Erdogan moet snel plaatsmaken voor politici met realiteitszin

28 januari 2014Leestijd: 4 minuten

De Turkse premier Erdogan is al elf jaar aan de macht en bemoeit zich met alles, maar de problemen in zijn land worden altijd veroorzaakt door ‘anderen’. Zijn aftreden zou goed nieuws zijn voor Turkije.

Alan Greenspan en Recep Tayyip Erdogan hebben op het eerste gezicht weinig gemeen. Toch delen ze de overtuiging nergens schuldig aan te zijn en zich verre gehouden te hebben van onoorbare zaken.

Greenspan, de toenmalige voorzitter van de Amerikaanse Centrale Bank (Fed), legde vorige maand in Foreign Affairs uit waarom de meeste economen, onder wie hijzelf, de financiële crisis niet zagen aankomen. Dat zou hebben gelegen aan de verwaarlozing van wat de Britse econoom John Keynes in 1936 animal spirits noemde.

Animal spirits

Het ongrijpbare investeringsgedrag van ondernemers werd te lang irrelevant gevonden en buiten de economische rekenmodellen gehouden terwijl het grote invloed heeft op beslissingen.

Greenspan maakt zich er makkelijk vanaf. Animal spirits kan niet de enige verklaring zijn; de financiële crisis is over een periode van veertig jaar uitgelokt door factoren als deregulering en financiële innovatie. Greenspan was in die periode negentien jaar de baas van ’s werelds belangrijkste centrale bank en wist de wereldeconomie wezenlijk te beïnvloeden.

Bijvoorbeeld met zijn lagerentepolitiek waarmee hij geld lenen praktisch kosteloos maakte, met alle afgrijselijke gevolgen van dien.

Opus Dei

Ook de Turkse premier Erdogan heeft het niet gedaan. Het corruptieschandaal dat zijn regering al weken teistert en waarin hij volgens een afgetreden minister verantwoordelijk was voor het goedkeuren van grote vastgoedorders, is de schuld van ‘anderen’.

Volgens de Turkse opperfantast zijn dat: ‘internationale groepen’, ‘plunderaars’, ‘duistere financiële allianties’, ‘enkele ambassadeurs onder wie de Amerikaanse’, ‘buitenlandse krachten’, ‘een bende gehuld in een mantel van vroomheid’, ‘geldspeculanten’, ‘de Joodse diaspora’, ‘terroristen’, ‘samenzweerders’, ‘Lufthansa’, ‘de internationale rentelobby bestaande uit Joodse financiers die banden hebben met Opus Dei en Orde der Illuminaten’ en de ‘alcohol- en olielobby’ die CNN-presentator Christiane Amanpour zouden hebben aangezet de Gezi-protesten van afgelopen juni uit te vergroten om de Turkse economie te destabiliseren.

Solidair

Dat die economie al voor de Gezi-rellen haperde, wil de hallucinerende Erdogan niet geloven. Het hubris-syndroom waaraan hij volgens psychologen leidt en waarvan narcisme en een verminderde greep op de werkelijkheid symptomen zijn, beweegt hem zelfs aan te sturen op bank run.

Toen particuliere Turkse banken zich solidair hadden verklaard met de demonstranten in het Gezipark, riep Erdogan de Turken op hun geld weg te halen bij de Garantibank en alles onder te brengen bij staatsbanken. De gevolgen van zulke oproepen voor de Turkse – en de Nederlandse – economie hadden rampzalig kunnen zijn.

Immense crisis

In Nederland heeft de Garantibank een bankvergunning en valt daarom onder het Nederlandse depositogarantiestelsel. Als de Nederlandse klanten van de Garantibank in paniek hun rekeningen hadden leeggehaald en de bank daardoor in de problemen was gekomen, dan had Erdogans idioterie de Nederlandse belastingbetalers tientallen miljoenen euro’s kunnen kosten.

Aanzetten tot een bank run vergroot het toch al lage vertrouwen in de Turkse economie, die volgens analytici aan de vooravond staat van een immense crisis, bepaald niet. Turkije, jarenlang het Ierland onder de opkomende economieën, met een enorme vastgoedsector en veel buitenlandse investeerders die konden rekenen op hoge rendementen en gunstige beleggingsvoorwaarden, zou een crisis wachten vergelijkbaar met die in Argentinië. Lange rijen voor de banken, kelderend vertrouwen in de lira, buitenlandse investeerders die hun geld massaal weghalen, Turks schuldpapier dumpen en een torenhoge inflatie.

Instabiel

Kan dit scenario worden voorkomen? Het probleem is dat het Turkse groeiwonder weinig anders was dan een manifestatie van een veramerikaniseerde economie: leven boven je stand en jezelf rijk rekenen met geld van anderen.

De Turken importeren meer dan zij exporteren – onder Erdogan steeg het handelstekort van 16 miljard dollar naar 84 miljard dollar in 2012. Voor de financiering van hun overconsumptie en hun schulden is extern kapitaal nodig dat als eerste afneemt bij onlusten, het land verlaat bij instabiliteit en hogere rente vraagt als vergoeding voor grotere onzekerheden.

Het mijdt een land met een holle rechtstaat en een politiek ingekleurd justitieel apparaat dat op gezette tijden tanden krijgt en zichzelf daarbuiten in slaap sust. Als de huidige politieke crisis in Turkije iets heeft blootgelegd, dan is het hoe weinig de rechtelijke instituties voorstellen.

Vertrouwen

Dit alles wordt versterkt door de stapsgewijze afbouw van het Amerikaanse stimuleringsprogramma dat Turkije maanden van goedkoop buitenlands geld voorzag en de contouren van de interne economische onevenwichtigheden verborgen hield.

Tapering zal de inkomende geldstromen aanzienlijk verminderen en de vraag naar de Turkse lira doen dalen. De combinatie van politieke onrust en tapering heeft de laatste negen maanden de lira in waarde doen afnemen: 35 procent ten opzichte van de euro en 29 procent ten opzichte van de dollar, hetgeen de Turkse tekorten en schulden verhoogt en de inflatie aanwakkert.

Veel zal uiteindelijk draaien om een geloofwaardige en onafhankelijke aanpak van de Turkse centrale bank om het internationale vertrouwen in de lira te herwinnen.

Spoken

Een belangrijke hobbel voor die geloofwaardigheid is Erdogan, die zich met alles bemoeit. Na elf jaar aan de macht moet hij plaatsmaken voor politici die problemen niet op anderen afwentelen. Erdogans aftreden zal goed zijn voor Turkije en treurig nieuws voor opiniemakers.

Na Erdogan kan het alleen maar meevallen en moeten we het doen zonder de bombarie en spoken van een man die in alles onzichtbare handen zag, behalve de zijne.