Flexwerken? ‘Als de directeur niet meedoet, hou dan maar op’

13 augustus 2014Leestijd: 2 minuten

De praktijk van Het Nieuwe Werken is een stuk minder rooskleurig dan het ideaal. Dat zeggen de pioniers van deze werkcultuur, waarin vaste werkplekken zijn vervangen door ‘flexplekken’, vaker thuiswerken wordt gestimuleerd en het (kleinere) kantoor meer een ontmoetings- dan een werkplek wordt, deze week in Elsevier.

‘In driekwart van de gevallen mislukt het,’ zegt Erik Veldhoen, een bouwkundige die het concept van Het Nieuwe Werken in de jaren negentig bedacht en ontwikkelde.

‘Dat is nog vriendelijk uitgedrukt,’ zegt programmadirecteur Gerard van Laarhoven van verzekeraar Interpolis, dat bijna twintig jaar geleden Het Nieuwe Werken als eerste grote bedrijf ter wereld invoerde op basis van Veldhoens ideeën.

Onvrede

Veldhoen, Van Laarhoven en ook Interpolis zelf staan nog volop achter Het Nieuwe Werken. Maar ze stellen in Elsevier vast dat het in de vele bedrijven en organisaties die volgden, waaronder de nodige overheden, meestal niet goed wordt ingevoerd.

Te vaak wordt het alleen ingevoerd om op vierkante meters te bezuinigen en wordt er niet geïnvesteerd in state of the art-technologie om het thuiswerken maximaal te faciliteren. Ook ontstaat er vaak onvrede op de werkvloer omdat ‘gewone’ werknemers wel aan de flexplek moeten, maar leidinggevenden toch – tegen de filosofie van Het Nieuwe Werken in – een eigen vaste kamer claimen.

Uniek

Van Laarhoven in Elsevier: ‘Als de directeur een eigen plek wil, hou er dan meteen maar mee op. Dan is het gedoemd te mislukken.’ Veldhoen verbaast zich over het feit dat Het Nieuwe Werken her en der wordt ingevoerd met dezelfde ideeën als twintig jaar geleden, hoewel de technologie zich sindsdien enorm heeft ontwikkeld.

Wouter Oosting van CBRE, dat veel bedrijven begeleidt bij de invoering van Het Nieuwe Werken, zegt dat het concept van Het Nieuwe Werken deugt, maar dat invoering wel zorgvuldig moet gebeuren. ‘Het begin moet altijd grondig onderzoek zijn, onder meer door meting van de werkplekbezetting. Elke organisatie is anders, heeft een unieke cultuur en werkwijze.’