nu gebeuren bij robots.’

Ook interessant: hoe meer robots kunnen, hoe meer het nodig zal zijn om ethiek in te programmeren. Als iemand zijn huishoudrobot de opdracht geeft om een ander een klap te verkopen, lijkt het bijvoorbeeld redelijk dat de robot zelf weet dat dat niet de bedoeling is. En zelfrijdende auto’s krijgen onherroepelijk te maken met beslissingen over leven en dood, dus met een sterke morele component. Stel dat een Google-car in een ongeluk terechtkomt waarbij hij moet kiezen tussen twee kwaden: ofwel hij stuurt opzij en rijdt dan over twee fietsers heen, ofwel hij gaat rechtdoor maar knalt dan tegen een betonnen muur waardoor zijn passagiers waarschijnlijk omkomen. Het zal nog een hele kluif worden om een algoritme te bedenken dat in zo’n geval een goede beslissing neemt. Het is niet voor niets dat veel technologiebedrijven die robots ontwikkelen inmiddels hele teams van ethici in dienst hebben.

5. Moet er een skill-switch komen voor robots?

Wie robot Leah in de grote ronde speaker-ogen kijkt, kan alleen vertederd raken, maar er zijn ook beduidend minder vriendelijke exemplaren. Drones kunnen worden gebruikt om te bombarderen, en diverse legers werken aan gevechtsrobots die op termijn kunnen worden ingezet om vijanden te doden. De Verenigde Naties werken al aan een verbod op dit soort technologie, maar wat als dit soort robots zich autonoom tegen mensen kunnen keren?

Dat klinkt als het scenario van een slechte sciencefictionfilm, maar er zijn zeer weldenkende mensen die deze mogelijkheid erg serieus nemen. De wereldberoemde wetenschapper Stephen Hawking zei eerder dit jaar: ‘Het is denkbaar dat robots op termijn betere uitvinders zijn dan mensen, betere manipulators zijn dan menselijke leiders, en wapens kunnen ontwikkelen die we niet eens kunnen begrijpen.’ Hawking suggereerde een kill-switch: een ingebouwd veiligheidsmechanisme dat mensen in staat moet stellen in één klap alle robots uit te zetten. Ook Elon Musk, technologie-goeroe en oprichter van onder meer autofabrikant Tesla, sprak dit jaar zijn zorgen uit, en noemde de razendsnelle opkomst van robots ‘gevaarlijk’. Dat weerhield hem er overigens niet van om fors in robots te investeren.

Rudinac is minder bezorgd: ‘Ik denk dat er altijd mensen nodig zullen zijn om robots aan te sturen, en dat robots bovendien te gefragmenteerd werken. De systemen om de armen van een robot te bewegen, werken weer heel anders dan de visuele systemen. Het is niet zo dat er straks één groot autonoom systeem is dat alle robots kan aansturen en ze tegen de mensheid kan keren, dat werkt technisch simpelweg niet zo. Maar Musk en Hawking hebben zeker gelijk dat we heel voorzichtig moeten zijn met hoe we deze technologie inzetten. Robots kunnen worden gebruikt voor goede zaken, maar ook voor slechte.’

Dat geldt eigenlijk voor elke technologie. Internet heeft veel voordelen, maar maakt ook cybercrime mogelijk. Uranium kan worden gebruikt voor energieopwekking, maar ook voor kernbommen. Vliegtuigen brengen ons overal naartoe, maar kunnen ook worden gebruikt om een flatgebouw mee in te vliegen. En voorlopig zijn de meeste robots nog volkomen onschuldig, en vooral erg handig voor mensen. De voordelen zijn actueler dan de nadelen.

Tijdens de rondleiding door het robot-instituut in Delft stelt Rudinac een andere robot voor: ‘Kijk, dit is Chico!’ Chico is een stuk kleiner dan Leah, ongeveer 50 centimeter hoog. Hij heeft twee benen in plaats van wieltjes en anders dan Leah heeft hij geen kleren aan. Hij zit vast aan een paal zodat hij in rondjes loopt, en is met behulp van zelflerende software bezig om te leren lopen. Heel soepel gaat dat niet: hij valt telkens na een paar stappen om – een beetje zielig om te zien. Chico straalt bepaald niet uit dat hij morgen al stoer de wereld in zal stappen om die eens even lekker op zijn kop te zetten.

Maar Chico en Leah krijgen steeds meer broertjes en zusjes.