Top publieke sector moet toezien hoe salaris wordt gekort

19 juli 2014Leestijd: 2 minuten

Bestuurders in het onderwijs, de zorg en bij woningcorporaties verdienen vaak meer dan de balkenendenorm van 230.000 euro. Met de kabinetsplannen om de norm verder te verlagen zal de top van de publieke sector flink moeten gaan inleveren.

Uit onderzoek van de Volkskrant naar de topbeloningen bij 119 bedrijven in de (semi) publieke sector blijkt dat veel salarissen een stuk hoger liggen dan de huidige norm van 230.000 euro.

Als op 1 januari 2015 de afgesproken verlaging van die norm van het kabinet ingaat, mogen publieke bestuurders maximaal een ministerssalaris ontvangen. Het salarisplafond wordt daarmee nog eens met ruim een kwart teruggeschroefd naar 169.425 euro.

Toezichthouders

De Volkskrant heeft een lijst gepubliceerd met de topinkomens van toezichthouders en bestuurders bij woningcorporaties, in het onderwijs en in de zorg op een rij.

Vooral de bazen bij financiële toezichthouders De Nederlandsche Bank (DNB) en de Autoriteit Financiële Markten (AFM) zullen vanaf januari flink wat salaris moeten inleveren.  In de toptien van de lijst komen acht inkomens voor van bestuurders werkzaam bij DNB of AFM.

Afbouwen

De president van DNB Klaas Knot zal er het meest op achteruit gaan: hij verdient momenteel 422.573 euro. Daarnaast belonen vooral zorginstellingen te veel; twintig van de 25 instellingen keerden salarissen uit boven de norm.

Inkomens boven de norm moeten vanaf 1 januari volgens de Wet Normering Topinkomens binnen vier jaar zijn afgebouwd naar maximaal een ministersloon.

Vestia

Opvallend is dat de bestuursvoorzitter van woningcorporatie Vestia Arjan Schakenbos in het onderzoek als meest bescheiden topbestuurder uit de bus komt. Hij verdiende vorig jaar 123.886 euro en zit dus ruim onder de toekomstige norm.

Zijn voorganger Erik Staal haalde meer dan een half miljoen euro binnen en kreeg bij zijn vertrek een premie van 3,5 miljoen. Hij kwam later ten val en moest voor de Parlementaire Enquêtecommissie verschijnen om zich te verantwoorden over onder meer het speculeren met derivaten.